| toelichting | het examen | eindtermen van het kerndeel | eindtermen van het verrijkingdeel |

 

 

 

 

Examenprogramma

 

Vmbo

 

Bouwtechniek

 

 

Afdelingsprogramma Bouwtechniek

 

Het intrasectorale programma Bouwtechniek

 

 

 

 

 

 


 

1.    Toelichting

 

 

 

 

 

 

De examenprogramma's vmbo beschrijven de kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarop elke leerling in een periode van examinering wordt beoordeeld. De exameneisen sluiten aan bij de drie hoofdkenmerken van het totale voortgezet onderwijs:

-        het bieden van een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming aan elke leerling;

-        het centraal stellen van een actieve, zo zelfstandig mogelijk lerende leerling;

-        het recht doen aan en benutten van verschillen tussen leerlingen.

Voor de leerwegen mavo/vbo/vso is dit vertaald op schoolniveau en op het niveau van vakken, afdelingen en sectoren: in een aantal algemene onderwijsdoelen en in exameneisen per vak, afdeling of sector. Daarbij wordt voortgebouwd op de kerndoelen basisvorming, en tegelijk voorbereid op de kwalificatiestructuur van het BVE-veld.

 

1.1     Preambule

Er zijn zes algemene onderwijsdoelen die gelden voor alle vakken, afdelingen en sectoren in mavo/vbo/vso die als volgt luiden.

 

1        Werken aan vakoverstijgende thema's

De leerling leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving.

Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:

1.1     het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden;

1.2     het onderkennen van en omgaan met de verschillen tussen de seksen;

1.3     de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling;

1.4     het functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenle-ving, ook in internationaal verband;

1.5     het op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving;

1.6     de maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling, waaronder met name moderne informatie- en communicatietechnologie;

1.7     de maatschappelijke betekenis van betaalde en onbetaalde arbeid;

1.8     de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media.

 

2        Leren uitvoeren

De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van ICT, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen.

Het gaat daarbij om:

2.1     Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren;

2.2     schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands;

2.3     informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen;

2.4     rekenvaardigheden toepassen (hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten);

2.5     voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie;

2.6     doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en appara-tuur;

2.7     computervaardigheden.

 

3        Leren leren

De leerling leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal strate-gieën die het leer- en werkproces kunnen verbeteren.

Het gaat daarbij om:

3.1     informatie beoordelen (op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaar-heid), verwerken en benutten;

3.2     strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardighe-den (memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren, verbanden leggen met aanwezige kennis);

3.3     strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie;

3.4     op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen;

3.5     een eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk planmatig onderzoeken;

3.6     persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en beweging;

3.7     op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen.

 

4.       Leren communiceren

De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen.

Het gaat daarbij om:

4.1     elementaire sociale conventies in acht nemen;

4.2     overleggen en samenwerken in teamverband;

4.3     passende gesprekstechnieken hanteren;

4.4     verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren;

4.5     culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren;

4.6     omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures;

4.7     zichzelf en eigen werk presenteren.

 

 

5        Leren reflecteren op het leer- en werkproces

De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functio-neren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leer- en werkproces.

Het gaat daarbij om:

5.1     een leer- en/of werkplanning maken;

5.2     het leer- en/of werkproces bewaken;

5.3     een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken.

 

6        Leren reflecteren op de toekomst

De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:

6.1     het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses;

6.2     het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie;

6.3     het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen daarbinnen;

6.4     de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardighe-den voor het maatschappelijk leven (dagelijks leven, vrije tijd, vrijwilligerswerk);

6.5     de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst;

6.6     de organisatie van branches en bedrijven;

6.7     het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren;

6.8     het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding.

 

1.2     De postitie van het vak

Deze algemene onderwijsdoelen zijn hierna uitgewerkt in de examenprogramma's per vak, afdeling of sector. Alle vakken, afdelingen of sectoren leveren een bijdrage aan het bereiken van bovenstaande doelen.

 

Beroepsgericht: bouw

In het vmbo behoren het programma Bouwtechniek en het intrasectorale programma Bouw-breed tot het keuzedeel van de gemengde, kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte leerweg in de sector Techniek.

 

 


2.  Het examen

 

 

 

 

 

Het examenprogramma bestaat uit een kerndeel en voor de kaderberoepsgerichte leerweg ook uit een verrijkingsdeel. De eindtermen die in hoofdstuk 3 t/m 5 worden beschreven, zijn in exameneenheden gegroepeerd.

Het examenprogramma kent de volgende exameneenheden:

 

 

Code

 

Exameneenheid

 

Leerweg

 

 

 

 

B

K

G

 

 

Kerndeel

 

 

 

 

 

Gemeenschappelijk kerndeel

B/K/1

 

Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen

 

X

X

X

B/K/2

 

Professionele vaardigheden

 

X

X

X

B/K/3

 

Technische informatica

 

X

 

 

B/K/4

 

Introductie timmeren/meubelmaken

 

X

X

 

B/K/5

 

Introductie metselen

 

X

X

 

B/K/6

 

Introductie stukadoren

 

X

X

 

B/K/7

 

Introductie schilderen

 

X

X

 

B/K/8

 

Introductie reclame en decoratieve technieken

 

X

 

 

B/K/9

 

Introductie infrastructuur

 

X

X

 

B/K/10

 

Het bouwproces

 

 

X

X

B/K/11

 

CAD/CAM en houtbewerkingsmachines

 

 

X

X

B/K/12

 

Industrialisering en automatisering in de bouw

 

 

X

X

B/K/13

 

Telematica

 

 

X

X

B/K/14

 

Esthetica

 

 

X

X

 

 

Kerndeel timmeren

BT/K/15

 

Voorbereiding ruwbouw

 

X

X

 

BT/K/16

 

Houtbewerkingstechnieken & afbouw

 

X

X

 

BT/K/17

 

Bouwplaatstechniek

 

X

X

 

 

 

Kerndeel metselen

BT/K/18

 

Steenconstructies metselen

 

X

X

 

BT/K/19

 

Steenachtige binnenwanden

 

X

X

 

BT/K/20

 

Schoon metselwerk

 

X

X

 

 

 

Kerndeel schilderen/afwerkingstechnieken

BT/K/21

 

Houtachtige ondergronden beglazing 1

 

X

X

 

BT/K/22

 

Metalen/kunststof ondergronden en decoratieve & reclametechnieken

 

X

X

 

BT/K/23

 

Steenachtige ondergronden en behangwerk

 

X

X

 

 

 

Kerndeel Intra

BB/K/24

 

Bouwtechniek: timmeren 1

 

X

X

 

BB/K/25

 

Bouwtechniek: kunststeen 1

 

X

X

 

BB/K/26

 

Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 1

 

X

X

 

 

Code

 

Exameneenheid

 

Leerweg

 

 

 

 

B

K

G

 

 

Verrijkingsdeel

 

 

 

 

 

 

Verrijkingsdeel kaderberoepsgerichte leerweg (verplicht)

 

 

 

 

B/V/1

 

Integratieve opdracht

 

 

X

 

 

 

Verrijkingsdeel basisberoepsgerichte en gemengde leerweg (niet verplicht)

B/V/1

 

Integratieve opdracht

 

 

 

X

BB/V/2

 

Bouwtechniek: timmeren 2

 

X

 

 

BB/V/3

 

Bouwtechniek: kunststeen 2

 

X

 

 

BB/V/4

 

Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 2

 

X

 

 

B/V/5

 

Tegelzetten

 

X

 

 

B/V/6

 

Civiele techniek

 

X

 

 

B/V/7

 

Meubelmaken

 

X

 

 

B/V/8

 

Interieurbetimmeringen

 

X

 

 

B/V/9

 

Werkplaatstimmeren

 

X

 

 

B/V/10

 

Industriële lakverwerking

 

X

 

 

B/V/11

 

Stukadoren binnenwanden

 

X

 

 

B/V/12

 

Decor en standbouw

 

X

 

 

B/V/13

 

Decoratieve technieken

 

X

 

 

 

De betekenis van de codes:

·       “B” = exameneenheden die gelden voor het intrasectorale programma én het afdelingsprogramma;

·       “BT” = exameneenheden die alleen gelden voor het afdelingsprogramma Bouwtechniek;

·       “BB” = exameneenheden die alleen gelden voor het intrasectorale programma Bouw-breed.

2.2       Algemene examenbeschrijving

Deze examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in alle leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Specifieke zaken zijn vermeld in de examenbeschrijving per vak of programma.

 

Het examen

Het examen bestaat per vak of programma uit

een schoolexamen en een centraal examen

of uitsluitend uit

een schoolexamen

 

De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een schoolexamen: maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken.

Voor de vakken Nederlands en Engels uit het gemeenschappelijk deel, de vakken uit het sectordeel en de vakken of programma’s uit het vrije deel die tot het eindexamen v.m.b.o. kunnen behoren, is er zowel een schoolexamen als een centraal examen.

Als het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de richtlijn dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het schoolexamen omvat ten minste die exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst.

In de specifieke examenbeschrijvingen per vak of programma is aangegeven welke exameneenheden in het schoolexamen en welke exameneenheden in het centraal examen worden of kunnen worden getoetst.

 

Examenprogramma per leerweg

Voor de basisberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit de eindtermen van het kerndeel, voor zover deze niet gecursiveerd zijn.

Voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en voor de beroepsgerichte programma’s bovendien uit het verrijkingsdeel dat voor deze leerweg is vastgesteld.

Voor de gemengde leerweg en voor de theoretische leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en het verrijkingsdeel van de algemene vakken. Voor de beroepsgerichte programma’s in de gemengde leerweg gelden de exameneenheden van het kerndeel.

 

Schematisch

 

 

Basisberoeps-gerichte leerweg

Kaderberoeps-gerichte leerweg

Gemengde leerweg

Theoretische leerweg

Algemene vakken

kerndeel (niet: de cursiveringen)

kerndeel

Kerndeel en verrijkingsdeel

kerndeel en verrijkingsdeel

Beroepsgerichte programma’s

kerndeel (niet: de cursiveringen)

kerndeel en verrijkingsdeel

Kerndeel gemengd

n.v.t.

 

Het centraal examen

Het centraal examen kan bestaan uit

-           een centraal schriftelijk examen

-           een centraal praktisch examen

-           een centrale integratieve eindtoets

 

-       een centraal schriftelijk examen
Het gaat om een toets waarbij kandidaten vragen en opdrachten, eventueel met behulp van informatie- en communicatietechnologie, schriftelijk beantwoorden. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend correctievoorschrift of beoordelingsmodel. Een tweede correctie door een gecommitteerde behoort tot de mogelijkheden.

-      een centraal praktisch examen
Het gaat om het uitvoeren van een centraal vastgestelde opdracht waarbij zowel het proces van uitvoering als het product wordt beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een gecommitteerde.

-      een centrale integratieve eindtoets
Het gaat om een centraal vastgestelde opdracht over het verrijkingsdeel waarbij exameneenheden uit het kerndeel betrokken kunnen worden. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede examinator.

 

Voor de algemene vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk examen afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die zowel een centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen.

 

In het volgende schema is per beroepsgericht programma gespecificeerd welke onderdelen van toepassing zijn.

 

Beroepsgerichte programma’s

 

 

Basisberoepsgerichte leerweg

Kaderberoepsgerichte leerweg

Gemengde leerweg

Centraal schriftelijk examen

X

X

X

Centraal praktisch examen

X

 

 

Centrale integratieve eindtoets

 

X

 

 

Een zitting van het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg duurt 90 minuten.

Een zitting bij het centraal schriftelijk examen voor de overige leerwegen duurt 120 minuten.

 

Het schoolexamen

Het schoolexamen kan bestaan uit de volgende onderdelen

-      schriftelijke en mondelinge toetsen
Het werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift waarin mogelijke antwoorden en een puntenverdeling zijn opgenomen.

-      praktische opdrachten
Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel het proces als het product wordt beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De kandidaat kan de praktische opdracht de vorm geven van een product of werkstuk of een presentatie. Elke kandidaat dient ten minste twee praktische opdrachten van ten minste 10 uur te hebben uitgevoerd.

-      een handelingsdeel
In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd.
De uitvoering van een opdracht die tot het handelingsdeel behoort, blijkt uit een notitie van de kandidaat waarin aandacht besteed is aan de ervaring met de opdracht. Deze notitie maakt deel uit van het handelingsdeel.
Per leerling bestaat het handelingsdeel uit de verschillende vakspecifieke delen en uit een vakoverstijgend deel. Het vakoverstijgende deel per leerling bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken.

-      een sectorwerkstuk voor de kandidaten van de gemengde en de theoretische leerweg
Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. De kandidaat dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20 uur te besteden.
Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria die vooraf  aan de kandidaat bekend zijn gemaakt. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende resultaat worden afgesloten en wordt apart op de cijferlijst vermeld.
In plaats van de waardering voldoende kan ook de waardering goed worden toegekend. Het sectorwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het schoolexamen van afzonderlijke vakken.
In het kader van het sectorwerkstuk verzamelt de kandidaat schriftelijke documentatie. Deze informatie of het sectorwerkstuk is het uitgangspunt voor de opdracht ‘gedocumenteerd schrijven’ in het centraal examen Nederlands.

 

De toetsen en opdrachten die deel uitmaken van het schoolexamen, dienen aantoonbaar representatief te zijn voor de desbetreffende eindtermen uit het examenprogramma. De vakspecifieke vaardigheden dienen een substantieel onderdeel te zijn van de toetsing in het schoolexamen. De basisvaardigheden zoals genoemd in de exameneenheden K/2 van de algemene vakken, dienen gespreid over de vakken in het schoolexamen te worden opgenomen.

 

Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier

Het examendossier bevat

-           een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten

-           een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen

-           informatie over het handelingsdeel

 

Het examendossier kan gespreid over het derde en vierde leerjaar worden opgebouwd. Voor de theoretische en de gemengde leerweg begint de opbouw van het dossier in ieder geval in het derde leerjaar omdat het dossier ook de afsluiting van de verplichte extra vakken van het derde leerjaar omvat waarin geen eindexamen wordt afgelegd. Ook wanneer vakken die alleen een schoolexamen kennen - de vakken maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken uit het gemeenschappelijk deel - in het derde leerjaar worden afgesloten, begint de opbouw van het dossier in het derde leerjaar.

 

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

ICT maakt onderdeel uit van de beroepsgerichte programma’s. ICT is ook onderdeel van de exameneenheid Basisvaardigheden van de algemene vakken. Als zodanig maakt ICT verplicht onderdeel uit van het schoolexamen. Indien bij het centraal examen gebruik gemaakt wordt van  ICT-toepassingen maakt de CEVO dit drie jaar voor de afname van het examen bekend.

 

Het eindcijfer

Het eindcijfer voor het examen komt als volgt tot stand.

Per vak of programma wordt het cijfer voor het schoolexamen gecombineerd met het cijfer voor het centraal examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het schoolexamen voor 2/3 en het cijfer voor het centraal examen voor 1/3 het eindcijfer bepaalt.

Voor de overige leerwegen bepalen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen elk de helft

 

Het cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen voor de toetsen en praktische opdrachten, zodanig dat er aantoonbaar sprake is van een evenwichtige bijdrage van de verschillende onderdelen.

In het Programma van Toetsing en Afsluiting legt de school de weging van de verschillende onderdelen van het examendossier vast.

 

 

2.3     Vakspecifieke examenbeschrijving bouw

 

2.3.1       Het centraal examen

 

Het centraal examen voor de basisberoepsgerichte leerweg

 

Het centraal schriftelijk examen

 

Bouwtechniek differentiatie timmeren

Het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheid:

B/K/2 Professionele vaardigheden

en daarnaast op één van de volgende twee exameneenheden:

BT/K/16 Houtbewerkingstechnieken & afbouw

BT/K/17 Bouwplaatstechniek

De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

 

Bouwtechniek differentiatie metselen

Het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2    Professionele vaardigheden

BT/K/20 Schoon metselwerk

 

Bouwtechniek differentiatie schilderen

Het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheid:

B/K/2    Professionele vaardigheden

en daarnaast op één van de volgende vier combinaties:

a)       van BT/K/21 het gedeelte ‘Glas’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 12)
en
BT/K/23 (geheel);

b)      van BT/K/21 het gedeelte ‘Hout’ (de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11)
en
BT/K/23 (geheel);

c)      BT/K/21 (geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Steen’(de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11);

d)      BT/K/21 (geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Behang’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10 , 12).

 

De CEVO maakt de combinatie die centraal wordt geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

 

Het intrasectorale programma bouw-breed

Het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2 Professionele vaardigheden

en daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:

BB/K/24 Bouwtechniek timmeren 1

BB/K/25 Bouwtechniek kunststeen 1

BB/K/26 Bouwtechniek afwerkingstechnieken 1

De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

 

Het centraal praktisch examen

Het centraal praktisch examen voor de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op dezelfde exameneenheden als in het centraal schriftelijk examen worden getoetst.

Het centraal praktisch examen wordt door de kandidaat op de eigen school uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de exameneenheden waarop de toets betrekking heeft bekend maken.

Het centraal examen voor de kaderberoepsgerichte leerweg

 

Het centraal schriftelijk examen

 

Bouwtechniek differentiatie timmeren

Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2  Professionele vaardigheden

B/K/10  Het bouwen van een eigen huis

en daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:

B/K/12  Industrialisering en automatisering in de bouw

B/K/13  Telematica

B/K/14  Esthetica

en op één van de volgende twee exameneenheden:

BT/K/16 Houtbewerkingstechnieken & afbouw

BT/K/17 Buwplaatstechniek

De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

Bouwtechniek differentiatie metselen

Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2    Professionele vaardigheden

B/K/10  Het bouwproces

BT/K/20  Schoon metselwerk

en daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:

B/K/12  Industrialisering en automatisering in de bouw

B/K/13  Telematica

B/K/14  Esthetica

De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

Bouwtechniek differentiatie schilderen

Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

BT/K/2  Professionele vaardigheden

B/K/10  Het bouwproces

En daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:

B/K/12  Industrialisering en automatisering in de bouw

B/K/13  Telematica

B/K/14  Esthetica

en daarnaast op één van de volgende vier combinaties:

a)       van BT/K/21 het gedeelte ‘Glas’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 12)
en
BT/K/23 (geheel);

b)      van BT/K/21 het gedeelte ‘Hout’ (de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11)
en
BT/K/23 (geheel);

c)      BT/K/21 (geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Steen’(de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11);

d)      BT/K/21 (geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Behang’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10 , 12).

 

De CEVO maakt de combinatie die centraal wordt geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

 

Het intrasectorale programma bouw-breed

Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2    Professionele vaardigheden

B/K/10  Het bouwproces

En daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:

B/K/12  Industrialisering en automatisering in de bouw

B/K/13  Telematica

B/K/14  Esthetica

en op één van de volgende drie exameneenheden:

BB/K/24 Bouwtechniek timmeren 1

BB/K/25 Bouwtechniek kunststeen 1

BB/K/26 Bouwtechniek afwerkingstechnieken 1

De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

 

De centrale integratieve eindtoets

De centrale integratieve eindtoets voor de kaderberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2 Professionele vaardigheden

B/V/1 Integratieve opdracht

 

Bij de centrale integratieve eindtoets kunnen ook andere exameneenheden uit het kerndeel worden betrokken. De centrale integratieve eindtoets wordt door de kandidaat op de eigen school uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de exameneenheden uit het kerndeel waarop de toets betrekking heeft bekend maken.

Het centraal examen voor de gemengde leerweg

 

Het centraal schriftelijk examen

 

Bouwtechniek differentiaties timmeren, metselen en schilderen en het intrasectorale programma bouw-breed

Het centraal schriftelijk examen bij de gemengde leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:

B/K/2    Professionele vaardigheden

B/K/10  Het bouwproces

en daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:

B/K/12  Industrialisering en automatisering in de bouw

B/K/13  Telematica

B/K/14  Esthetica

De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.

 

Eindcijfer centraal examen

Het cijfer voor het centraal examen bij de basisberoepsgerichte leerweg wordt bepaald op grond van zowel het centraal schriftelijk examen als het centraal praktisch examen.

Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen voor 2/3 bepaald wordt door het centraal praktisch examen en voor 1/3 door het centraal schriftelijk examen.

Voor de kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen voor de helft bepaald wordt door het centraal schriftelijk examen en voor de helft door de centrale integratieve eindtoets.

Het cijfer voor het centraal examen bij de gemengde leerweg wordt bepaald op grond van het centraal schriftelijk examen.

 

2.3.2       Het schoolexamen

 

Voor de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg heeft het schoolexamen betrekking op de exameneenheid:

B/K/2    Professionele vaardigheden

en daarnaast op alle (gedeelten van) exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst.

 


3.  De eindtermen van het kerndeel

 

 

 

 

 

 

B/K/1 Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen

 

De kandidaat kan

1      de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk omschrijven

          -     voorbereiding bouwplan

          -     organisatie

          -     bouwplaatsinrichting

          -     bouwmethoden

          -     bouwvormen

          -     bouwconstructies

          -     onderhouden, renoveren en restaureren van gebouwen

2      bouwbranches noemen

          - timmerfabrieken

          - bouwtimmeren

          - metselen en tegelzetten

          - schilder- en afwerkingstechnieken

          - stukadoor- en afbouwtechnieken

          - meubelmaken en interieurbouw

          - stofferen (meubel- en woningstofferen)

          - timmer-, beton/staal- en toeleveringsindustrie

          - de sector grond-, weg- en waterbouw

3      aspecten van het bouwproces noemen

          - fasen in het bouwproces

          - partijen zoals

             ×   opdrachtgever

             ×   architect

             .   ingenieursbureau/adviesbureau

             ×   aannemer

          - ISO-certificering

          - verantwoordingniveaus

             ×   leidinggevende

             ×   toezichthoudende

             ×   uitvoerende beroepen

          - KAM-zorg

          - duurzaam bouwen

             .   levenscyclusananlyse (LCA)

             .   milieuquota

             .   energieprestatie

4      organisaties noemen

          - werkgevers-/werknemersorganisaties

             ×   CAO

             ×   ondernemingsraad


5      de basisgegevens van belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen

          - bouwbesluit/bouwstoffenbesluit

             ×   NEN-normen

             ×   NPR-bladen

          - wet op de ruimtelijke ordening

          - (bouw)wetgeving op de bouwplaats

          - milieuwetgeving

          - aansprakelijkheid voor fouten

          - Arbobesluit, afdeling bouwplaatsen

6      relevante aanverwante bedrijfstakken noemen

          - elektrotechniek

          - installatietechniek

          - metaaltechniek

7      de taken van een uitvoerend werknemer in de bouw omschrijven

          - werkvoorbereiden

          - materiaal bewerken

          - monteren/construeren

          - afwerken

          - opleveren

8        een bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding

          - de eigen (on)mogelijkheden

             ×   web-niveau’s

          - opleidingsmogelijkheden

             ×   beroepsopleidend onderwijs

             ×   beroepsbegeleidend onderwijs

             ×   fondsen sociale partners

             ×   particuliere instituten

9      aspecten van technologische vernieuwingen noemen en is zich bewust van veranderingen voor de beroepspraktijk

          - meer algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen

          - invloed op maatschappelijke ontwikkelingen

          - meer vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen

          - invloed op de organisatie van het productieproces

          - verandering en verdwijning van beroepen

-     gevolgen in termen van permanente educatie
-     het toenemend belang van het dienstverlenend aspect
-    
invloed op de organisatie van het productieproces
-     verandering en verdwijning van beroepen
-     veranderingsbereidheid:
      .     anticipatie
      .     mobiliteit
      .     opleidingsbereidheid

 


B/K/2 Professionele vaardigheden

 

De kandidaat kan

1        op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren

             -     werkplannen/werkvoorbereiden

             -     systematisch uitvoeren

             -     tussentijds controleren en bijstellen

             -     eindcontrole uitvoeren

             -     afleveren/opleveren

             -     evalueren (oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht)

2        de Nederlandse taal functioneel gebruiken

          -    op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking

                   van zijn werkzaamheden

             -     een eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen

             -     mondeling communiceren

      .     werkoverleg

      .     vaktaal

      .     mondelinge opdrachten interpreteren

                   .     informeel communiceren

3        tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken

             -     de zakrekenmachine doelmatig gebruiken

             -     aftekenen

             -     bepalen van maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen

             -     verwerken meetgegevens

4        met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren

-     binnen het vakgebied gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken

      .     bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet

      .     informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen

      .     informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek

             -     CAD-applicatie een eenvoudige tekening maken/lezen

             -     materiaalstaat uittrekken en invoeren in een beheerapplicatie

             -     eenvoudige calculatie uitvoeren (spreadsheet)

             -     eigen werkplanning maken

             -     werkbonnen invullen en invoeren in een beheerapplicatie (spreadsheet) en lezen

             -     werkvoortgangsstaat maken en invoeren in een beheerapplicatie

             -     magazijnvoorraadbeheer (database)

             -     eenvoudige tekstverwerkingsapplicatie

             -     omgaan met een gebruikershandleiding

5        tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen

             -     bouwkundige tekeningen:

                   ×     schetsen

                   ×     werktekeningen

                   ×     bestektekeningen

                   ×     bouwkundige en installatietechnische symbolen

             -     projectiemethodes

                   ×     Europese projectie

                   ×     isometrische projectie

             -     bestaande bouwonderdelen opmeten en op schaal schetsen

6        werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg

             -     Arbo-risicoherkenning

                   ×     gezondheid

                   ×     veiligheid

                   ×     welzijn

             -     algemene en persoonlijke preventie maatregelen

                   .     juiste werkhouding

                   ×     persoonlijke beschermingsmiddelen

                   ×     beschermingsmiddelen en wegwerpgereedschap verzamelen en afvoeren

             -     werkplekorganisatie

                   ×     inrichting werkplek

                   ×     gereedschapgebruik

                   ×     materiaal ge- en verbruik

                   .     materieelgebruik

                   .     verletbestrijding

             -     ISO-certificering

             -     milieuzorg/duurzaam bouwen

                   ×     energieverbruik

                   ×     materiaalgebruik

                   ×     hergebruik bouwmaterialen

                   .     aansluitingen bouwelementen

                   ×     nauwkeurig werken

                   .     afvalstoffenscheiding

7        zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur

             -     bedrijfsnormen

             -     overzicht arbeidsorganisatie

             -     plaatsen van eigen arbeid

             -     functioneren in hiërarchie

8        samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden

             -     taken verdelen

             -     overleggen

             -     zich houden aan afspraken

             -     omgaan met kritiek

          -     rapporteren

9        een kritische instelling tot eigen belang manifesteren

             -     afstand nemen van werk

             -     risico's onderkennen

             -     omgaan met werkdruk

             -     belangenbehartiging

             -     eigen belang bij conflicten

             -     speelruimte benutten

10      omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht

             -     normen

             -     waarden

             -     gewoontes

 

 

B/K/3 Technische informatica

 

De kandidaat kan

1        met behulp van CAD-apparatuur een eenvoudig technisch ontwerp maken

             -     formaat en indeling van de tekening bepalen

             -     invoeren

             -     plotten

             -     een eenvoudig creatief ontwerp maken

2        met een robotarm eenvoudige handling-activiteiten uitvoeren

             -     programma invoeren

             -     handling-activiteiten uitvoeren

             -     proces controleren

3        (in een practicumopstelling) met een geautomatiseerde meetsysteem de eigenschappen van een meetopstelling bepalen en noemen

             -     opbouw meetsysteem

                   ×     sensor

                   ×     interface

                   ×     microprocessor

                   ×     uitleeseenheid

             -     principe datalogging

             -     voorbeelden: laagdikte, vochtigheid

             -     waterpassen

4        in een schakelpracticum de werking van de 'en' en 'of' functie zichtbaar maken, vergelijken en noemen

             -     relais

             -     pneumatiek

             -     digitale bouwstenen

             -     plc

             -     toepassingen (noodstop, tweehanden bedieningen)

5        in een (bestaande) practicum de werking van een open regelsysteem zichtbaar maken en de componenten noemen

             -     opbouw regelsysteem

                   ×     sensor

                   ×     regeleenheid

                   ×     actuator

6        basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren

             -     telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern

             -     een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel

             -     het telefoonalfabet hanteren

             -     intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven

             -     randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder

7        met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen

          enige mogelijkheden:

             -     raadplegen catalogi

             -     zoeken van leveranciers

             -     veranderlijke gegevens opvragen (weersverwachtingen voor de bouw, teletext, etc)

             -     E-mail

8        met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal multimedia-producten gebruiken/toepassen

             -     pc + CD-rom

             -     kleurontwerp

             -     raadplegen bouwcatalogi en bouwdocumentatie

             -     educatieve software

9        met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren

-           tekstbestanden beheren

-           tekst invoeren/bewerken

-           eenvoudige lay-out

-           printen

-           gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 9 'oriënterend' uitvoeren.

 

 

B/K/4 Introductie timmeren/meubelmaken

 

De kandidaat kan:

1      de timmerwerkzaamheden voorbereiden:

          -     houtverbindingen op andere schaal natekenen, construeren en schetsen

          -     maten en constructie van houtverbindingen lezen vanaf tekening

          -     materiaal en materieel uittrekken

          -     het eigen werk plannen (ICT)

2      met gangbare gereedschappen en machines (o.a. afkortzaag, lintzaag,

        cirkelzaag, vlakbank, vandiktebank, langgatboormachine,

        decoupeerzaag, elektrische handschaaf en elektrische boormachine)

        basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren

          -     afschrijven

          -     zagen

          -     schaven

          -     steken

          -     boren

3      met gangbare gereedschappen (o.a. elektrisch en pneumatisch boor- en

        schroefgereedschap en opsluitbank) de toepassing van

        verbindingsmiddelen uitvoeren

          -     nagelen

          -     schroeven

          -     lijmen

4      met gangbare gereedschappen en machines eenvoudige

        houtverbindingen maken:

          -     halfhoutverbindingen (hoek en overkruising)

          -     hoekverbindingen (met verstek)

          -     in de breedte (koud, gelijmd)

          -     in de lengte

          -     pen- en gatverbindingen

          -     deuvelverbinding

5        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

          -     ARBO

          -     de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

          -     gereedschap en machines schoonmaken

          -     (verpakkingen) en afval volgens milieu voorschriften afvoeren

6      de basisvaardigheden houtbewerken met gereedschappen en machines

        omschrijven

          -     afschrijven

          -     zagen

          -     schaven

          -     steken

          -     boren

7      materialen toegepast bij het uitvoeren van de basisvaardigheden

        houtbewerken en het maken van eenvoudige houtverbindingen noemen

          -     handelsafmetingen van hout en plaatmateriaal

8      de toepassing van handgereedschappen en machines noemen


9      de basistechnieken met verbindingsmaterialen omschrijven

          -     nagelen

          -     schroeven

          -     lijmen

          -     deuvelen

10    het maken van een houtverbinding omschrijven

          -     werkvolgorde

11    eenvoudige houtverbindingen gerelateerd aan de toepassing

        omschrijven

          -     hoekverbindingen

          -     halfhoutverbindingen (hoek en overkruising)

          -     hoekverbindingen (met verstek)

          -     in de breedte (koud, gelijmd)

          -     in de lengte

          -     pen- en gatverbindingen

          -     deuvelverbinding

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 1 t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/K/5 Introductie metselen

 

De kandidaat kan

1      metselwerkzaamheden voorbereiden

             -     eenvoudige werktekeningen lezen

             -     aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op schaal natekenen en schetsen,

             -     materiaal en materieel voor metselen uittrekken

             -     verwerkingsvoorschriften lezen

2        de metselplek inrichten

             -     stelwerk ten behoeve van eigen werk uitvoeren

             -     meterrpeil overbrengen met waterpasinstrument

3        met gangbare gereedschappen een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen

             -     basistechnieken metselen uitvoeren

             -     uitvoeren in kalkzandsteen (vuilwerk)

             -     uitvoeren in baksteen (schoonwerk)

             -     voegen

             -     het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de   controleresultaten

4        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     ARBO

             -     de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

             -     gereedschap schoonmaken

             -     (verpakkingen) en afval volgens milieu voorschriften afvoeren

5        de werkwijze, materialen en gereedschappen bij het metselen noemen

             -     de basistechnieken van het metselen

             -     de materialen bij het metselen van een halfsteens­muur (vuilwerk/schoonwerk)

             -     de gereedschappen t.b.v. metselen

             -     de werkwijze bij het opruimen en onderhouden van de werkplek

 

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 3 ‘onder begeleiding’ en de eindterm 4 ‘zelfstandig’ uitvoeren.

 

 

B/K/6 Introductie stukadoren

 

De kandidaat kan

1        stukadoorswerkzaamheden voorbereiden

             -     eenvoudige werktekeningen lezen

             -     aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op schaal natekenen en schetsen,

             -     materiaal en materieel voor het stukadoren uittrekken

             -     verwerkingsvoorschriften lezen

2        het stukwerk voorbereiden

             -     binnenwand ondergronden controleren op eigenschappen voor de stukafwerking

             -     te behandelen ondergronden repareren

             -     ondergronden stukwerk voorbehandelen

             -     reien/profielen stellen ten behoeve van het berapen van ondergronden

3        met gangbare gereedschappen stukadoorswerkzaamheden uitvoeren

             -     wanden traditioneel vertinnen en berapen

             -     wanden afwerken als blauwpleisterwerk en witpleisterwerk

             -     het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de   controleresultaten

4        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     ARBO

             -     de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

             -     werken met trappen

             -     gereedschap schoonmaken

             -     verpakkingen en restanten volgens milieu voorschriften afvoeren

5        de werkwijze, de materialen en de gereedschappen bij het stukadoren noemen

             -     de basistechnieken bij het voorbereiden van de ondergronden

             -     de basistechnieken bij het rapen, schuren en pleisteren

             -     de materialen bij raap- en schuurwerk

             -     de gereedschappen t.b.v. stukadoren

             -     de werkwijze bij het opruimen, onderhouden en van de werkplek

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 3 ‘onder begeleiding’ eindterm 4 ‘zelfstandig’uitvoeren.

 

 

B/K/7 Introductie schilderen

 

De kandidaat kan

1        schilderwerkzaamheden voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     gereedschap bepalen

             -     materiaal bepalen

             -     verwerkingsvoorschriften lezen

             -     eigen werk plannen

2        kleuren mengen

             -     kleuren namaken aan de hand van een kleurenstaal

             -     kleuren lichter en donkerder maken

             -     de kleurencirkel van Goethe schilderen met plakaatverf

3        ondergronden voorbehandelen

             -     hout, steenachtig, kunststof, metaal

             -     te behandelen ondergronden reinigen/repareren/plamuren

             -     ondergronden schuren

             -     het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de   controleresultaten

4        met gangbare gereedschappen en materialen verfsystemen aanbrengen hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden

             -     grondlagen aanbrengen

             -     voor- en afschilderen

             -     het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de   controleresultaten

5        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

             -     werken met trappen

             -     juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

             -     het gereedschap schoonmaken en opruimen

             -     verpakking en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6        aspecten van KAM-zorg noemen

             -     veiligheidsmaatregelen voor het omgaan met trappen

                   .     controle op gebreken

                   .     vervoer

             -     veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving

                   .     ademhalingsbescherming

                   .     ventilatie

                   .     milieuvoorschriften voor afvoer van verpakking en restanten

7        de belangrijkste verschillen in voorbewerken en afwerken van ondergronden noemen

             -     metalen, houtsoorten, kunststoffen en steenachtige ondergronden

8        de werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het gereed maken van ondergronden noemen

             -     type ondergrond

             -     reinigen

             -     het repareren van gaten en scheuren

             -     schuren en plamuren

             -     het verzorgen van het gereedschap

9        de werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het aanbrengen van een verfsysteem noemen

             -     het aanbrengen van grondverf/primer met kwasten en roller

             -     voor- en aflakken met kwasten en roller

             -     het spuiten van metalen

             -     het verzorgen van gereedschappen

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'oriënterend' uitvoeren;

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 5 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

B/K/8 Introductie reclame- en decoratieve technieken

 

De kandidaat kan

1        reclame- en decoratie werkzaamheden voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     gereedschap en materiaal bepalen

             -     ontwerp tekening lezen

             -     verwerkingsvoorschriften lezen

2        eenvoudige vlakke en driedimensionale objecten behandelen en decoreren

             -     uitvlakken

             -     afwerken met acrylverf

             -     wikkelen

             -     sponsen

             -     eenvoudige afbeeldingen inschilderen (acrylverf)

3        handmatig en/of met computer eenvoudige meetkundige constructies tekenen

             -     cirkels, veelhoek, ellips

             -     slagschaduw

4        eenvoudige letterteksten vervaardigen

             -     tekenen met behulp van computer

             -     uitsnijden met plotter

             -     aanbrengen op vlak

5        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     ARBO

             -     werkplek tussentijds opruimen

             -     gereedschap verzorgen

             -     verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het behandelen en decoreren van vlakke en drie dimensionale objecten noemen

             -     basistechnieken voor het uitvlakken en afwerken

             -     materialen en gereedschappen voor het uitvlakken en afwerken

             -     aftekenengereedschap

             -     basistechnieken voor het decoreren

             -     materialen en gereedschappen voor wikkelen en sponsen

             -     veiligheid

7        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het inschilderen van afbeeldingen noemen

             -     schilderstechnieken

             -     gereedschappen en materialen bij het schilderen

8        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het tekenen van eenvoudige meetkundige figuren noemen

             -     tekenmateriaal en gereedschap

9        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het vervaardigen van eenvoudige letterteksten noemen

             -     materiaal en gereedschap

             -     computer en snijplotter

             -     werkwijze

             -     verzorgen van materiaal en gereedschap

             -     typografie

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'oriënterend' uitvoeren;

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 5 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

B/K/9 Introductie infrastructuur

 

De kandidaat kan

1        eenvoudige werktekeningen lezen

             -     hoeveelheid materiaal bepalen

             -     materieel bepalen

             -     werkplanning maken

2        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen/schetsen

             -     rechte en gebogen kantaansluiting

             -     betontegels en opsluitbanden

3        eenvoudig betonwerk maken binnen de wettelijke gewichtsklasse (betonband, betontegel, betonpaal)

             -     mengen en storten

             -     grondstoffen voor betonwerk

             -     beproeven beton

             -     voorbereiden en maken betonwerk

             -     wapening aanbrengen

             -     nabehandelen beton

4        meet- en uitzetgereedschap hanteren

             -     duimstok, meetband, rolmaat, meetwiel

             -     pas, rei en zichtje

             -     jalons en jalonniveau

             -     bouwhaak

5        bij de uitvoering van landmetingen assisteren

             -     waterpasinstrumenten

             -     laserapparaat

6        eenvoudig straatwerk van betontegels maken

7        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     ARBO

             -     tillen, bukken

             -     werkplek tussentijds opruimen

             -     gereedschap verzorgen

8        materialen, wapening en condities voor het maken van beton omschrijven

             -     grondstoffen, wapening en chemische stoffen

             -     voorbereiden, mengen en storten

             -     eenvoudige proeven

             -     nabehandelen

9        de (mechanische) handgereedschappen, machines en materieel toegepast bij het betonwerk noemen

10      toepassingen van meet- en uitzetgereedschap noemen

             -     duimstok, meetband, rolmaat, meetwiel

             -     pas, rei en zichtje

             -     jalons en jalonniveau

             -     bouwhaak

             -     waterpasinstrumenten

             -     laserapparaat

11      de infrastrutuur van de nutsvoorzieningen noemen

             -     elektrische energie

             -     telefoon en cai

             -     aardgas

             -     drinkwater

             -     afvalwater (riolering)

12      de vervoersinfrastructuur omschrijven

             -     overwegen en spoorwegen

             -     waterhuishouding

             -     transport over water

12      de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen

             -     rijkswaterstaat

             -     provinciale waterstaat

             -     waterschap en hoogheemraadschap

             -     revisietekeningen en beheerkaarten

             -     inspectie en onderhoud

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/K/10 Het bouwproces

 

De kandidaat kan:

1        (m.b.v. een CAD-applicatie) voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen

             -     kadastralegegevens

             -     maatschappelijke voorzieningen

             -     nutsvoorzieningen

             -     indeling bouwkavels

2        het proces van het bouwproces vastleggen in een tijdsschema

             -     wie

             -     wat

             -     wanneer

3        m.b.v. een CAD-applicatie een eigen woning ontwerpen

             -     voorschriften

             -     doel: Wonen? Werken? Wonen en werken?

             -     materiaalkeuze/DUBO

4        m.b.v. een spreadsheet een globale kosten calculatie maken

             -     uitsplitsen naar beroepsgroep

             -     uitsplitsen naar kosten plaats

             -     duur- of goedkoop bouwen

             -     budgettaire consequenties

5        m.b.v. een spreadsheet een bouwplanning maken

             -     wie, waar, wanneer

             -     werkbare dagen (verletbestrijding)

             -     werkcontrole momenten

             -     bouw & woningtoezicht

6        m.b.v. een kleurenprogramma een kleurontwerp maken

             -     kleurenleer

             -     stijlleer

7        m.b.v. een spreadsheet een onderhoudsplan maken

             -     meerjarenplanning

             -     inspecteren

             -     controleren

8        m.b.v. een CAD-applicatie een plan voor het perceel maken

             -     indeling

             -     kosten paden

             -     kosten beplanting

             -     aanleg kosten

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 6 'oriënterend' uitvoeren.

 

 

B/K/11 CAD/CAM en houtbewerkingsmachines

 

De kandidaat kan

1        met behulp van CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken

             -     formaat en indeling van de tekening bepalen

             -     geometrie ontwerpen

             -     geometrie volgens normalisatie bematen

             -     geometrie volgens normalisatie van bewerkingstekens voorzien

             -     plotten/printen

             -     tekening opslaan

2        met behulp van CAM-software CNC-programma ontwerpen

             -     geometrie ontwerp uit CAD-software generen in CAM-software

             -     geometrie bewerken

             -     machine condities (M-codes) toevoegen

             -     bewerkingscondities (G-codes) toevoegen

3        m.b.v. CAM-software simuleren van het CNC programma testen en zo nodig wijzigen

             -     testen

             -     wijzigen

             -     opslaan

4        met houtbewerkingmachines werken

-        afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag

-        vlakbank, vandiktebank

-       langgatboormachine

5         de algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen

           -    de beginselen van CNC-bewerking opnoemen

           -    de concrete uitwerking daarvan op de machine aanwijzen

6     de werkzaamheden met houtbewerkingmachines noemen

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘oriënterend’ uitvoeren.

 

 

B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw

 

De kandidaat kan

1        in een experimentele situatie een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven

             -     meetopdracht interpreteren

             -     instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid

             -     instrument instellen: schaalkeuze, nauwkeurigheid

             -     metingen uitvoeren

             -     weergave meting: tabelvorm, grafiek

2        de grondbeginselen van het meten omschrijven

             -     meten: vergelijken grootheid met eenheidsmaat

             -     begrippen: grootheid en eenheid, analoog en digitaal

             -     instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid, symbolen voor nauwkeurig­heid

             -     weergave meting: tabelvorm, grafiek

3        de opbouw en werking van een meetsystemen omschrijven

             -     opbouw: sensor, verwerkingseenheid, uitlezing

             -     ijken/kalibreren

4        de opbouw en werking van sensoren omschrijven

             -     vormen van energie-omzetting: thermisch/elektrisch, mechanisch/elek­trisch,    chemisch/elektrisch, (elektro)magne­tisch/elektrisch

             -     typen: directe opnemers, indirecte opnemers

5        de rol van automatiseringspaketten in het bouwproces aangeven

             -     softwaregebruik in de ontwerpfase

             -     softwaregebruik in de voorbereidingsfase

             -     softwaregebruik in de uitvoeringsfase

             -     softwaregebruik bij relatiebeheer

6        het historisch perspectief van de technologische ontwikkelingen noemen

             -     van mechanisering naar informatisering

             -     technologische ontwikkelingen: de agrarisch-ambachtelijke maatschap­pij, de industriële    maatschappij, de informatiemaatschappij

             -     mechanisering: van ambacht naar machine (menselijke krachten vervangen, energiebronnen,

                   gevolgen), veranderingen in het beroep, wat wel en niet mechaniseren

             -     automatisering: van machine naar automaat: (menselijke besturing vervangen, ener­gie-     bron­nen), sturen met gaten, gevolgen

             -     informatisering: van automaat naar computer (schrijf- en denkwerk vervangen, flexibele computer, gevolgen), basisschema computer: (invoer, verwerking, uitvoer), vergelijking       met de mens: (invoer, verwerking, uitvoer), toekomstige ontwikkelingen

             -     penetratiegraad van productietechnologie in wonen, werken en transpor­teren

7        de maatschappelijke effecten van technologische ontwikkelingen omschrijven

             -     economische effecten: werkgelegenheid: van productie naar dienstverlening

             -     sociale effecten: senioren, gehandicapten

             -     ethische overwegingen: milieueffecten

8        het begrip logistiek relateren aan het bouwproces

          -     just in time, interne en externe logistiek afstemming toeleveranciers en gespecialiseerde   aannemers

             -     bouwen op moeilijk toegankelijke lokaties, binnenstedelijke herontwikkeling, tijdelijke     afsluiting van infrastructuur

             -     beheer informatiestromen: selecteren, verwerken en beheren van informatie

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 1 ‘oriënterend’ uitvoeren.

 

 

B/K/13 Telematica

De kandidaat kan

1        basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren

             -     telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern

             -     een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel

             -     het telefoonalfabet hanteren

             -     intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven

             -     een telefonische vergadering organiseren en plannen

             -     telefooncentrale bedienen: interne lijnen, externe lijnen

             -     randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder

2        basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de kenmerken van die besturingssystemen noemen

             -     Windows

3        met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren

             -     tekstbestanden beheren

             -     tekst invoeren/bewerken

             -     eenvoudige lay-out

             -     printen

             -     gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen

4        met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen

          enige mogelijkheden:

             -     raadplegen catalogi

             -     zoeken van leveranciers

             -     veranderlijke gegevens opvragen (weerbericht voor de bouw, teletext, etc.)

5        met gebruikmaking van netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden tot stand brengen

             enige mogelijkheden:

             -     girotel

             -     betalen met pas, PIN, creditcard

             -     geld opnemen

             -     teleshoppen

6        met gebruikmaking van netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot stand brengen

             -     E-mail

7        navigeren in netwerken

             -     omvang van het informatieaanbod

             -     menugestuurde navigatiesystemen (Gopher)

             -     hypertekst (world wide web)

8        met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal multimedia-producten gebruiken/toepassen

             -     pc + CD-rom

             -     naslagwerken, gegevensbestand, archief

             -     educatieve software

9        in een bestaande opstelling op afstand meten (telemetrie)

             -     data-acquisitie: sensor, convertor, computersysteem

             -     dataverbinding: modem/netwerkkaart, netwerk

             -     presentatie van meetwaarden: computersysteem, beeldscherm

10      de functie van een aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende apparatuur omschrijven

             -     telefonische verbindingen: intern en extern (lokaal, interlokaal, internationaal)

             -     telefonisch gesprek: commercieel, niet-commercieel

             -     regels bij telefoneren: telefoonalfabet

             -     acties: intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie, memo

             -     telefonische vergadering: organisatie, planning

             -     telefoon centrale: interne lijnen, externe lijnen

             -     randapparatuur: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder

             -     netwerken en protocollen

11      de functie en werking van netwerkdiensten omschrijven

             -     raadplegen van bronnen via netwerken

             -     interactie met gegevensbestanden via netwerken

             -     intermenselijke communicatie via netwerken

             -     navigatie in netwerken

12      het begrip multimedia en de kenmerken van diverse multimedia-platforms, multimedia-informatiedragers en multimediatoepassingen omschrijven

             -     begrip multimedia: integratie (van beeld, geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit

             -     multimediaplatforms: pc+ CD-rom + soundblaster­kaart + stereo-luidsprekers

             -     multimedia-informatiedragers: CD-ROM, CDV, on-line, ontwikkelingen in        opslagcapaciteit (papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, CDV en overige            actuele mediadragers)

             -     multimediatoepassingen: bouwcatalogi en bouwdocumentatie

13      voorbeelden van telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen

             -     opvragen van meetwaarden op afstand

             -     telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming, ventilatie, verlichting

             -     telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking, toegangscontrole, beveiliging, brandmelding

             -     telebewaking bij personen: intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v. gehandicapten en

                   ouderen

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9 ‘oriënterend’ uitvoeren.

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/K/14 Esthetica

 

De kandidaat kan

1        reclame- en decoratie werkzaamheden voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     gereedschap en materiaal bepalen

             -     ontwerp tekening lezen

             -     verwerkingsvoorschriften lezen

2        eenvoudige vlakke en driedimensionale objecten behandelen en decoreren

             -     uitvlakken

             -     afwerken met acrylverf

             -     wikkelen

             -     sponsen

             -     eenvoudige afbeeldingen inschilderen (acrylverf)

3        handmatig en/of met computer eenvoudige meetkundige constructies tekenen

             -     cirkels, veelhoek, ellips

             -     slagschaduw

4        eenvoudige letterteksten vervaardigen

             -     tekenen met behulp van computer

             -     uitsnijden met plotter

             -     aanbrengen op vlak

5        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     ARBO

             -     werkplek tussentijds opruimen

             -     gereedschap verzorgen

             -     verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het behandelen en decoreren van vlakke en drie dimensionale objecten noemen

             -     basistechnieken voor het uitvlakken en afwerken

             -     materialen en gereedschappen voor het uitvlakken en afwerken

             -     aftekenengereedschap

             -     basistechnieken voor het decoreren

             -     materialen en gereedschappen voor wikkelen en sponsen

             -     veiligheid

7        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het inschilderen van afbeeldingen noemen

             -     schilderstechnieken

             -     gereedschappen en materialen bij het schilderen

8        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het tekenen van eenvoudige meetkundige figuren noemen

             -     tekenmateriaal en gereedschap

9        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het vervaardigen van eenvoudige letterteksten noemen

             -     materiaal en gereedschap

             -     computer en snijplotter

             -     werkwijze

             -     verzorgen van materiaal en gereedschap

             -     typografie

10    belangrijke wetenswaardigheden omtrent reclame- en diverse andere mediauitingen noemen

             -     de invloed tijdsbeeld in de verschijningsvorm van reclame

             -     verschil tussen een commerciële en ideële boodschap/doelstelling

             -     de relatie tussen marketing, media en reclame

11    kunststijlen en kunstkenmerken noemen en zelfstandig een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk

          -    twintigste-eeuwse kunststijlen en de relatie tussen kunst en typografie

             -     het nut van kennis van kunstgeschiedenis (toegepaste kunst, reclame)

             -     stijlkenmerken van diverse perioden, uitgewerkt voor een bepaald thema

12    ontwikkelt een gevoel voor trends en houdt zich voortdurend op de hoogte van die trends

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘oriënterend’ en de eindterm 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/15 Voorbereiding ruwbouw

 

De kandidaat kan

1                de uitzet- en stelwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-       het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar uitzetgereedschap eenvoudig uitzetwerk verrichten

-        meten

-        bouwmeten

-        bouwraam

-        bouwjuk

-        waterpasinstrument

3                met gangbaar stelgereedschap stelwerk verrichten

-        waterpassen en loden

-        koppenmaat

-        lagenmaat

-        stellen en weghalen van profielen ten behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden

-        stellen van houten binnen- en buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)

4                met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        ARBO

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        gereedschap schoonmaken

-        (verpakkingen) en afval volgens milieu voorschriften afvoeren

5                de werkzaamheden met betrekking tot het uitzetten omschrijven

-        meten

-        bouwmeten

-        bouwraam

-       bouwjuk

6        de relevante materialen met betrekking tot het uitzetten noemen

-        bouwplank

-        piket

-        markeerverf

7        de werkzaamheden met betrekking tot het stellen omschrijven

-        waterpassen en loden

-        koppenmaat en lagenmaat

-        stellen en weghalen van profielen ten behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden

-        stelnagels

-        stellen van houten binnen- en buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)

8        relevante materialen/materieel met betrekking tot stellen noemen

-        stellatten

-        profielen

-        kozijnankers

-       waterkerend materiaal

9        de toepassing van uitzetgereedschap noemen

-        waterpasinstrumenten met randverdeling

-        laserapparaat

-        pentagoonprisma

-        bouwhaak

-       jalons en meetband

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/16 Houtbewerkingtechnieken en afbouw

 

De kandidaat kan

1                de afbouwwerkzaamheden voorbereiden

-       aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig kozijn maken volgens KVT 95

-        afschrijven van pen- en gatverbindingen

-        enkelvoudig buitenraamkozijn: voor naar buiten draaiend raam

-        spouwlatten

-        pennenbank

3                met gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig raam maken volgens KVT 95

-        afschrijven van pen- en gatverbindingen

-        naar buiten draaiend raam

-        pennebank

4                met gangbare gereedschappen en vochtweringsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen

-        dichtingprofielen

-        DPC-folie

5                met gangbare gereedschappen draaiende delen afhangen en sluitbaar maken

-        binnendeur (opdek)

-        stompe binnendeur

-        raam (naar buiten draaiend) volgens KVT 95

6                met gangbaar gereedschap aftimmerwerk verrichten

-        aftimmeren van kozijnen,

-       aanbrengen van: vensterbanken, plinten en lijsten

7                met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-       ARBO

-       de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-       gereedschap en machines schoonmaken

-       (verpakkingen) en afval volgens milieu voorschriften afvoeren

8        de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een rechthoekig          raamkozijn omschrijven

-        afschrijven van pen- en gatverbindingen

-        KVT 95

-        enkelvoudig buitenraamkozijn: voor naar buiten draaiend raam

-        spouwlatten

-        dichtingprofielen

-        DPC-folie aanbrengen

9        de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een rechthoekig          raam omschrijven

-        afschrijven van pen- en gatverbindingen

-        KVT 95

-        naar buiten draaiend raam

-       glaslatten

10      de werkzaamheden met betrekking tot het afhangen en sluitbaar maken        van draaiende delen omschrijven

-        binnendeur (opdek)

-        stompe binnendeur

-        raam (naar buiten draaiend)

11      de werkzaamheden met betrekking tot het maken van aftimmerwerk            omschrijven

-        aftimmeren van kozijnen

-        aanbrengen van vensterbanken, plinten en lijsten

12      materialen met betrekking tot het maken, afhangen, sluitbaar maken en         aftimmeren van kozijnen, ramen en deuren noemen

-        kozijnhout

-        verbindingsmiddelen

-        dichtings-, tocht- en condensprofielen

-        DPC-folie

-        hang- en sluitwerk

-        montage-binnenkozijn

-       glas-, spouw- en aftimmerlatten

13      de toepassing van elektrische en pneumatische handgereedschappen            omschrijven

-        bovenfrees en reisschaaf

-        handboormachine en schroevendraaier

14      de toepassingen van houtbewerkingmachines en montagemiddelen   noemen

-        afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag

-        vlakbank, vandiktebank

-        freesmachine, aanvoerapparaat

-        gatensteekmachine, en langgatboormachine

-        pennenbank

-        opsluitbank

 

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/17 Bouwplaatstechniek

 

De kandidaat kan

1                de bouwplaatswerkzaamheden voorbereiden

-        relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-       eenvoudige werktekeningen lezen

-        uittrekken materiaal en materieel

-        werkplanning maken

2                met gangbare gereedschappen en machines bekistingen maken en beton storten, verdichten en afwerken

-        bekistingconstructies voor fundering op staal: stroken bekisting met hoek

-        bekisting voor fundering op palen: ringbalkbekisting met hoek

-        ontkisten

3                in vaste opstelling isolatiematerialen verwerken

-        minerale wol,

-        hard schuimplaat

-        voorkomen van koudebruggen

-        isolatiemateriaal (spouwmuur)

4                met gangbare gereedschappen balklagen en een plat dak maken

-        balklagen

-        dakrand platdak

-        platdakconstructie ravelingen

-        dakdoorbreking in platdak

-        valbeveiliging

5                met gangbare gereedschappen een hellend dak maken

-        hulpspant voor zadeldak met gelijke goothoogte stellen

-        steekspant stellen

-        gordingen voor daken  zonder hoek- en kilkepers aanbrengen

-        aanbrengen dakbeschot

-        tengels

-        panlatten

-        goten: mastgoten op beugels

-        leggen van dakpannen en hulpstukken

-     valbeveiliging

6          met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-       ARBO

-       de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-       gereedschap en machines schoonmaken

-        (verpakkingen) en afval volgens milieu voorschriften afvoeren)

7          funderingsmethoden herkennen

-        betekenis en functie van funderingen voor een bouwwerk

-        typen funderingen (op palen, staal)

-       begrippen: draagvlak, aanlegdiepte en vaste (ongeroerde) grond

8        de aansluiting beganegrondvloer/opgaand werk omschrijven

-        isolatie

-        DPC-folie

-        spouwventilatie

-       kruipruimte

9        de werkzaamheden met betrekking tot het maken van bekistingen    omschrijven

-        bekistingconstructies voor fundering op staal: stroken bekisting met hoek

-        bekisting voor fundering op palen: ringbalkbekisting met hoek

-       ontkisten

10      materialen voor het maken van gewapend beton noemen

-        cement

-        zand

-        grind

-        water

-       betonstaal

6                materialen voor het maken van bekistingen noemen

-        betonplex

-        houten delen

-        piketten

7                het werken met materieel voor betonwerk omschrijven

-        beton-/speciemolen

8                de isolatiematerialen ten behoeve van plat- en hellend dak en spouwmuren omschrijven

-        minerale wol

-        hard schuimplaat

-        PUR-schuim

-        kitten van naden

-       koudebruggen

-       isolatiemateriaal (spouwmuur)

9                het verwerken van isolatiematerialen omschrijven

-       minerale wol/hard schuimplaat

10            de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een plat dak en balklagen omschrijven

-        balklagen

-        platdakconstructie

-        ravelingen

-        aansluitingen houten balklaag met muur

-        dakrand platdak

-       schoorsteen door platdak

-       h.w.a.

-       ventilatiekanaal

11            materialen met betrekking tot platdak en balklagen maken noemen

-        triplex

-        verbindingsmiddelen

-        bitumen

-       lood

-       PVC

17      de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een hellend dak          omschrijven

-        hulpspant voor zadeldak met gelijke goothoogte stellen

-        steekspant stellen

-        gordingen aanbrengen zonder hoek- en kilkepers

-        aanbrengen dakbeschot

-        tengels

-        panlatten

-        goten: mastgoten op beugels

-       leggen van dakpannen

18      materialen met betrekking tot dakwerk noemen

-        verbindingsmiddelen

-        dampremmend materiaal

-        geïsoleerde dakplaten

-        goten

-        kunststof

-        dakpannen

19      de toepassingen van de elektrische en pneumatische            handgereedschappen en machines noemen

-       decoupeerzaag, handcirkelzaag, bouwcirkelzaag en klopboormachine

-        nietapparaat, compressor en spijkerapparaat

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 6 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/18 Steenconstructies metselen

 

De kandidaat kan

1                de stel-, isolatie- en metselwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metselwerk

-        profielen stellen voor halfsteens- en spouwmuren (binnenblad), kozijnen

-        spouwmuur (binnenblad), halfsteensmuren

3                met isolatiematerialen in vaste opstelling werken

-        minerale wol of hard schuimplaat

4                met gangbaar gereedschap en machines vuilmetselwerk maken

-        baksteen

-        kalkzandsteen, spouwmuur (binnenblad), halfsteensmuren

5                met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        ARBO

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        gereedschap schoonhouden

-        verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6                de werkzaamheden met betrekking tot het stellen omschrijven

-        stellen en weghalen van profielen ten behoeve van: spouwmuren (binnenblad), halfsteensmuren

-        stellen van houten buitenkozijnen

7                de werkzaamheden met betrekking tot het isoleren omschrijven

-        PUR-schuim

-        kitten van naden

-        voorkomen van koudebruggen

-        isolatiemateriaal (spouwmuur)

8                de werkzaamheden met betrekking tot het maken van steenconstructies omschrijven

-        kalkzandsteen metselen

-        baksteen metselen

-        spouwmuren, halfsteens binnenmuren

-        vertinnen

-       voorkomen vochtbruggen

9                de materialen ten behoeve van het stellen noemen

-        stellatten, klampen, profielen, nagels

-        kozijnankers

-        waterkerend materiaal

10            de materialen ten behoeve van isoleren omschrijven

-        minerale wol/hardschuimplaat

11            de materialen toegepast bij het maken van vuilmetselwerk omschrijven

-        mortels

-        kalkzandsteen

-        baksteen

-        spouw- en balkankers

12            de toepassing van de gereedschappen voor het metselen noemen

-        kaphamer, sabel

-        metseltroffel, metseldraad

-        voegbeitel

13            de toepassing van de machines voor het metselen noemen

-        speciemolen

-        steenknipmachine

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/19 Steenachtige binnenwanden

 

De kandidaat kan

1                de stel- en metselwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten

-        cellenbeton: lichte scheidingswand

-        lichte gebakken binnenmuursteen: lichte scheidingswand

-        kalkzandsteenblokken: binnenblad spouwmuur en scheidingswand

3                met gangbaar gereedschap en machines kalkzandsteen verlijmen

-        kalkzandsteenblokken (L70= 437 x 69 x 298 mm)

-        cellenbeton

4                met gangbaar gereedschap lichte scheidingswand metselen

-        lichte gebakken binnenmuursteen

5                de werkzaamheden met KAM-zorg uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6                de werkzaamheden met betrekking tot het stellen omschrijven

-        stellen en weghalen van profielen ten behoeve van: spouwmuren (binnenblad), scheidingswand van cellenbeton, lichte gebakken binnenmuursteen en kalkzandsteenblokken

7                de werkzaamheden met betrekking tot het verlijmen/metselen omschrijven

-        kalkzandsteen verlijmen

-        cellenbeton verlijmen

-        lichte gebakken binnenmuursteen vermetselen

8                de materialen ten behoeve van het stellen noemen

-        stellatten, profielen, regels, nagels

-        (kozijn)ankers

-        U-profielen

9                de materialen voor het verlijmen van kalkzandsteen noemen

-        kalkzandsteenblokken (L70= 437 x 69 x 298 mm)

-        lijm

-        ankers

10            de materialen voor het verlijmen van cellenbeton noemen

-        cellenbeton

-        lijm

-        ankers

-        U-profielen

11            de materialen voor het metselen van lichte gebakken binnenmuursteen noemen

-        lichte gebakken binnenmuursteen

-        mortel

-       ankers

12         de toepassing van de gereedschappen voor het metselen en verlijmen noemen

-        kaphamer, sabel

-        metseltroffel, metseldraad

-        voegbeitel, uitkrabber

-        cellenbetonzaag

-        lijmbak, lijmschep

-        spackmes, pleistertroffel

13      de toepassing van de machines voor het metselen en verlijmen noemen

-        speciemolen

-        kuipmixer

-        steenknipmachine

-        steenzaagmachine

-        warry-bok

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/20 Schoonmetselwerk

 

De kandidaat kan

1                de stel-, isolatie-, metsel- en voegwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van schoonmetselwerk

-        waterpassen en loden

-        koppenmaat, lagenmaat

-        profielen stellen voor tuinmuren, halfsteens-, steens- en spouwmuren

-        ondersteuningsconstructies voor rollagen

3                met isolatiematerialen in vaste opstelling werken

-        minerale wol of hardschuim (spouwmuur)

4                voorzieningen in de constructie aanbrengen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen

-        dilatatievoegen

-        kitten van naden, plaatsen van rugvulling

-        koudebruggen

5                met gangbaar gereedschap en machines schoonmetselwerk maken

-        beëindigingen, hoeken en ontmoetingen: halfsteens- en steensmuren

-        doorkruisingen en overgangen: halfsteens- en steensmuren

-        tuinmuren met tweezijdige pilasters

-        rollagen

-        muurafdekkingen op halfsteens- en steensmuren

-        raamdorpelstenen, vensterbanktegels

-        inmetselen lateien (prefab)

6                met gangbaar gereedschap voegwerk maken en verdichten

-        platvol 

-        geborsteld

-        schaduwvoegen

7                met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        gereedschap schoon maken en opruimen

-        verpakkingen en restanten volgns milieuvoorschriften afvoeren

8                de stelwerkzaamheden ten behoeve van metselwerk omschrijven

-        waterpassen en loden

-        koppenmaat, lagenmaat

-        profielen stellen voor tuinmuren, halfsteens-, steens- en spouwmuren

-        ondersteuningsconstructies voor rollagen

9                de werkzaamheden met betrekking tot het isoleren omschrijven

-        PUR-schuim

-        minerale wol

-        hardschuim (spouwmuur)

10            de werkzaamheden voor het in de constructie aanbrengen van voorzieningen m.b.t. het werken van materialen omschrijven

-        dilatatievoegen

-        kitten van naden, plaatsen van rugvulling

-        koudebruggen

11            de werkzaamheden met betrekking tot het maken van schoonmetselwerk omschrijven

-        onderlinge muuraansluitingen, beëindigingen, hoeken en ontmoetingen: halfsteens- en steensmuren

-        doorkruisingen en overgangen: halfsteens- en steensmuren

-        tuinmuren met tweezijdige pilasters

-        rollagen

-        muurafdekkingen op halfsteens- en steensmuren

-        raamdorpelstenen, vensterbanktegels

-        inmetselen lateien (prefab)

12            de werkzaamheden met betrekking tot het voegen omschrijven

-        platvol

-        geborsteld

-        schaduwvoegen

-        verdichten

13            de materialen ten behoeve van het stellen noemen

-        stellatten, klampen, profielen, nagels

-        (kozijn)ankers

-        waterkerend materiaal

14            de materialen voor de voorzieningen m.b.t. het krimpen en uitzetten van metselwerk noemen

-        kit

-        compriband

-        veerankers, glijankers

-        koudebrugonderbreking

15            de materialen ten behoeve van isoleren omschrijven

-        PUR-schuim

-        minerale wol

-        hardschuimplaat

16            de materialen toegepast bij het maken van schoon metselwerk omschrijven

-        baksteen, kalkzandsteen

-        raamdorpelstenen, vensterbanktegels

-        lateien (prefab)

-        mortels/voegspecie

17            de toepassing van de gereedschappen voor het maken van schoonmetselwerk noemen

-        kaphamer, sabel

-        metseltroffel, metseldraad

-        voegbeitel, uitkrabber

-        voegbord, voegspijkers

-        handveger, bezem

-        steenklem

-        speciekuip

-        mechanische voegverdichter

18            de toepassing van de machines voor het schoon metselen noemen

-        speciemolen

-        steenzaagmachine

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/21 Houtachtige ondergronden en beglazing

 

De kandidaat kan

1                de schilder- en beglazingswerkzaamheden voorbereiden

-        werkopdracht interpreteren

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        gereedschap en materieel bepalen

-        materiaal bepalen

-        vochtgehalte van het hout meten

-        verwerkingsvoorschriften lezen

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar gereedschap en materiaal schilderwerkzaamheden op houtachtige ondergronden verrichten

-        verflagen verwijderen/reinigen

-        te behandelen ondergrond repareren/plamuren/schuren

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

3                met gangbaar gereedschap en materieel beglazingswerkzaamheden verrichten

-        glas verwijderen

-        sponningen voorbehandelen

-        glas meten en snijden

-        vlakglas, figuurglas en meervoudig isolerend glas plaatsen

4                met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        werken met trappen en ladders

-        persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakking en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren

5                veiligheidsmaatregelen omschrijven voor het omgaan met trappen en ladders

-        controle op gebreken

-        vervoer

-        werken op trapje of ladder

6                veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen

-        stofmaskers

-        ventilatie

-        milieuvoorschriften voor opslag en afvoer van verpakking en restanten

7                de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op houtachtige ondergronden omschrijven

-        verflagen verwijderen/reinigen

-        te behandelen ondergrond repareren/plamuren/schuren

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

8                de werkzaamheden met betrekking tot het beglazen omschrijven

-        glas verwijderen

-        sponningen voorbehandelen

-        glas meten en snijden

-        vlakglas, figuurglas en meervoudig isolerend glas plaatsen

9        de gangbare materialen ten behoeve van het schilderen op houtachtige ondergronden noemen

-        verfafbijtmiddelen

-        reinigingsmiddelen

-        plamuren/vulmiddelen

-        schuurmaterialen

-        grondverven, lakken

-        oplosmiddel- en watergedragen verf

10      de materialen ten behoeve van het beglazen noemen

-        vlakglas, figuurglas, meervoudig isolerend glas

-        kit, stopverf, beglazingsprofielen, celband, steun- en stelblokjes

-        condensprofielen

-        glaslatten

11      de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op houtachtige ondergronden noemen

-        houtvochtgehaltemeter

-        afbrandapparatuur

-        verfkrabbers

-        schuurmachines

-        kwasten en rollers

-        plamuurmes

12      de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het beglazen noemen

-        glastransportgereedschap (vacuüm)

-        glassnijgereedschap

-        krab- en snijgereedschap

-        kit-applicatiegereedschap

-        glasgereedschap

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/22     Metalen/kunststof ondergronden en decoratieve en                         reclametechnieken

 

De kandidaat kan:

1        de schilder- en decoratiewerkzaamheden voorbereiden

-        werkopdracht interpreteren

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        gereedschap en materieel bepalen

-        materiaal bepalen

-        verwerkingsvoorschriften lezen

-        het eigen werk plannen (ICT)

2        met gangbaar gereedschap schilderwerkzaamheden op metalen/kunststof     ondergronden verrichten

-        roest en verflagen verwijderen

-        te behandelen ondergrond voorbehandelen en repareren

-        roestwerende grondverf/primer aanbrengen

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de

-        controleresultaten

3           een verfsysteem op metaal/kunststof aanbrengen d.m.v. spuiten

-        primer aanbrengen

-        spuiten

-        controleren

4        met de computer eenvoudige logo’s en letterteksten vervaardigen

-        tekenen met behulp van computer

-        uitsnijden met plotter

5        met gangbaar gereedschap decoraties en reclame aanbrengen

-        ondergrond voorbereiden

-        uitzetten van de decoratie/reclame-uiting op het werkstuk

-        plakletters en logo’s aanbrengen

-        sjabloneren

-        eenvoudige logo's, letters en biezen schilderen

6        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakking en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren

7           veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen

-        stofmaskers en adembescherming

-        gehoorbescherming

-        ventilatie

-        milieuvoorschriften voor afvoer van verpakking en restanten

8        de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op metalen en

          kunststof ondergronden omschrijven

-        roest en verflagen verwijderen

-        te behandelen ondergrond voorbehandelen en repareren

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

9        de werkzaamheden met betrekking tot het decoreren en      reclameschilderen omschrijven

-        tekenen met behulp van computer

-        uitsnijden met plotter

-        ondergrond voorbereiden

-        uitzetten van de decoratie/reclame-uiting op het werkstuk

-        plakletters en logo’s aanbrengen

-        sjabloneren

-        eenvoudige logo's, letters en biezen schilderen

10      de materialen ten behoeve van het schilderen op metalen ondergronden         noemen

-        roestbehandelingsmiddelen

-        twee-componenten

-        plamuur

-        schuurmaterialen

-        roestwerende en hechtprimers, voor- en aflak, hamerslagverf

11      de materialen ten behoeve van het decoreren en reclameschilderen   noemen

-        plakfilm, plakletters

-        sjablonen

-        afplakband

-        acrylverf

12      de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op metalen           ondergronden noemen

-        staalborstel en bikhamer

-        kwasten en rollers

-        plamuurmes

-        spuitapparatuur

13      de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het decoreren          en reclameschilderen noemen

-        computersysteem, tekensoftware en snijplotter

-        liniaal, waterpas, aftekengereedschap

-        penselen, sjabloonkwast

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BT/K/23 Steenachtige ondergronden en behangwerk

 

De kandidaat kan

1        de schilder- en behangwerkzaamheden voorbereiden

-        werkopdracht interpreteren

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        gereedschap en materieel bepalen

-        materiaal bepalen

-        verwerkingsvoorschriften lezen

-        het eigen werk plannen (ICT)

2        met gangbaar gereedschap en materieel schilderwerkzaamheden op steenachtige ondergronden verrichten bij wanden en plafonds

-        voorbehandelen

-        beschadigingen in  te behandelen ondergrond repareren

-        afplakmateriaal aanbrengen

-        dispersiemuurverf, structuurmuurverf en meerkleurenverf aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

3        met gangbaar gereedschap en materieel behangwerkzaamheden       verrichten

-        oud behang verwijderen

-        beschadigingen in  te behangen ondergrond repareren

-        behang aanbrengen en afwerken

4        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        veilig omgaan met elektrische installaties

-        werken met trappen en rolsteigers

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakking en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren

5        veiligheidsmaatregelen omschrijven voor het omgaan met trappen en            rolsteigers

-        controle op gebreken

-        vervoer

-        werken op trap of rolsteiger

6        veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen

-        persoonlijke beschermingsmiddelen

-        ventilatie

-        milieuvoorschriften voor opslag en afvoer van verpakking en restanten

7        de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op steenachtige           ondergronden omschrijven

-        voorbehandelen

-        beschadigingen in  te behandelen ondergrond repareren

-        afplakmateriaal aanbrengen

-        dispersiemuurverf, structuurmuurverf en meerkleurenverf aanbrengen

-       het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

8        de werkzaamheden met betrekking tot het behangen omschrijven

-        oud behang verwijderen

-        beschadigingen in  te behangen ondergrond repareren

-       behang aanbrengen en afwerken

9        de materialen ten behoeve van het schilderen op steenachtige           ondergronden noemen

-        afplakmateriaal

-        voorbehandelingsmiddelen

-        vulmiddelen

-        dispersiemuurverf, structuurmuurverf en meerkleurenverf

10      de materialen ten behoeve van het behangen noemen

-        behangafweekmiddelen

-        behangrollen en stroken

-        behanglijm

11      de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op           steenachtige ondergronden noemen

-        plamuurmes

-        spuitapparatuur

-        kwasten en rollers

12      de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het behangen           noemen

-        stoomapparaat

-        behangtafel

-        lijmkwast, behangschaar en -mes

-        behangborstel

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BB/K/24 Bouwtechniek: Timmeren 1

 

De kandidaat kan

1        de werkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-       het eigen werk plannen (ICT)

2        met gangbaar uitzetgereedschap eenvoudig uitzetwerk verrichten

-        meten

-        bouwmeten

-        bouwraam

-        bouwjuk

3        isolatiematerialen verwerken

-        minerale wol

-        hard schuimplaat

-        PUR-schuim

-        kitten van naden

-       koudebruggen en isolatiemateriaal

4           met gangbare gereedschappen een hellend dak maken

-        hulpspant voor zadeldak met gelijke goothoogte stellen

-        steekspant stellen

-        gordingen voor daken  zonder hoek- en kilkepers aanbrengen

-        dakbeschot aanbrengen

-        valbeveiliging

5        met gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig kozijn maken

-        afschrijven van pen- en gatverbindingen volgens KVT 95

-        enkelvoudig buitenraamkozijn voor naar buiten draaiend raam

-        spouwlatten

6        met gangbare gereedschappen dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen

-        dichtingprofielen

-        DPC-folie

7        met gangbare gereedschappen draaiende delen afhangen en sluitbaar maken

-        binnendeur (opdek)

-        stompe binnendeur

-       raam (naar buiten draaiend) volgens KVT 95

8        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        het gereedschap en machines schoonmaken

-        verpakkingen en restanten  volgens milieuvoorschriften afvoeren

9        de werkzaamheden met betrekking tot het uitzetten omschrijven

-        meten

-        bouwmeten

-        bouwraam

-       bouwjuk

10      het verwerken van isolatiematerialen omschrijven

-       minerale wol/hard schuimplaat

11      de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een hellend dak omschrijven

-        hulpspant voor zadeldak met gelijke goothoogte stellen

-        steekspant stellen

-        gordingen aanbrengen zonder hoek- en kilkepers

12      de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een rechthoekig raamkozijn omschrijven

-        afschrijven van pen- en gatverbindingen volgens KVT 95

-        enkelvoudig buitenraamkozijn: voor naar buiten draaiend raam

-        spouwlatten

-        dichtingprofielen

-       DPC-folie aanbrengen

13      de werkzaamheden met betrekking tot het afhangen en sluitbaar maken van draaiende delen omschrijven

-        binnendeur (opdek)

-        stompe binnendeur

-        raam (naar buiten draaiend)

14      de relevante materialen met betrekking tot het uitzetten noemen

-        bouwplank

-        piket

-        stelnagels

-       markeerverf

15      materialen met betrekking tot dakwerk noemen

-        verbindingsmiddelen

-        geïsoleerde dakplaten

-        dampremmend materiaal

16      materialen met betrekking tot het maken van kozijnen en het afhangen en sluitbaar maken van deuren en ramen noemen

-        kozijnhout

-        verbindingsmiddelen

-        dichtingprofielen

-        DPC-folie

-        hang- en sluitwerk

-        spouwlatten

-       deuren

17      de toepassing van uitzetgereedschap omschrijven

-        waterpasinstrumenten met randverdeling

-        laserapparaat

-        pentagoonprisma

-        bouwhaak

-       jalons en meetband

18      de toepassingen van de elektrische en pneumatische handgereedschappen noemen

-        handcirkelzaag, bovenfrees en reisschaaf

-       nietapparaat, compressor, spijkerapparaat, handboormachine en schroevendraaier

19      de toepassingen van houtbewerkingmachines noemen

-        afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag

-        vlakbank, vandiktebank

-        freesmachine, aanvoerapparaat

-        gatensteekmachine en langgatboormachine

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BB/K/25 Bouwtechniek: Kunststeen 1

 

De kandidaat kan

1                de stel- en metselwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        opper- en stelplan maken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metsel- en lijmwerk

-        profielen en regels stellen

-        halfsteens- en steensmuren

-        spouwmuur (binnenblad) en scheidingswanden

-        ondersteuningsconstructies voor rollagen

3                met gangbaar gereedschap kalkzandsteen verlijmen

-        kalkzandsteenblokken (L70/298-blokken)

4                met gangbaar gereedschap en machines schoon metselwerk maken

-        baksteen

-        beëindigingen, hoeken en ontmoetingen: halfsteens- en steensmuren

-        rollagen

5                de werkzaamheden met KAM-zorg uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6                de werkzaamheden met betrekking tot het stellen omschrijven

-        profielen en regels stellen

-        halfsteens-, steens- en gelijmde kalkzandsteenmuren

7                de werkzaamheden met betrekking tot het verlijmen en metselen omschrijven

-        kalkzandsteen verlijmen

-        beëindigingen, hoeken en ontmoetingen metselen: halfsteens- en steensmuren

-        rollagen metselen

8                de materialen ten behoeve van het stellen noemen

-        stellatten, profielen

-        kozijnankers

-        waterkerend materiaal

-        ondersteuningsconstructies voor rollagen

9                de materialen voor het verlijmen van kalkzandsteen noemen

-        kalkzandsteenblokken

-        lijm

-        ankers

10            de materialen voor schoon metselwerk noemen

-        baksteen

-        mortels

11            de toepassing van de gereedschappen voor het stellen, metselen en verlijmen noemen

-        kaphamer, sabel

-        metseltroffel, metseldraad

-        voegbeitel, uitkrabber

-        lijmbak, lijmschep

-        spackmes, pleistertroffel

-        stelwaterpas

12            de toepassing van de machines voor het metselen en verlijmen noemen

-        speciemolen

-        kuipmixer

-        steenknipmachine

-        steenzaagmachine

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BB/K/26 Bouwtechniek: Afwerkingtechnieken 1

 

De kandidaat kan

1                de schilder- beglazings- en decoreerwerkzaamheden voorbereiden

-        werkopdracht interpreteren

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        gereedschap en materieel bepalen

-        materiaal bepalen

-        verwerkingsvoorschriften lezen

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar gereedschap en materieel schilderwerkzaamheden op houtachtige ondergronden verrichten

-        verflagen verwijderen

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

3                met gangbaar gereedschap en materieel beglazingswerkzaamheden verrichten

-        glas verwijderen

-        sponningen voorbehandelen

-        glas meten en snijden

-        vlakglas plaatsen

4                met gangbaar gereedschap schilderwerkzaamheden op metalen/kunststof ondergronden verrichten

-        te behandelen ondergrond voorbehandelen en repareren

-        roestwerende grondverf/primer aanbrengen

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

5                met gangbaar gereedschap decoraties aanbrengen

-        sjabloneren

6                met gangbaar gereedschap en materieel schilderwerkzaamheden op steenachtige ondergronden verrichten bij wanden en plafonds

-        voorbehandelen

-        beschadigingen in  te behandelen ondergrond repareren

-        afplakmateriaal aanbrengen

-        dispersiemuurverf aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

7                met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        werken met trappen, ladders en steigers

-        stofmaskers gebruiken

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakking en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren

8                veiligheidsmaatregelen omschrijven voor het omgaan met trappen, ladders en steigers

-        controle op gebreken

-        vervoer

-        werken op trap, ladder of steiger

9                veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen

-        stofmaskers

-        ventilatie

-        milieuvoorschriften voor afvoer van verpakking en restanten

10            de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op houtachtige ondergronden omschrijven

-        verflagen verwijderen

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

11            de werkzaamheden met betrekking tot het beglazen omschrijven

-        glas verwijderen

-        sponningen voorbehandelen

-        glas meten en snijden

-        vlakglas plaatsen

12            de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op metalen en kunststof ondergronden omschrijven

-        te behandelen ondergrond voorbehandelen en repareren

-        voor- en afdeklagen aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

13            de werkzaamheden met betrekking tot het decoreren en reclameschilderen omschrijven

-        sjabloneren

14            de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op steenachtige ondergronden omschrijven

-        voorbehandelen

-        beschadigingen in  te behandelen ondergrond repareren

-        afplakmateriaal aanbrengen

-        dispersiemuurverf aanbrengen

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

15            kleuren afstemmen en relevante kleurentheorie omschrijven

16            de materialen ten behoeve van het schilderen op houtachtige ondergronden noemen

-        oplosmiddel- en watergedragen verf

17            de materialen ten behoeve van het beglazen noemen

-        vlakglas

-        kit, stopverf

-        condensprofielen

-        glaslatten

18            de materialen ten behoeve van het schilderen op metalen en kunststof ondergronden noemen

-        roestwerende grondverf, metaalprimer, voor- en aflak

19            de materialen ten behoeve van het decoreren noemen

-        sjablonen

-        acrylverf

20            de materialen ten behoeve van het schilderen op steenachtige ondergronden noemen

-        afplakmateriaal

-        voorbehandelingsmiddelen

-        vulmiddelen

-        dispersiemuurverf, structuurmuurverf en meerkleurenverf

21            de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op houtachtige, steenachtige en metalen ondergronden noemen

-        plamuurmes

-        kwasten en rollers

22            de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het beglazen noemen

-        glassnijgereedschap

-        kit-applicatiegereedschap

23            de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het decoreren noemen

-        liniaal, waterpas, aftekengereedschap

-        sjabloonkwast

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 


4.  De eindtermen van het verrijkingsdeel

 

 

 

 

 

4.1     Exameneenheden voor de kaderberoepsgerichte leerweg

         

 

B/V/1 Integratieve opdracht

 

 

De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:

1        criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek

2        criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek

3        informatie verzamelen

4        een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek

5        het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen

6        het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria

7        het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren

8        de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria

 


4.2     Exameneenheden voor de basisberoepssgerichte leerweg

          (niet verplicht)

 

 

 

 

 

BB/V/2 Bouwtechniek: timmeren 2

 

De kandidaat kan

1                de stel- en timmerwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar stelgereedschap stelwerk verrichten

-        waterpassen en loden

-        koppenmaat

-        lagenmaat

-        stellen en weghalen van profielen ten behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden

-        stellen van houten binnen- en buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)

3                met gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig raam maken volgens KVT 95

-        pen- en gatverbindingen volgens KVT 95

-        naar buiten draaiend raam

4                met gangbaar gereedschap en machines aftimmerwerk verrichten

-        aftimmeren van kozijnen,

-        aanbrengen van: vensterbanken, plinten, lijsten en montage-binnenkozijn

5                met gangbare gereedschappen en machines bekistingen maken

-        bekistingconstructies voor fundering op staal: stroken bekisting met hoek

-        bekisting voor fundering op palen: ringbalkbekisting met hoek

-        ontkisten

6                met gangbare gereedschappen balklagen en een plat dak maken

-        balklagen

-        dakrand platdak

-        platdakconstructie ravelingen

-        dakdoorbreking in platdak

-        valbeveiliging

7                de werkzaamheden met betrekking tot het stellen omschrijven

-        waterpassen en loden

-        koppenmaat en lagenmaat

-        stellen en weghalen van profielen ten behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden

-        stellen van houten binnen- en buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)

8                de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een rechthoekig raam omschrijven

-        pen- en gatverbindingen volgens KVT 95

-        naar buiten draaiend raam

-        glaslatten

9                de werkzaamheden met betrekking tot het maken van aftimmerwerk omschrijven

-        aftimmeren van kozijnen

-        aanbrengen van vensterbanken, plinten, lijsten en montage-binnenkozijn

10            funderingsmethoden herkennen

-        betekenis en functie van funderingen voor een bouwwerk

-        typen funderingen (op palen, staal)

-        begrippen: draagvlak, aanlegdiepte en vaste (ongeroerde) grond

11            de aansluiting beganegrondvloer/opgaand werk omschrijven

-        isolatie

-        DPC-folie

-        spouwventilatie

-        kruipruimte

12            de werkzaamheden met betrekking tot het maken van bekistingen omschrijven

-        bekistingconstructies voor fundering op staal: stroken bekisting met hoek

-        bekisting voor fundering op palen: ringbalkbekisting met hoek

-        ontkisten

13            het werken met materieel voor betonwerk omschrijven

-        beton-/speciemolen

14            de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een plat dak en balklagen omschrijven

-        balklagen

-        platdakconstructie

-        ravelingen

-        aansluitingen houten balklaag met muur

-        dakrand platdak

-        schoorsteen door platdak

15            relevante materialen/materieel met betrekking tot stellen noemen

-        stellatten

-        kozijnankers

-        waterkerend materiaal

16            materialen met betrekking tot het maken en aftimmeren van ramen noemen

-        verbindingsmiddelen

-        montage-binnenkozijn

-        aftimmerlatten

17            materialen voor het maken van gewapend beton noemen

-        cement

-        zand

-        grind

-        water

-        betonstaal

18            materialen voor het maken van bekistingen noemen

-        betonplex

-        houten delen

-        piketten

19            materialen met betrekking tot platdak en balklagen maken noemen

-        triplex

-        verbindingsmiddelen

-        bitumen

-        lood

-        PVC

20            materialen met betrekking tot dakwerk noemen

-        verbindingsmiddelen

-        dampremmend materiaal

-        geïsoleerde dakplaten

-        goten

-        kunststof

21            de toepassing van elektrische en pneumatische handgereedschappen omschrijven

-        bovenfrees en reischaaf

-        decoupeerzaag, handcirkelzaag en klopboormachine

-        handboormachine en schroevendraaier

-        nietapparaat, compressor en spijkerapparaat

22            de toepassingen van houtbewerkingmachines en montagemiddelen noemen

-        afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag

-        vlakbank, vandiktebank

-        freesmachine, aanvoerapparaat

-        gatensteekmachine, en langgatboormachine

-        opsluitbank

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 6 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

BB/V/3 Bouwtechniek: Kunststeen 2

 

De kandidaat kan

1                de uitzet-, isolatie-, metsel- en voegwerkzaamheden voorbereiden

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        materiaal en materieel uittrekken

-        een eenvoudig opper- en stelplan maken

-        het eigen werk plannen (ICT)

2                met gangbaar uitzetgereedschap eenvoudig uitzetwerk verrichten

-        meten

-        bouwmeten

-        bouwraam

-        bouwjuk

3                isolatiematerialen verwerken

-        PUR-schuim

-        minerale wol

-        hardschuim (spouwmuur)

4                met gangbaar gereedschap en machines vuilmetselwerk maken

-        kalkzandsteen

-        baksteen

5                met gangbaar gereedschap en machines lichte scheidingswanden maken

-        cellenbeton

-        lichte gebakken binnenmuursteen

6                voorzieningen in de constructie aanbrengen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen

-        dilatatievoegen

-        kitten van naden, plaatsen van rugvulling

-        koudebruggen

7                met gangbaar gereedschap en machines schoon metselwerk maken

-        doorkruisingen en overgangen: halfsteens- en steensmuren

-        tuinmuren met tweezijdige pilasters

-        muurafdekkingen op halfsteens- en steensmuren/rollagen

-        raamdorpelstenen, vensterbanktegels

-        inmetselen lateien (prefab)

8                met gangbaar gereedschap voegwerk maken en verdichten

-        platvol

-        geborsteld

-        schaduwvoegen

9                de werkzaamheden met betrekking tot het uitzetten omschrijven

-        meten

-        bouwmeten

-        bouwraam

-        bouwjuk

10            de werkzaamheden met betrekking tot het isoleren omschrijven

-        PUR-schuim

-        kitten van naden

-        koudebruggen en isolatiemateriaal (spouwmuur)

11            de werkzaamheden met betrekking tot het maken van vuilmetselwerk omschrijven

-        kalkzandsteen metselen

-        kalkzandsteen verlijmen

-        baksteen metselen

-        spouwmuren

-        vertinnen

-        voorkomen vochtbruggen

12            de werkzaamheden met betrekking tot het verlijmen/metselen omschrijven

-        kalkzandsteen verlijmen

-        cellenbeton verlijmen

-        lichte gebakken binnenmuursteen vermetselen

13            de werkzaamheden voor het in de constructie aanbrengen van voorzieningen m.b.t. het werken van materialen omschrijven

-        dilatatievoegen

-        kitten van naden, plaatsen van rugvulling

-        koudebruggen

14            de werkzaamheden met betrekking tot het maken van  schoon metselwerk omschrijven

-        doorkruisingen en overgangen: halfsteens- en steensmuren

-        tuinmuren met tweezijdige pilasters

-        muurafdekkingen op halfsteens- en steensmuren

-        raamdorpelstenen, vensterbanktegels

-        inmetselen lateien (prefab)

15            de werkzaamheden met betrekking tot het voegen omschrijven

-        platvol

-        geborsteld

-        schaduwvoegen

16            de relevante materialen met betrekking tot het uitzetten noemen

-        bouwplank

-        piket

-        stelnagels

-        markeerverf

17            de materialen ten behoeve van isoleren omschrijven

-        minerale wol/hardschuimplaat

18            de materialen toegepast bij het maken van vuilmetselwerk (d.m.v. metselen,  verlijmen), omschrijven

-        mortels

-        lijm

-        kalkzandsteen

-        baksteen

-        spouw- en balkankers

19            de materialen voor het verlijmen van cellenbeton noemen

-        cellenbeton

-        lijm

-        ankers

-        U-profielen

20            de materialen voor het metselen van lichte gebakken binnenmuursteen noemen

-        lichte gebakken binnenmuursteen

-        mortel

-        ankers

21            de materialen voor de voorzieningen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen noemen

-        kit

-        compriband

-        veerankers, glijankers

-        koudebrugonderbreking

22            de materialen ten behoeve van isoleren omschrijven

-        PUR-schuim

-        minerale wol

-        hardschuimplaat

23            de materialen toegepast bij het maken van schoon metselwerk omschrijven

-        baksteen

-        raamdorpelstenen, vensterbanken

-        lateien (prefab)

-        mortels

-        voegspecie

24            de toepassing van de gereedschappen voor het metselen en verlijmen noemen

-        kaphamer, sabel

-        metseltroffel, metseldraad

-        voegbeitel, uitkrabber

-        cellenbetonzaag

-        lijmbak, lijmschep

-        spackmes, pleistertroffel

25            de toepassing van de machines voor het metselen en verlijmen noemen

-        speciemolen

-        kuipmixer

-        steenknipmachine

-        steenzaagmachine

-       warry-bok

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 


BB/V/4 Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 2

 

De kandidaat kan:

1          voorbereidingen uitvoeren met betrekking tot behangen

2          behang aanbrengen en afwerken

3          figuurglas en meervoudig isolerend glas plaatsen

4          plakletters aanbrengen

5          eenvoudige logo's, letters en biezen schilderen

6          omschrijven hoe voorbereidingen worden uitgevoerd met betrekking tot

            behangen

7          omschrijven hoe behang wordt aangebracht en afgewerkt

8          de materialen, gereedschappen en materieel met betrekking tot het

            behangwerk en de belangrijkste toepassingen noemen

9          omschrijven hoe, figuurglas en meervoudig isolerend glas geplaatst

            worden

10        omschrijven hoe plakletters aangebracht worden

11        schilderen van letters, logo's en biezen omschrijven

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/V/5 Tegelzetten

 

De kandidaat kan

1        het te maken tegelwerk voorbereiden

-        ondergrond voorbewerken en schoonmaken

-        lengte- en breedte maten uitzetten

-        verdeellat maken

2           voor een tegelwerkstuk de materiaalhoeveelheden bepalen

-        hoeveelheid tegels en lijm

3           de werkplek opruimen en onderhouden

-        afval scheiden en opruimen

-        (elektrische) gereedschappen schoon en droog opruimen

4           wandtegels lijmen en voegen

-        vanaf tekening eenvoudig wandtegelwerk uitzetten en aanbrengen

-        wandtegels snijden

-        rekening houden met veiligheids- en gezondheidsaspecten

5           eenvoudige werktekeningen lezen

-        ten behoeve van het te tegelen werk tekening en afwerkstaat lezen

-        aan de hand van voorbeelden relevante details op andere schaal natekenen en schetsen

6           de werkzaamheden met betrekking tot de voorbereiding voor het maken

          van tegelwerk omschrijven

-        voorbereiden ondergrond

-        verdeling berekenen, voegmaat berekenen, benodigde hoeveelheid tegels berekenen

-        uitzetten

7           omschrijven hoe wandtegels gelijmd en afgewerkt worden

-        aanbrengen, voegen en inwassen

8           gereedschappen, materialen en materieel toegepast bij het lijmen van

          tegels noemen

-        handcreme, mixer, spaan, voegrubber, spons, emmer, tegelsnijder

-        lijm en tegels

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

BT/V/6 Civiele techniek

 

De kandidaat kan

1           werken volgens eenvoudige opgedragen werkindelingen, waarin rekening gehouden is met

             -     benodigd(e) personeel, machines, apparaten, gereedschappen, materialen en hulpstoffen

             -     geldende vergunningen en eisen van beheerder

             -     werkprocedures

2        de werkplek zodanig inrichten dat er veilig en ergonomisch verantwoord gewerkt kan worden

3        de werkzaamheden uitvoeren volgens de voorschriften en richtlijnen voor

             -     eigen veiligheid en die van anderen

             -     de sociale en hygiënische voorzieningen op de werkplek

             -     de bescherming van het milieu

4           opdrachtbonnen invullen, per dag aangevoerde en verwerkte materialen bijhouden, dag- en weekrapporten maken, interne schadeformulieren invullen en gemaakte afspraken schriftelijk vastleggen

5        eenvoudige werktekeningen en detailschetsen lezen en eenvoudige maatschetsen van werksituaties maken

6        kabels en leidingen lokaliseren en beschadigingen melden

             -     aan de hand van een tekening en door in opdracht een proefsleuf te graven

             -     zo nodig gebruikmakend van een lijst van telefoonnummers van leidingbeheerders

7           meten

             -     werken met lengtemeetgereedschap

                   .     duimstok/meetband

                   .     jalons/jalonniveau

             -     assisteren bij detailmetingen

             -     gegeven hoogtematen met waterpas, rei en zichtjes overbrengen

             -     van gegeven punten hoogten overbrengen met waterpas en rei en hoogten tussenzichten

                   tussen twee gegeven hoogten

8           in haakse hoeken bochten uitzetten en vastleggen, met bereikbare middelpunten en een R<20

9        volgens voorschriften op de aangegeven plek plaatsen, onderhouden en verwijderen van

             -     schaftwagens/containers

             -     opslagketen/containers

             -     directieverblijven

             -     verkeersbebakening

10         assisteren bij het uitleggen en onderhouden van plankiers en hulpwegen van rijplaten

11      assisteren bij machinaal graaf- en grondverzetwerk

12      leidingen en leidingverbindingen aanleggen in pvc

13      inspectiepunten en straatpotten van nutsbedrijven op een gegeven hoogte

          stellen

14      de grond onder profiel afwerken en een zandbed handmatig afwerken en mechanisch verdichten

15      verhardingen maken

             -     open en gesloten verhardingen uitbreken en provisorisch herstellen

             -     bestratingsmateriaal handmatig en machinaal schoonmaken en opslaan

             -     bestratingen schoonvegen, bezanden en aftrillen

             -     straatblokken, straattegels en merkplaatjes aanbrengen

16         zorgvuldig met beplantingen omgaan en verstoorde grondoppervlakken, grasmatten, taluds, greppels, bermsloten en verplaatste afrasteringen in de oorspronkelijke toestand terugbrengen

17      assisteren bij het transporteren, laden, lossen, opslaan en afvoeren van machines, apparaten, gereedschappen, materialen, hulpstoffen, puin en afval

18         machines, apparaten, gereedschappen, materialen en hulpstoffen

             -     controleren of deze in voldoende hoeveelheden en in deugdelijke, veilige staat aanwezig zijn

             -     tekortkomingen, defecten en noodzakelijke reparaties mondeling en schriftelijk rapporteren

19         werken met eenvoudige handgereedschappen en transportmiddelen

          - werken met kleine werktuigen zoals tril- en walsapparaten en knip- en schrapmachines, met eenvoudige, hijs- en takelwerkzaamheden lasten aanslaan

20      aggregaten, compressoren, motoren, mechanisch gereedschap en pompen

             -     bedienen

             -     er dagelijks onderhoud aan verrichten

             -     voorzorgsmaatregelen treffen bij lang verwachte stilstand

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 8 t/m 15, 17, 18 en 20 'onder begeleiding' en de eindtermen 1 t/m 4, 6, 7, 16, 19 'zelfstandig' uitvoeren.

 

 

B/V/7 Meubelmaken

 

De kandidaat kan

1           eenvoudige werkzaamheden voor het maken van meubels voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     werktekening lezen

             -     eenvoudige materiaalstaat maken

             -     gereedschappen en machines bepalen

2           met gangbare gereedschappen en machines basisvaardigheden uitvoeren ten behoeve van het maken van meubels

             -     afschrijven

             -     zagen

             -     schaven

             -     steken

             -     boren

3           eenvoudige meubels maken en monteren met gangbare gereedschappen en machines

             -     eenvoudige dekenkist

             -     eenvoudige stoel

             -     eenvoudige tafel

4           materialen toepassen en monteren in meubels

             -     hout en plaatmaterialen

             -     beslag

             -     hang- en sluitwerk

             -     bevestigingsmiddelen

5           de werkzaamheden met betrekking tot het maken van eenvoudige meubels omschrijven

             -     eenvoudige dekenkist

             -     eenvoudige stoel

             -     eenvoudige tafel

6           materialen met betrekking tot het maken van eenvoudige meubels omschrijven

             -     beslag

             -     hang- en sluitwerk

             -     bevestigingsmiddelen

7           de toepassingen van houtbewerkingsmachines en gereedschappen bij het maken van eenvoudige meubelen noemen

             -     zaagmachines

             -     freesmachine met doorvoerapparaat

             -     langgatboormachine

             -     schaafmachine

             -     handgereedschappen

             -     elektrisch en pneumatisch handgereedschap

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

B/V/8 Interieurbetimmering

 

De kandidaat kan

1           eenvoudige werkzaamheden met betrekking tot het maken van eenvoudige interieurbetimmeringen voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     werktekening lezen

             -     eenvoudige materiaalstaat maken

             -     gereedschappen en machines bepalen

             -     materiaal bepalen

2           met gangbare gereedschappen en machines basisvaardigheden uitvoeren ten behoeve van het maken van eenvoudige interieurbetimmeringen

             -     afschrijven

             -     zagen

             -     schaven

             -     steken

             -     boren

3           eenvoudige interieurbetimmeringen maken met gangbare gereedschappen en machines

          -    betimmeringen met rechte hoeken

             -     aanbrengen van grondhout

             -     kunststof of fineren panelen en schrootjes aanbrengen op grondhout

4        materialen toepassen en monteren bij eenvoudige interieurbetimmeringen

          -    betimmeringen met rechte hoeken

             -     aanbrengen van grondhout

             -     kunststof of fineren panelen en schrootjes aanbrengen op grondhout

5        de werkzaamheden met betrekking tot het maken van eenvoudige betimmeringen omschrijven

          -    betimmeringen met rechte hoeken

             -     aanbrengen van grondhout

             -     kunststof of fineren panelen en schrootjes aanbrengen op grondhout

6        de relevante materialen omschrijven

          -    betimmeringen met rechte hoeken

             -     aanbrengen van grondhout

             -     kunststof of fineren panelen en schrootjes aanbrengen op grondhout

7           de toepassingen van houtbewerkingsmachines en gereedschappen bij het maken van eenvoudige werkplaatstimmerproducten noemen

             -     zaagmachines

             -     freesmachine met doorvoerapparaat

             -     langgatboormachine

             -     schaafmachine

             -     handgereedschappen

             -     elektrisch en pneumatisch handgereedschap

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

B/V/9 Werkplaatstimmeren

 

De kandidaat kan

1           eenvoudige werkzaamheden met betrekking tot het maken van eenvoudige werkplaatstimmerwerkzaamheden voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     werktekening lezen

             -     eenvoudige materiaalstaat maken

             -     gereedschappen en machines bepalen

             -     materiaal bepalen

2           met gangbare gereedschappen en machines basisvaardigheden uitvoeren ten behoeve van het maken van werkplaatstimmerproducten

             -     afschrijven

             -     zagen

             -     schaven

             -     steken

             -     boren

3           eenvoudige werkplaatstimmerproducten maken met gangbare gereedschappen en machines

          -    raam

             -     raamkozijn

             -     paneeldeur

             -     binnendeurkozijn

4           de KVT’95 in zijn werkzaamheden toepassen

5           materialen toepassen en monteren bij eenvoudige timmerproducten

6           de werkzaamheden met betrekking tot het maken van eenvoudige werkplaatstimmerproducten omschrijven

             -     raam

             -     raamkozijn

             -     paneeldeur

             -     binnendeurkozijn

7           de relevante materialen omschrijven

             -     hang- en sluitwerk

             -     actuele houtsoorten en plaatmaterialen

8           de toepassing van elektrische en pneumatische handgereedschappen omschrijven bij het maken van eenvoudige timmerproducten

9        de toepassingen van houtbewerkingsmachines en gereedschappen bij het maken van eenvoudige werkplaatstimmerproducten noemen

             -     zaagmachines

             -     freesmachine met doorvoerapparaat

             -     langgatboormachine

             -     schaafmachine

             -     handgereedschappen

             -     elektrisch en pneumatisch handgereedschap

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

B/V/10 Industriële lakverwerking

 

De kandidaat kan

1           de industriële lakverwerkingswerkzaamheden voorbereiden

-        werkopdracht interpreteren

-        eenvoudige werktekeningen lezen (ophangschema)

-        de staat van de ondergrond, van metalen, houten en kunststof objecten vaststellen

-        verf controleren volgens de voorschriften

-        droge en natte verflagen controleren volgens voorschriften

-        verwerkingsvoorschriften lezen

-        het eigen werk plannen (ICT)

2        het werkstuk en de materialen voorbereiden

-        ondergrond voorbehandelen volgens voorschriften

-        verfproducten gebruiksklaar maken volgens voorschriften

3        met gangbaar gereedschap en materieel de basistechniek van het      spuiten toepassen

-        3 dimensionale objecten ophangen met haken in rekken en aan rails

-        verflagen aanbrengen door middel van spuiten

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

-        goederen en producten door het bedrijf transporteren

4        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

-        het gereedschap schoonmaken en opruimen

-        verpakking en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren

5           veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen

-        stofmaskers, adembescherming

-        ventilatie en afzuiging

-        milieuvoorschriften voor opslag en afvoer van verpakking en restanten

6        de werkzaamheden met betrekking tot de industriële lakverwerking omschrijven

-        de staat van de ondergrond, van metalen, houten en kunststof objecten vaststellen

-        verf controleren volgens de voorschriften

-        droge en natte verflagen controleren volgens voorschriften

-        ondergrond voorbehandelen volgens voorschriften

-        verfproducten gebruiksklaar maken volgens voorschriften

-        objecten ophangen met haken in rekken en aan rails

-        verflagen aanbrengen door middel van spuiten

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

-        goederen en producten door het bedrijf transporteren

7        de materialen ten behoeve van de industriële lakverwerking noemen

-        verf, lak

-        verdunningsmiddelen

-        reinigingsmiddelen

-        schuurmiddelen

-        ontvettingsmiddelen

8        de toepassing van de gereedschappen en materieel voor de industriële           lakverwerking noemen

-        verfspuitapparaat

-        compressor

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding' uitvoeren.

 

 

B/V/11 Stukadoren binnenwanden

 

De kandidaat kan

1        de stukadoorswerkzaamheden voorbereiden

-        werkopdracht interpreteren

-        eenvoudige werktekeningen lezen

-        aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op schaal natekenen en schetsen

-        materiaal en materieel voor het stukadoren uittrekken

-        verwerkingsvoorschriften lezen

-        het eigen werk plannen (ICT)

2        het stukwerk op binnenwanden voorbereiden

-        ondergronden controleren op eigenschappen voor de stukafwerking

-        te behandelen ondergronden repareren

-        ondergronden stukwerk voorbehandelen

-        reien en/of profielen stellen ten behoeve van het berapen van ondergronden

3        met gangbaar gereedschap en materieel binnenwanden stukadoren

-        wanden traditioneel berapen

-        ondergronden berapen/afwerken met hand- en hechtgipsen

-        wanden afwerken met blauwpleisterwerk

-        wanden afwerken met witpleisterwerk

-        wanden afwerken met fijnschuurwerk

-        wanden afwerken met sierpleisterwerk

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

4           met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        ARBO voorschriften

-        stofmaskers gebruiken

-        de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden

-        werken met trappen, ladders en rolsteigers

-        gereedschap schoonmaken

-        verpakkingen en restanten volgens milieu voorschriften afvoeren

5           veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen

-        stofmaskers

-        ventilatie

-        werken op trap, ladder of rolsteiger

-        milieuvoorschriften voor opslag en afvoer van verpakking en restanten

6        de werkzaamheden met betrekking tot het stukadoren van binnenwanden     omschrijven

-        binnenwand ondergronden controleren op eigenschappen voor de stukafwerking

-        te behandelen ondergronden repareren

-        ondergronden stukwerk voorbehandelen

-        reien en/of profielen stellen ten behoeve van het berapen van ondergronden

-        wanden traditioneel berapen

-        ondergronden berapen/afwerken met hand- en hechtgipsen

-        wanden afwerken met blauwpleisterwerk

-        wanden afwerken met witpleisterwerk

-        wanden afwerken met fijnschuurwerk

-        wanden afwerken met sierpleisterwerk

-        het product tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten

7        de materialen ten behoeve van het stukadoren van binnenwanden noemen

-        reparatie-/vulmiddelen

-        voorbehandelingsmiddelen

-        hand- en hechtgipsen

-        blauwpleister, witpleister, sierpleister

8        de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het stukadoren van binnenwanden noemen

-        rei, profiel

-        speciekuip, handmixer

-        plamuurmes, bord, schuurbord, spons, spaan, borstel

-        trap, ladder, rolsteiger

-        spuitapparatuur

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/V/12 Decor en standbouw

 

De kandidaat kan

1        een gegeven ontwerp vergroten

-        werkopdracht interpreteren

-        op papier

-        rechtstreeks op ondergrond

-        rastermethode

-        epidiascoop

-        meten

2        een vergroot ontwerp invullen

-        inschilderen met kwast en roller

-        egaal en verlopend spuiten

-        airbrush en decoratieverfspuit

3        een driedimensionaal object vervaardigen

-        plaatmateriaal

-        aftekengereedschap

-        decoupeerzaag/schroefboormachine

-        pneumatisch niet-apparatuur

-        handgereedschappen

4        een eenvoudige decoropstelling vervaardigen

-        stelhulpmiddelen

-        uitvlakken

-        schilderen

-        belettering aanbrengen (computer/snijplotter zeefdrukken)

5        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

-        ARBO

-        werkplek (tussentijds) opruimen

-        verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren

6        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het vergroten, vervaardigen van objecten,en behandelen van objecten noemen

-        basistechnieken

-        materialen en gereedschappen

7        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het vervaardigen van decoropstelling

-        basistechnieken

-        materialen en gereedschappen

-        werkwijze

-        computer en snijplotter

-        zeefdruktechniek

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/V/13 Decoratieve technieken A

 

De kandidaat kan

1        volgens een werktekening verschillende lettertypen en motieven op een vlakke ondergrond aanbrengen

2        de techniek van wikkelwerk uitvoeren

3        de techniek van dopwerk en klopwerk uitvoeren

4        kleuren mengen en kleuren toepassen bij het uitvoeren van decoratieve technieken

5        eenvoudige sjabloonmotieven met behulp van sjabloonpapier tekenen, snijden en aanbrengen op vlakke ondergronden

6        omschrijven hoe volgens een werktekening verschillende lettertypen en motieven op een vlakke ondergrond worden aangebracht

7        kan de techniek van dopwerk en klopwerk omschrijven

8        omschrijven hoe kleuren worden gemengd en toegepast bij het uitvoeren van decoratieve technieken

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 


5.  De eindtermen voor de gemengde leerweg

 

 

 

 

 

B/K/1 Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen

 

De kandidaat kan

1        de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk omschrijven

-        voorbereiding bouwplan

-        organisatie

-        bouwplaatsinrichting

-        bouwmethoden

-        bouwvormen

-        bouwconstructies

-        onderhouden, renoveren en restaureren van gebouwen

2        bouwbranches noemen

-        timmerfabrieken

-        bouwtimmeren

-        metselen en tegelzetten

-        schilder- en afwerkingstechnieken

-        stukadoor- en afbouwtechnieken

-        meubelmaken en interieurbouw

-        stofferen (meubel- en woningstofferen)

-        timmer-, beton/staal- en toeleveringsindustrie

-        de sector grond-, weg- en waterbouw

3        aspecten van het bouwproces noemen

-        fasen in het bouwproces

-        partijen zoals

                   ×     opdrachtgever

                   ×     architect

                   .     ingenieursbureau/adviesbureau

                   ×     aannemer

-        iso-certificering

-        verantwoordingniveaus

                   ×     leidinggevende

                   ×     toezichthoudende

                   ×     uitvoerende beroepen

             -     KAM-zorg

             -     duurzaam bouwen

                   .     levenscyclusanalyse (LCA)

                   .     milieuquota

                   .     energieprestatie

4        organisaties noemen

             -     werkgevers-/werknemersorganisaties

                   ×     CAO

                   ×     ondernemingsraad

5        de basisgegevens van belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen

-        bouwbesluit/bouwstoffenbesluit

                   ×     NEN-normen

                   ×     NPR-bladen

-        wet op de ruimtelijke ordening

-        (bouw)wetgeving op de bouwplaats

-        milieuwetgeving

-        aansprakelijkheid voor fouten

-        Arbobesluit, afdeling bouwplaatsen

6        relevante aanverwante bedrijfstakken noemen

-        elektrotechniek

-        installatietechniek

-        metaaltechniek

7        de taken van een uitvoerend werknemer in de bouw omschrijven

-        werkvoorbereiden

-        materiaal bewerken

-        monteren/construeren

-        afwerken

-        opleveren

8        een bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding

-        de eigen (on)mogelijkheden

                   ×     web-niveau’s

-        opleidingsmogelijkheden

                   ×     beroepsopleidend onderwijs

                   ×     beroepsbegeleidend onderwijs

                   ×     fondsen sociale partners

                   ×     particuliere instituten

9        aspecten van technologische vernieuwingen noemen en is zich bewust van veranderingen voor de beroepspraktijk

-        meer algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen

-        invloed op maatschappelijke ontwikkelingen

-        meer vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen

-        invloed op de organisatie van het productieproces

-        verandering en verdwijning van beroepen

-        gevolgen in termen van permanente educatie

-        het toenemend belang van het dienstverlenend aspect

-        invloed op de organisatie van het productieproces

-        verandering en verdwijning van beroepen

-        veranderingsbereidheid:

.     anticipatie

                   .     mobiliteit

                   .     opleidingsbereidheid

 

 

B/K/2 Professionele vaardigheden

 

De kandidaat kan

1        op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren

-        werkplannen/werkvoorbereiden

-        systematisch uitvoeren

-        tussentijds controleren en bijstellen

-        eindcontrole uitvoeren

-        afleveren/opleveren

-        evalueren (oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht)

2        de Nederlandse taal functioneel gebruiken

-        op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking van zijn werkzaamheden

-        een eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen

-        mondeling communiceren

.     werkoverleg

      .     vaktaal

      .     mondelinge opdrachten interpreteren

                   .     informeel communiceren

3        tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken

-        de zakrekenmachine doelmatig gebruiken

-        aftekenen

-        bepalen van maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen

-        verwerken meetgegevens

4        met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren

-        binnen het vakgebied gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken

      .     bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet

      .     informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen

      .     informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek

-        CAD-applicatie een eenvoudige tekening maken/lezen

-        materiaalstaat uittrekken en invoeren in een beheerapplicatie

-        eenvoudige calculatie uitvoeren (spreadsheet)

-        eigen werkplanning maken

-        werkbonnen invullen en invoeren in een beheerapplicatie (spreadsheet) en lezen

-        werkvoortgangsstaat maken en invoeren in een beheerapplicatie

-        magazijnvoorraadbeheer (database)

-        eenvoudige tekstverwerkingsapplicatie

-        omgaan met een gebruikershandleiding

5        tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen

-        bouwkundige tekeningen:

                   ×     schetsen

                   ×     werktekeningen

                   ×     bestektekeningen

                   ×     bouwkundige en installatietechnische symbolen

-        projectiemethodes

                   ×     Europese projectie

                   ×     isometrische projectie

-        bestaande bouwonderdelen opmeten en op schaal schetsen

6        werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg

-        Arbo-risicoherkenning

                   ×     gezondheid

                   ×     veiligheid

                   ×     welzijn

-        algemene en persoonlijke preventie maatregelen

                   .     juiste werkhouding

                   ×     persoonlijke beschermingsmiddelen

                   ×     beschermingsmiddelen en wegwerpgereedschap verzamelen en afvoeren

-        werkplekorganisatie

                   ×     inrichting werkplek

                   ×     gereedschapgebruik

                   ×     materiaal ge- en verbruik

                   .     materieelgebruik

                   .     verletbestrijding

-        ISO-certificering

-        milieuzorg/duurzaam bouwen

                   ×     energieverbruik

                   ×     materiaalgebruik

                   ×     hergebruik bouwmaterialen

                   .     aansluitingen bouwelementen

                   ×     nauwkeurig werken

                   .     afvalstoffenscheiding

7        zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur

-        bedrijfsnormen

-        overzicht arbeidsorganisatie

-        plaatsen van eigen arbeid

-        functioneren in hiërarchie

8        samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden

-        taken verdelen

-        overleggen

-        zich houden aan afspraken

-        omgaan met kritiek

-        rapporteren

9        een kritische instelling tot eigen belang manifesteren

-        afstand nemen van werk

-        risico's onderkennen

-        omgaan met werkdruk

-        belangenbehartiging

-        eigen belang bij conflicten

-        speelruimte benutten

10      omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht

-        normen

-        waarden

-        gewoontes

 

 

B/K/10 Het bouwen van een eigen huis

 

De kandidaat kan:

1        (m.b.v. een CAD-applicatie) voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen

             -     kadastralegegevens

             -     maatschappelijke voorzieningen

             -     nutsvoorzieningen

             -     indeling bouwkavels

2        het proces van het bouwproces vastleggen in een tijdsschema

             -     wie

             -     wat

             -     wanneer

3        m.b.v. een CAD-applicatie een eigen woning ontwerpen

             -     voorschriften

             -     doel: Wonen? Werken? Wonen en werken?

             -     materiaalkeuze/DUBO

4        m.b.v. een spreadsheet een globale kosten calculatie maken

             -     uitsplitsen naar beroepsgroep

             -     uitsplitsen naar kosten plaats

             -     duur- of goedkoop bouwen

             -     budgettaire consequenties

5        m.b.v. een spreadsheet een bouwplanning maken

             -     wie, waar, wanneer

             -     werkbare dagen (verletbestrijding)

             -     werkcontrole momenten

             -     bouw & woningtoezicht

6        m.b.v. een kleurenprogramma een kleurontwerp maken

             -     kleurenleer

             -     stijlleer

7        m.b.v. een spreadsheet een onderhoudsplan maken

             -     meerjarenplanning

             -     inspecteren

             -     controleren

8        m.b.v. een CAD-applicatie een plan voor het perceel maken

             -     indeling

             -     kosten paden

             -     kosten beplanting

             -     aanleg kosten

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 6 'oriënterend' uitvoeren

 

 

B/K/11 CAD/CAM en houtbewerkingsmachines

 

De kandidaat kan

1        met behulp van CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken

             -     formaat en indeling van de tekening bepalen

             -     geometrie ontwerpen

             -     geometrie volgens normalisatie bematen

             -     geometrie volgens normalisatie van bewerkingstekens voorzien

             -     plotten/printen

             -     tekening opslaan

2        met behulp van CAM-software CNC-programma ontwerpen

             -     geometrie ontwerp uit CAD-software generen in CAM-software

             -     geometrie bewerken

             -     machine condities (M-codes) toevoegen

             -     bewerkingscondities (G-codes) toevoegen

3        m.b.v. CAM-software simuleren van het CNC programma testen en zo nodig wijzigen

             -     testen

             -     wijzigen

             -     opslaan

4        met houtbewerkingmachines werken

-        afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag

-        vlakbank, vandiktebank

-       langgatboormachine

5         de algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen

-        de beginselen van CNC-bewerking opnoemen

-        de concrete uitwerking daarvan op de machine aanwijzen

6      de werkzaamheden met houtbewerkingmachines noemen

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘oriënterend’ uitvoeren.

 

 

B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw

 

De kandidaat kan

1        in een experimentele situatie een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven

             -     meetopdracht interpreteren

             -     instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid

             -     instrument instellen: schaalkeuze, nauwkeurigheid

             -     metingen uitvoeren

             -     weergave meting: tabelvorm, grafiek

2           de grondbeginselen van het meten omschrijven

             -     meten: vergelijken grootheid met eenheidsmaat

             -     begrippen: grootheid en eenheid, analoog en digitaal

             -     instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid, symbolen voor nauwkeurig­heid

             -     weergave meting: tabelvorm, grafiek

3        de opbouw en werking van een meetsystemen omschrijven

             -     opbouw: sensor, verwerkingseenheid, uitlezing

             -     ijken/kalibreren

4           de opbouw en werking van sensoren omschrijven

             -     vormen van energie-omzetting: thermisch/elektrisch, mechanisch/elek­trisch,    chemisch/elektrisch, (elektro)magne­tisch/elektrisch

             -     typen: directe opnemers, indirecte opnemers

5        de rol van automatiseringspaketten in het bouwproces aangeven

             -     softwaregebruik in de ontwerpfase

             -     softwaregebruik in de voorbereidingsfase

             -     softwaregebruik in de uitvoeringsfase

             -     softwaregebruik bij relatiebeheer

6        het historisch perspectief van de technologische ontwikkelingen noemen

             -     van mechanisering naar informatisering

             -     technologische ontwikkelingen: de agrarisch-ambachtelijke maatschap­pij, de industriële    maatschappij, de informatiemaatschappij

             -     mechanisering: van ambacht naar machine (menselijke krachten vervan­gen, energiebronnen, gevolgen), veranderingen in het beroep, wat wel en niet mechaniseren

             -     automatisering: van machine naar automaat: (menselijke besturing vervangen, ener­gie-­     bron­nen), sturen met gaten, gevolgen

             -     informatisering: van automaat naar computer (schrijf- en denkwerk vervangen, flexibele computer, gevolgen), basisschema computer: (invoer, verwerking, uitvoer), vergelijking       met de mens: (invoer, verwerking, uitvoer), toekomstige ontwikkelingen

             -     penetratiegraad van productietechnologie in wonen, werken en transpor­teren

7        de maatschappelijke effecten van technologische ontwikkelingen omschrijven

             -     economische effecten: werkgelegenheid: van productie naar dienstverlening

             -     sociale effecten: senioren, gehandicapten

             -     ethische overwegingen: milieueffecten

8        het begrip logistiek relateren aan het bouwproces

          -     just in time, interne en externe logistiek afstemming toeleveranciers en gespecialiseerde   aannemers

             -     bouwen op moeilijk toegankelijke locaties, binnenstedelijke herontwikkeling, tijdelijke     afsluiting van infrastructuur

             -     beheer informatiestromen: selecteren, verwerken en beheren van informatie

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 1 ‘oriënterend’ uitvoeren.

 

 

B/K/13 Telematica

 

De kandidaat kan

1        basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren

             -     telefonische verbindingen tot stand brengen: intern en extern

             -     een telefonisch gesprek voeren: commercieel, niet-commercieel

             -     het telefoonalfabet hanteren

             -     intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie maken, memo schrijven

             -     een telefonische vergadering organiseren en plannen

             -     telefooncentrale bedienen: interne lijnen, externe lijnen

             -     randapparatuur bedienen: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder

2        basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de kenmerken van die besturingssystemen noemen

             -     Windows

3        met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren

             -     tekstbestanden beheren

             -     tekst invoeren/bewerken

             -     eenvoudige lay-out

             -     printen

             -     gebruik handleiding, referentiekaart, helpschermen

4        met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen

          enige mogelijkheden:

             -     raadplegen catalogi

             -     zoeken van leveranciers

             -     veranderlijke gegevens opvragen (weerbericht voor de bouw, teletekst, etc-)

5        met gebruikmaking van netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden tot stand brengen

          enige mogelijkheden:

             -     girotel

             -     betalen met pas, PIN, creditcard

             -     geld opnemen

             -     teleshoppen

6        met gebruikmaking van netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot stand brengen

             -     E-mail

7        navigeren in netwerken

             -     omvang van het informatieaanbod

             -     menugestuurde navigatiesystemen (Gopher)

             -     hypertekst (world wide web)

8        met behulp van diverse multimediaplatforms een aantal multimedia-producten gebruiken/toepassen

             -     pc + CD-rom

             -     naslagwerken, gegevensbestand, archief

             -     educatieve software

9        in een bestaande opstelling op afstand meten (telemetrie)

             -     data-acquisitie: sensor, convertor, computersysteem

             -     dataverbinding: modem/netwerkkaart, netwerk

             -     presentatie van meetwaarden: computersysteem, beeldscherm

10      de functie van een aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende apparatuur omschrijven

             -     telefonische verbindingen: intern en extern (lokaal, interlokaal, internationaal)

             -     telefonisch gesprek: commercieel, niet-commercieel

             -     regels bij telefoneren: telefoonalfabet

             -     acties: intern doorverbinden, oproepen, gespreksnotitie, memo

             -     telefonische vergadering: organisatie, planning

             -     telefoon centrale: interne lijnen, externe lijnen

             -     randapparatuur: pc, fax, modem, telefoonbeantwoorder

             -     netwerken en protocollen

11      de functie en werking van netwerkdiensten omschrijven

             -     raadplegen van bronnen via netwerken

             -     interactie met gegevensbestanden via netwerken

             -     intermenselijke communicatie via netwerken

             -     navigatie in netwerken

12      het begrip multimedia en de kenmerken van diverse multimedia-platforms, multimedia-informatiedragers en multimediatoepassingen omschrijven

             -     begrip multimedia: integratie (van beeld, geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit

             -     multimediaplatforms: pc + CD-rom + soundblaster­kaart + stereo-luidsprekers

             -     multimedia-informatiedragers: CD-ROM, DVD, on-line, ontwikkelingen in        opslagcapaciteit (papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, DVD en overige            actuele mediadragers)

             -     multimediatoepassingen: bouwcatalogi en bouwdocumentatie

13      voorbeelden van telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen

             -     opvragen van meetwaarden op afstand

             -     telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming, ventilatie, verlichting

             -     telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking, toegangscontrole, beveiliging, brandmelding

             -     telebewaking bij personen: babysitten, intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v.          gehandicapten en ouderen

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9 ‘oriënterend’ uitvoeren.

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.

 

 

B/K/14 Esthetica

 

De kandidaat kan

1        reclame- en decoratie werkzaamheden voorbereiden

             -     werkopdracht interpreteren

             -     gereedschap en materiaal bepalen

             -     ontwerp tekening lezen

             -     verwerkingsvoorschriften lezen

2        eenvoudige vlakke en driedimensionale objecten behandelen en decoreren

             -     uitvlakken

             -     afwerken met acrylverf

             -     wikkelen

             -     sponsen

             -     eenvoudige afbeeldingen inschilderen (acrylverf)

3        handmatig en/of met computer eenvoudige meetkundige constructies tekenen

             -     cirkels, veelhoek, ellips

             -     slagschaduw

4        eenvoudige letterteksten vervaardigen

             -     tekenen met behulp van computer

             -     uitsnijden met plotter

             -     aanbrengen op vlak

5        met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren

             -     ARBO

             -     werkplek tussentijds opruimen

             -     gereedschap verzorgen

             -     verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren

6        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het behandelen en decoreren van vlakke en drie dimensionale objecten noemen

             -     basistechnieken voor het uitvlakken en afwerken

             -     materialen en gereedschappen voor het uitvlakken en afwerken

             -     aftekenengereedschap

             -     basistechnieken voor het decoreren

             -     materialen en gereedschappen voor wikkelen en sponsen

             -     veiligheid

7        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het inschilderen van afbeeldingen noemen

             -     schilderstechnieken

             -     gereedschappen en materialen bij het schilderen

8        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het tekenen van eenvoudige meetkundige figuren noemen

             -     tekenmateriaal en gereedschap

9        werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het vervaardigen van eenvoudige letterteksten noemen

             -     materiaal en gereedschap

             -     computer en snijplotter

             -     werkwijze

             -     verzorgen van materiaal en gereedschap

             -     typografie

10    belangrijke wetenswaardigheden omtrent reclame- en diverse andere mediauitingen noemen

          -    de invloed tijdsbeeld in de verschijningsvorm van reclame

             -     verschil tussen een commerciële en ideële boodschap/doelstelling

             -     de relatie tussen marketing, media en reclame

11    kunststijlen en kunstkenmerken noemen en zelfstandig een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk

          -    twintigste-eeuwse kunststijlen en de relatie tussen kunst en typografie

             -     het nut van kennis van kunstgeschiedenis (toegepaste kunst, reclame)

             -     stijlkenmerken van diverse perioden, uitgewerkt voor een bepaald thema

12    ontwikkelt een gevoel voor trends en houdt zich voortdurend op de hoogte van die trends

 

Toelichting

De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘oriënterend’ en de eindterm 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.