| toelichting | het examen | eindtermen van het kerndeel | eindtermen van het
verrijkingdeel |
Examenprogramma
Vmbo
Bouwtechniek
Afdelingsprogramma Bouwtechniek
Het intrasectorale programma Bouwtechniek
De
examenprogramma's vmbo beschrijven de kwaliteiten van leerlingen op het gebied
van kennis, inzicht en vaardigheden, waarop elke leerling in een periode van
examinering wordt beoordeeld. De exameneisen sluiten aan bij de drie
hoofdkenmerken van het totale voortgezet onderwijs:
- het
bieden van een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming aan elke
leerling;
- het
centraal stellen van een actieve, zo zelfstandig mogelijk lerende leerling;
- het recht doen aan en benutten van
verschillen tussen leerlingen.
Voor de
leerwegen mavo/vbo/vso is dit vertaald op schoolniveau en op het niveau van
vakken, afdelingen en sectoren: in een aantal algemene onderwijsdoelen en in
exameneisen per vak, afdeling of sector. Daarbij wordt voortgebouwd op de
kerndoelen basisvorming, en tegelijk voorbereid op de kwalificatiestructuur van
het BVE-veld.
1.1 Preambule
Er zijn zes
algemene onderwijsdoelen die gelden voor alle vakken, afdelingen en sectoren in
mavo/vbo/vso die als volgt luiden.
1 Werken
aan vakoverstijgende thema's
De leerling
leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens en
samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en
maatschappelijke omgeving.
Daarbij
wordt expliciet aandacht besteed aan:
1.1 het kennen van en omgaan met eigen en
andermans normen en waarden;
1.2 het onderkennen van en omgaan met de
verschillen tussen de seksen;
1.3 de
relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling;
1.4 het
functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenle-ving, ook in
internationaal verband;
1.5 het
op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk
en in eigen omgeving;
1.6 de
maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling, waaronder met name
moderne informatie- en communicatietechnologie;
1.7 de maatschappelijke betekenis van betaalde
en onbetaalde arbeid;
1.8 de
verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media.
2 Leren
uitvoeren
De leerling
leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van ICT,
een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen.
Het gaat
daarbij om:
2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en
beluisteren;
2.2 schriftelijke en mondelinge teksten
produceren in correct Nederlands;
2.3 informatie
in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen;
2.4 rekenvaardigheden
toepassen (hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten);
2.5 voldoen aan eisen van milieu, hygiëne,
gezondheid en ergonomie;
2.6 doelmatig
en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en appara-tuur;
2.7 computervaardigheden.
3 Leren
leren
De leerling
leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis en
vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal
strate-gieën die het leer- en werkproces kunnen verbeteren.
Het gaat
daarbij om:
3.1 informatie
beoordelen (op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaar-heid),
verwerken en benutten;
3.2 strategieën
gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardighe-den (memoriseren,
aantekeningen maken, schematiseren, verbanden leggen met aanwezige kennis);
3.3 strategieën
gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie;
3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen
oplossen;
3.5 een
eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk
planmatig onderzoeken;
3.6 persoonlijke
ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en
beweging;
3.7 op basis van argumenten tot een eigen
standpunt komen.
4. Leren
communiceren
De leerling
leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en
communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen.
Het gaat
daarbij om:
4.1 elementaire sociale conventies in acht
nemen;
4.2 overleggen en samenwerken in teamverband;
4.3 passende gesprekstechnieken hanteren;
4.4 verschillen in meningen en opvattingen
benoemen en hanteren;
4.5 culturele
en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren;
4.6 omgaan met formele en informele afspraken,
regels en procedures;
4.7 zichzelf en eigen werk presenteren.
5 Leren
reflecteren op het leer- en werkproces
De leerling
leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functio-neren,
zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leer- en werkproces.
Het gaat
daarbij om:
5.1 een leer- en/of werkplanning maken;
5.2 het leer- en/of werkproces bewaken;
5.3 een
eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken.
6 Leren reflecteren op de toekomst
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en
emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en
interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
6.1 het inventariseren van de eigen
mogelijkheden en interesses;
6.2 het onderzoeken van de mogelijkheden voor
verdere studie;
6.3 het
zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen
daarbinnen;
6.4 de
rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardighe-den voor
het maatschappelijk leven (dagelijks leven, vrije tijd, vrijwilligerswerk);
6.5 de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit
moment en in de nabije toekomst;
6.6 de organisatie van branches en bedrijven;
6.7 het
beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van
vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren;
6.8 het kunnen maken van een verantwoorde keuze
voor een vervolgopleiding.
1.2 De
postitie van het vak
Deze
algemene onderwijsdoelen zijn hierna uitgewerkt in de examenprogramma's per
vak, afdeling of sector. Alle vakken, afdelingen of sectoren leveren een
bijdrage aan het bereiken van bovenstaande doelen.
Beroepsgericht: bouw
In het vmbo
behoren het programma Bouwtechniek en het intrasectorale programma Bouw-breed
tot het keuzedeel van de gemengde, kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte
leerweg in de sector Techniek.
Het examenprogramma bestaat uit een
kerndeel en voor de kaderberoepsgerichte leerweg ook uit een verrijkingsdeel.
De eindtermen die in hoofdstuk 3 t/m 5 worden beschreven, zijn in
exameneenheden gegroepeerd.
Het examenprogramma kent de volgende
exameneenheden:
Code |
|
Exameneenheid |
|
Leerweg |
||
|
|
|
|
B |
K |
G |
|
|
Kerndeel |
|
|
|
|
|
|
Gemeenschappelijk
kerndeel |
||||
B/K/1 |
|
Oriëntatie
op de bouw en bouwberoepen |
|
X |
X |
X |
B/K/2 |
|
Professionele
vaardigheden |
|
X |
X |
X |
B/K/3 |
|
Technische
informatica |
|
X |
|
|
B/K/4 |
|
Introductie
timmeren/meubelmaken |
|
X |
X |
|
B/K/5 |
|
Introductie
metselen |
|
X |
X |
|
B/K/6 |
|
Introductie
stukadoren |
|
X |
X |
|
B/K/7 |
|
Introductie
schilderen |
|
X |
X |
|
B/K/8 |
|
Introductie
reclame en decoratieve technieken |
|
X |
|
|
B/K/9 |
|
Introductie
infrastructuur |
|
X |
X |
|
B/K/10 |
|
Het
bouwproces |
|
|
X |
X |
B/K/11 |
|
CAD/CAM
en houtbewerkingsmachines |
|
|
X |
X |
B/K/12 |
|
Industrialisering
en automatisering in de bouw |
|
|
X |
X |
B/K/13 |
|
Telematica |
|
|
X |
X |
B/K/14 |
|
Esthetica |
|
|
X |
X |
|
|
Kerndeel timmeren |
||||
BT/K/15 |
|
Voorbereiding
ruwbouw |
|
X |
X |
|
BT/K/16 |
|
Houtbewerkingstechnieken
& afbouw |
|
X |
X |
|
BT/K/17 |
|
Bouwplaatstechniek |
|
X |
X |
|
|
|
Kerndeel metselen |
||||
BT/K/18 |
|
Steenconstructies
metselen |
|
X |
X |
|
BT/K/19 |
|
Steenachtige
binnenwanden |
|
X |
X |
|
BT/K/20 |
|
Schoon
metselwerk |
|
X |
X |
|
|
|
Kerndeel
schilderen/afwerkingstechnieken |
||||
BT/K/21 |
|
Houtachtige
ondergronden beglazing 1 |
|
X |
X |
|
BT/K/22 |
|
Metalen/kunststof
ondergronden en decoratieve & reclametechnieken |
|
X |
X |
|
BT/K/23 |
|
Steenachtige
ondergronden en behangwerk |
|
X |
X |
|
|
|
Kerndeel Intra |
||||
BB/K/24 |
|
Bouwtechniek:
timmeren 1 |
|
X |
X |
|
BB/K/25 |
|
Bouwtechniek:
kunststeen 1 |
|
X |
X |
|
BB/K/26 |
|
Bouwtechniek:
afwerkingstechnieken 1 |
|
X |
X |
|
Code |
|
Exameneenheid |
|
Leerweg |
||
|
|
|
|
B |
K |
G |
|
|
Verrijkingsdeel |
|
|
|
|
|
|
Verrijkingsdeel
kaderberoepsgerichte leerweg (verplicht) |
|
|
|
|
B/V/1 |
|
Integratieve
opdracht |
|
|
X |
|
|
|
Verrijkingsdeel
basisberoepsgerichte en gemengde leerweg (niet verplicht) |
||||
B/V/1 |
|
Integratieve
opdracht |
|
|
|
X |
BB/V/2 |
|
Bouwtechniek:
timmeren 2 |
|
X |
|
|
BB/V/3 |
|
Bouwtechniek:
kunststeen 2 |
|
X |
|
|
BB/V/4 |
|
Bouwtechniek:
afwerkingstechnieken 2 |
|
X |
|
|
B/V/5 |
|
Tegelzetten |
|
X |
|
|
B/V/6 |
|
Civiele
techniek |
|
X |
|
|
B/V/7 |
|
Meubelmaken |
|
X |
|
|
B/V/8 |
|
Interieurbetimmeringen |
|
X |
|
|
B/V/9 |
|
Werkplaatstimmeren |
|
X |
|
|
B/V/10 |
|
Industriële
lakverwerking |
|
X |
|
|
B/V/11 |
|
Stukadoren
binnenwanden |
|
X |
|
|
B/V/12 |
|
Decor
en standbouw |
|
X |
|
|
B/V/13 |
|
Decoratieve
technieken |
|
X |
|
|
De
betekenis van de codes:
·
“B”
= exameneenheden die gelden voor het intrasectorale programma én het
afdelingsprogramma;
·
“BT”
= exameneenheden die alleen gelden voor het afdelingsprogramma Bouwtechniek;
·
“BB”
= exameneenheden die alleen gelden voor het intrasectorale programma Bouw-breed.
2.2 Algemene
examenbeschrijving
Deze
examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in alle leerwegen: de
basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde
leerweg en de theoretische leerweg. Specifieke zaken zijn vermeld in de
examenbeschrijving per vak of programma.
Het
examen bestaat per vak of programma uit
een schoolexamen en een centraal examen
of
uitsluitend uit
een schoolexamen
De
volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een
schoolexamen: maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken.
Voor
de vakken Nederlands en Engels uit het gemeenschappelijk deel, de vakken uit
het sectordeel en de vakken of programma’s uit het vrije deel die tot het
eindexamen v.m.b.o. kunnen behoren, is er zowel een schoolexamen als een
centraal examen.
Als
het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de richtlijn
dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het
examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het schoolexamen
omvat ten minste die exameneenheden die niet in het centraal examen worden
getoetst.
In de specifieke
examenbeschrijvingen per vak of programma is aangegeven welke exameneenheden in
het schoolexamen en welke exameneenheden in het centraal examen worden of
kunnen worden getoetst.
Examenprogramma per leerweg
Voor de
basisberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit de eindtermen van
het kerndeel, voor zover deze niet gecursiveerd zijn.
Voor
de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en
voor de beroepsgerichte programma’s bovendien uit het verrijkingsdeel dat voor
deze leerweg is vastgesteld.
Voor
de gemengde leerweg en voor de theoretische leerweg bestaat het examenprogramma
uit het kerndeel en het verrijkingsdeel van de algemene vakken. Voor de
beroepsgerichte programma’s in de gemengde leerweg gelden de exameneenheden van
het kerndeel.
Schematisch
|
Basisberoeps-gerichte leerweg |
Kaderberoeps-gerichte leerweg |
Gemengde leerweg |
Theoretische leerweg |
Algemene vakken |
kerndeel (niet: de cursiveringen) |
kerndeel |
Kerndeel en verrijkingsdeel |
kerndeel en verrijkingsdeel |
Beroepsgerichte programma’s |
kerndeel (niet: de cursiveringen) |
kerndeel en verrijkingsdeel |
Kerndeel gemengd |
n.v.t. |
Het centraal examen
Het
centraal examen kan bestaan uit
- een centraal schriftelijk examen
- een centraal praktisch examen
- een centrale integratieve eindtoets
- een centraal schriftelijk examen
Het gaat om een toets waarbij kandidaten vragen en opdrachten, eventueel met
behulp van informatie- en communicatietechnologie, schriftelijk beantwoorden.
De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend correctievoorschrift of
beoordelingsmodel. Een tweede correctie door een gecommitteerde behoort tot de
mogelijkheden.
- een centraal praktisch examen
Het gaat om het uitvoeren van een centraal vastgestelde opdracht waarbij zowel
het proces van uitvoering als het product wordt beoordeeld. De beoordeling
vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria.
Er is sprake van medebeoordeling door een gecommitteerde.
- een centrale integratieve eindtoets
Het gaat om een centraal vastgestelde opdracht over het verrijkingsdeel waarbij
exameneenheden uit het kerndeel betrokken kunnen worden. De beoordeling vindt
plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is
sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede
examinator.
Voor de algemene
vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk examen
afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die zowel een
centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen.
In
het volgende schema is per beroepsgericht programma gespecificeerd welke
onderdelen van toepassing zijn.
Beroepsgerichte
programma’s
|
Basisberoepsgerichte leerweg |
Kaderberoepsgerichte leerweg |
Gemengde leerweg |
Centraal schriftelijk examen |
X |
X |
X |
Centraal praktisch examen |
X |
|
|
Centrale integratieve eindtoets |
|
X |
|
Een
zitting van het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte
leerweg duurt 90 minuten.
Een
zitting bij het centraal schriftelijk examen voor de overige leerwegen duurt
120 minuten.
Het schoolexamen
Het
schoolexamen kan bestaan uit de volgende onderdelen
- schriftelijke en mondelinge toetsen
Het werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift waarin
mogelijke antwoorden en een puntenverdeling zijn opgenomen.
- praktische opdrachten
Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel
het proces als het product wordt beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de
hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De kandidaat kan de
praktische opdracht de vorm geven van een product of werkstuk of een
presentatie. Elke kandidaat dient ten minste twee praktische opdrachten van ten
minste 10 uur te hebben uitgevoerd.
- een handelingsdeel
In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan per kandidaat door de
examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd.
De uitvoering van een opdracht die tot het handelingsdeel behoort, blijkt uit
een notitie van de kandidaat waarin aandacht besteed is aan de ervaring met de
opdracht. Deze notitie maakt deel uit van het handelingsdeel.
Per leerling bestaat het handelingsdeel uit de verschillende vakspecifieke
delen en uit een vakoverstijgend deel. Het vakoverstijgende deel per leerling
bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken.
- een sectorwerkstuk voor de kandidaten van de gemengde en de
theoretische leerweg
Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past
binnen de sector. De kandidaat dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20 uur
te besteden.
Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De
beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria
die vooraf aan de kandidaat bekend zijn
gemaakt. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende resultaat worden afgesloten
en wordt apart op de cijferlijst vermeld.
In plaats van de waardering voldoende kan ook de waardering goed worden
toegekend. Het sectorwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het
schoolexamen van afzonderlijke vakken.
In het kader van het sectorwerkstuk verzamelt de kandidaat schriftelijke
documentatie. Deze informatie of het sectorwerkstuk is het uitgangspunt voor de
opdracht ‘gedocumenteerd schrijven’ in het centraal examen Nederlands.
De
toetsen en opdrachten die deel uitmaken van het schoolexamen, dienen
aantoonbaar representatief te zijn voor de desbetreffende eindtermen uit het
examenprogramma. De vakspecifieke vaardigheden dienen een substantieel
onderdeel te zijn van de toetsing in het schoolexamen. De basisvaardigheden
zoals genoemd in de exameneenheden K/2 van de algemene vakken, dienen gespreid
over de vakken in het schoolexamen te worden opgenomen.
Het
schoolexamen heeft de vorm van een examendossier
Het
examendossier bevat
- een overzicht van de afgelegde
toetsen en uitgevoerde opdrachten
- een overzicht van de behaalde resultaten
en vorderingen
- informatie over het handelingsdeel
Het
examendossier kan gespreid over het derde en vierde leerjaar worden opgebouwd.
Voor de theoretische en de gemengde leerweg begint de opbouw van het dossier in
ieder geval in het derde leerjaar omdat het dossier ook de afsluiting van de
verplichte extra vakken van het derde leerjaar omvat waarin geen eindexamen
wordt afgelegd. Ook wanneer vakken die alleen een schoolexamen kennen - de
vakken maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken uit het
gemeenschappelijk deel - in het derde leerjaar worden afgesloten, begint de
opbouw van het dossier in het derde leerjaar.
Informatie- en
communicatietechnologie (ICT)
Per
vak of programma wordt het cijfer voor het schoolexamen gecombineerd met het
cijfer voor het centraal examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat
het cijfer voor het schoolexamen voor 2/3 en het cijfer voor het centraal
examen voor 1/3 het eindcijfer bepaalt.
Voor
de overige leerwegen bepalen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer
voor het centraal examen elk de helft
Het
cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen
voor de toetsen en praktische opdrachten, zodanig dat er aantoonbaar sprake is
van een evenwichtige bijdrage van de verschillende onderdelen.
In
het Programma van Toetsing en Afsluiting legt de school de weging van de
verschillende onderdelen van het examendossier vast.
2.3 Vakspecifieke
examenbeschrijving bouw
2.3.1 Het centraal
examen
Het centraal examen voor de
basisberoepsgerichte leerweg
Bouwtechniek
differentiatie timmeren
Het
centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheid:
B/K/2
Professionele vaardigheden
en
daarnaast op één van de volgende twee exameneenheden:
BT/K/16
Houtbewerkingstechnieken & afbouw
BT/K/17
Bouwplaatstechniek
De CEVO maakt de exameneenheden
die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.
Bouwtechniek
differentiatie metselen
Het
centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheden:
B/K/2 Professionele vaardigheden
BT/K/20
Schoon metselwerk
Bouwtechniek
differentiatie schilderen
Het
centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheid:
B/K/2 Professionele vaardigheden
en
daarnaast op één van de volgende vier combinaties:
a)
van BT/K/21 het gedeelte
‘Glas’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 12)
en
BT/K/23 (geheel);
b)
van
BT/K/21 het gedeelte ‘Hout’ (de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11)
en
BT/K/23 (geheel);
c)
BT/K/21
(geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Steen’(de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11);
d)
BT/K/21 (geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Behang’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10 , 12).
De
CEVO maakt de combinatie die centraal wordt geëxamineerd drie jaar voor afname
van het examen bekend.
Het intrasectorale programma bouw-breed
Het
centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheden:
B/K/2
Professionele vaardigheden
en
daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:
BB/K/24
Bouwtechniek timmeren 1
BB/K/25
Bouwtechniek kunststeen 1
BB/K/26
Bouwtechniek afwerkingstechnieken 1
De
CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname
van het examen bekend.
Het
centraal praktisch examen voor de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking
op dezelfde exameneenheden als in het centraal schriftelijk examen worden
getoetst.
Het
centraal praktisch examen wordt door de kandidaat op de eigen school uitgevoerd
in enkele zittingen. De CEVO zal drie jaar van te voren het aantal zittingen,
de maximale tijdsduur en de exameneenheden waarop de toets betrekking heeft
bekend maken.
Het
centraal schriftelijk examen
Bouwtechniek
differentiatie timmeren
Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte
leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:
B/K/2 Professionele vaardigheden
B/K/10 Het bouwen van een eigen huis
en
daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:
B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw
B/K/13 Telematica
B/K/14 Esthetica
en op
één van de volgende twee exameneenheden:
BT/K/16
Houtbewerkingstechnieken & afbouw
BT/K/17
Buwplaatstechniek
De CEVO maakt de exameneenheden
die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.
Het centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte
leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:
B/K/2 Professionele vaardigheden
B/K/10 Het bouwproces
BT/K/20 Schoon metselwerk
en
daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:
B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw
B/K/13 Telematica
B/K/14 Esthetica
De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden
geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.
Het
centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheden:
BT/K/2 Professionele vaardigheden
B/K/10 Het bouwproces
En
daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:
B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw
B/K/13 Telematica
B/K/14 Esthetica
en
daarnaast op één van de volgende vier combinaties:
a)
van BT/K/21 het gedeelte
‘Glas’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 12)
en
BT/K/23 (geheel);
b)
van
BT/K/21 het gedeelte ‘Hout’ (de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11)
en
BT/K/23 (geheel);
c)
BT/K/21
(geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Steen’(de eindtermen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11);
d)
BT/K/21 (geheel)
en
van BT/K/23 het gedeelte ‘Behang’ (de eindtermen 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10 , 12).
De
CEVO maakt de combinatie die centraal wordt geëxamineerd drie jaar voor afname
van het examen bekend.
Het intrasectorale programma bouw-breed
Het
centraal schriftelijk examen bij de kaderberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheden:
B/K/2 Professionele vaardigheden
B/K/10 Het bouwproces
En
daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:
B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw
B/K/13 Telematica
B/K/14 Esthetica
en op
één van de volgende drie exameneenheden:
BB/K/24
Bouwtechniek timmeren 1
BB/K/25
Bouwtechniek kunststeen 1
BB/K/26
Bouwtechniek afwerkingstechnieken 1
De
CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor
afname van het examen bekend.
De
centrale integratieve eindtoets voor de kaderberoepsgerichte leerweg heeft
betrekking op de volgende exameneenheden:
B/K/2
Professionele vaardigheden
B/V/1
Integratieve opdracht
Bij
de centrale integratieve eindtoets kunnen ook andere exameneenheden uit het
kerndeel worden betrokken. De centrale integratieve eindtoets wordt door de
kandidaat op de eigen school uitgevoerd in enkele zittingen. De CEVO zal drie
jaar van te voren het aantal zittingen, de maximale tijdsduur en de
exameneenheden uit het kerndeel waarop de toets betrekking heeft bekend maken.
Bouwtechniek
differentiaties timmeren, metselen en schilderen en het intrasectorale
programma bouw-breed
Het
centraal schriftelijk examen bij de gemengde leerweg heeft betrekking op de
volgende exameneenheden:
B/K/2 Professionele vaardigheden
B/K/10 Het bouwproces
en
daarnaast op één van de volgende drie exameneenheden:
B/K/12 Industrialisering en automatisering in de bouw
B/K/13 Telematica
B/K/14 Esthetica
De CEVO maakt de exameneenheden
die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.
Eindcijfer centraal examen
Het
cijfer voor het centraal examen bij de basisberoepsgerichte leerweg wordt
bepaald op grond van zowel het centraal schriftelijk examen als het centraal
praktisch examen.
Voor
de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen
voor 2/3 bepaald wordt door het centraal praktisch examen en voor 1/3 door het
centraal schriftelijk examen.
Voor
de kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen
voor de helft bepaald wordt door het centraal schriftelijk examen en voor de
helft door de centrale integratieve eindtoets.
Het
cijfer voor het centraal examen bij de gemengde leerweg wordt bepaald op grond
van het centraal schriftelijk examen.
2.3.2 Het schoolexamen
Voor
de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg heeft het
schoolexamen betrekking op de exameneenheid:
B/K/2 Professionele vaardigheden
en daarnaast op alle (gedeelten
van) exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst.
3. De eindtermen van het kerndeel
B/K/1 Oriëntatie op de bouw en
bouwberoepen
De kandidaat kan
1 de gang van zaken bij het maken van een
bouwwerk omschrijven
- voorbereiding bouwplan
- organisatie
- bouwplaatsinrichting
- bouwmethoden
- bouwvormen
- bouwconstructies
- onderhouden, renoveren en restaureren van
gebouwen
2 bouwbranches noemen
- timmerfabrieken
- bouwtimmeren
- metselen en tegelzetten
- schilder- en afwerkingstechnieken
- stukadoor- en afbouwtechnieken
- meubelmaken en interieurbouw
- stofferen (meubel- en woningstofferen)
- timmer-, beton/staal- en toeleveringsindustrie
- de sector grond-, weg- en waterbouw
3 aspecten van het bouwproces noemen
- fasen in het bouwproces
- partijen zoals
× opdrachtgever
× architect
. ingenieursbureau/adviesbureau
× aannemer
- ISO-certificering
- verantwoordingniveaus
× leidinggevende
× toezichthoudende
× uitvoerende beroepen
- KAM-zorg
- duurzaam bouwen
. levenscyclusananlyse (LCA)
. milieuquota
. energieprestatie
4 organisaties noemen
- werkgevers-/werknemersorganisaties
× CAO
× ondernemingsraad
5 de basisgegevens van belangrijkste wetten en regelgeving in de
bouw noemen
- bouwbesluit/bouwstoffenbesluit
× NEN-normen
× NPR-bladen
- wet op de ruimtelijke ordening
- (bouw)wetgeving op de bouwplaats
- milieuwetgeving
- aansprakelijkheid voor fouten
- Arbobesluit, afdeling bouwplaatsen
6 relevante aanverwante bedrijfstakken noemen
- elektrotechniek
- installatietechniek
- metaaltechniek
7 de taken van een uitvoerend werknemer in de bouw omschrijven
- werkvoorbereiden
- materiaal bewerken
- monteren/construeren
- afwerken
- opleveren
8 een
bewuste keuze maken voor een geschikte vervolgopleiding
- de eigen (on)mogelijkheden
× web-niveau’s
- opleidingsmogelijkheden
× beroepsopleidend
onderwijs
× beroepsbegeleidend
onderwijs
× fondsen
sociale partners
× particuliere
instituten
9 aspecten van technologische vernieuwingen noemen en is zich
bewust van veranderingen voor de beroepspraktijk
- meer algemene recente en verwachte
technologische ontwikkelingen
- invloed op maatschappelijke ontwikkelingen
- meer vakspecifiek recente en verwachte
technologische ontwikkelingen
- invloed op de organisatie van het
productieproces
- verandering en verdwijning van beroepen
- gevolgen
in termen van permanente educatie
- het toenemend belang van het
dienstverlenend aspect
- invloed op de organisatie van het
productieproces
- verandering en verdwijning van beroepen
- veranderingsbereidheid:
. anticipatie
. mobiliteit
. opleidingsbereidheid
B/K/2 Professionele vaardigheden
De kandidaat kan
1 op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren
- werkplannen/werkvoorbereiden
- systematisch uitvoeren
- tussentijds controleren en bijstellen
- eindcontrole uitvoeren
- afleveren/opleveren
- evalueren (oog hebben voor verbeteringen
volgende opdracht)
2 de Nederlandse taal functioneel gebruiken
- op basaal niveau lees- en schrijfvaardigheden toepassen bij de
administratieve verwerking
van zijn
werkzaamheden
- een
eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde
systemen
- mondeling communiceren
. werkoverleg
. vaktaal
. mondelinge opdrachten interpreteren
. informeel communiceren
3 tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal
niveau berekeningen maken
- de
zakrekenmachine doelmatig gebruiken
- aftekenen
- bepalen van maat en plaats van de te
installeren/plaatsen onderdelen
- verwerken meetgegevens
4 met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve
werkzaamheden uitvoeren
- binnen het vakgebied
gericht informatie opzoeken met behulp van moderne technieken
. bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet
. informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen
. informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek
- CAD-applicatie een eenvoudige tekening
maken/lezen
- materiaalstaat uittrekken en invoeren in
een beheerapplicatie
- eenvoudige calculatie uitvoeren
(spreadsheet)
- eigen werkplanning maken
- werkbonnen invullen en invoeren in een
beheerapplicatie (spreadsheet) en lezen
- werkvoortgangsstaat maken en invoeren in
een beheerapplicatie
- magazijnvoorraadbeheer (database)
- eenvoudige tekstverwerkingsapplicatie
- omgaan met een gebruikershandleiding
5 tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering
werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding
schetsen
- bouwkundige tekeningen:
× schetsen
× werktekeningen
× bestektekeningen
× bouwkundige en installatietechnische
symbolen
- projectiemethodes
× Europese projectie
× isometrische projectie
- bestaande bouwonderdelen opmeten en op
schaal schetsen
6 werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale
KAM-zorg
- Arbo-risicoherkenning
× gezondheid
× veiligheid
× welzijn
- algemene en persoonlijke preventie
maatregelen
. juiste werkhouding
× persoonlijke beschermingsmiddelen
× beschermingsmiddelen en wegwerpgereedschap
verzamelen en afvoeren
- werkplekorganisatie
× inrichting werkplek
× gereedschapgebruik
× materiaal ge- en verbruik
. materieelgebruik
. verletbestrijding
- ISO-certificering
- milieuzorg/duurzaam bouwen
× energieverbruik
× materiaalgebruik
× hergebruik bouwmaterialen
. aansluitingen bouwelementen
× nauwkeurig werken
. afvalstoffenscheiding
7 zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur
- bedrijfsnormen
- overzicht arbeidsorganisatie
- plaatsen van eigen arbeid
- functioneren in hiërarchie
8 samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden
- taken verdelen
- overleggen
- zich houden aan afspraken
- omgaan met kritiek
- rapporteren
9 een kritische instelling tot eigen belang manifesteren
- afstand nemen van werk
- risico's onderkennen
- omgaan met werkdruk
- belangenbehartiging
- eigen belang bij conflicten
- speelruimte benutten
10 omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en
geslacht
- normen
- waarden
- gewoontes
B/K/3
Technische informatica
De kandidaat kan
1 met behulp van CAD-apparatuur een
eenvoudig technisch ontwerp maken
- formaat en indeling van de tekening bepalen
- invoeren
- plotten
- een eenvoudig creatief ontwerp maken
2 met een robotarm eenvoudige
handling-activiteiten uitvoeren
- programma invoeren
- handling-activiteiten uitvoeren
- proces controleren
3 (in een practicumopstelling) met een
geautomatiseerde meetsysteem de eigenschappen van een meetopstelling bepalen en
noemen
- opbouw meetsysteem
× sensor
× interface
× microprocessor
× uitleeseenheid
- principe datalogging
- voorbeelden: laagdikte, vochtigheid
- waterpassen
4 in een schakelpracticum de werking van
de 'en' en 'of' functie zichtbaar maken, vergelijken en noemen
- relais
- pneumatiek
- digitale bouwstenen
- plc
- toepassingen (noodstop, tweehanden
bedieningen)
5 in een (bestaande) practicum de werking
van een open regelsysteem zichtbaar maken en de componenten noemen
- opbouw regelsysteem
× sensor
× regeleenheid
× actuator
6 basishandelingen bij de bedrijfsmatige
telefonie uitvoeren
- telefonische verbindingen tot stand
brengen: intern en extern
- een telefonisch gesprek voeren:
commercieel, niet-commercieel
- het telefoonalfabet hanteren
- intern doorverbinden, oproepen,
gespreksnotitie maken, memo schrijven
- randapparatuur bedienen: pc, fax, modem,
telefoonbeantwoorder
7 met gebruikmaking van netwerkdiensten
bronnen raadplegen
enige mogelijkheden:
- raadplegen catalogi
- zoeken van leveranciers
- veranderlijke gegevens opvragen
(weersverwachtingen voor de bouw, teletext, etc)
- E-mail
8 met behulp van diverse
multimediaplatforms een aantal multimedia-producten gebruiken/toepassen
- pc + CD-rom
- kleurontwerp
- raadplegen bouwcatalogi en bouwdocumentatie
- educatieve software
9 met een tekstverwerkingsprogramma een
eenvoudig document produceren
- tekstbestanden
beheren
- tekst
invoeren/bewerken
- eenvoudige
lay-out
- printen
- gebruik
handleiding, referentiekaart, helpschermen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen
1 t/m 9 'oriënterend' uitvoeren.
B/K/4
Introductie timmeren/meubelmaken
De kandidaat kan:
1 de timmerwerkzaamheden voorbereiden:
- houtverbindingen op andere schaal
natekenen, construeren en schetsen
- maten en constructie van houtverbindingen
lezen vanaf tekening
- materiaal en materieel uittrekken
- het eigen werk plannen (ICT)
2 met gangbare gereedschappen en machines (o.a. afkortzaag,
lintzaag,
cirkelzaag, vlakbank, vandiktebank, langgatboormachine,
decoupeerzaag, elektrische handschaaf en elektrische
boormachine)
basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren
- afschrijven
- zagen
- schaven
- steken
- boren
3 met gangbare gereedschappen (o.a. elektrisch en pneumatisch
boor- en
schroefgereedschap en opsluitbank) de toepassing van
verbindingsmiddelen uitvoeren
- nagelen
- schroeven
- lijmen
4 met gangbare gereedschappen en machines eenvoudige
houtverbindingen maken:
- halfhoutverbindingen (hoek en overkruising)
- hoekverbindingen (met verstek)
- in de breedte (koud, gelijmd)
- in de lengte
- pen- en gatverbindingen
- deuvelverbinding
5 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
- gereedschap en machines schoonmaken
- (verpakkingen) en afval volgens milieu
voorschriften afvoeren
6 de basisvaardigheden houtbewerken met gereedschappen en
machines
omschrijven
- afschrijven
- zagen
- schaven
- steken
- boren
7 materialen toegepast bij het uitvoeren van de basisvaardigheden
houtbewerken en het maken van eenvoudige houtverbindingen
noemen
- handelsafmetingen van hout en
plaatmateriaal
8 de toepassing van handgereedschappen en machines noemen
9 de basistechnieken met verbindingsmaterialen omschrijven
- nagelen
- schroeven
- lijmen
- deuvelen
10 het maken van een houtverbinding omschrijven
- werkvolgorde
11 eenvoudige houtverbindingen gerelateerd aan de toepassing
omschrijven
- hoekverbindingen
- halfhoutverbindingen (hoek en overkruising)
- hoekverbindingen (met verstek)
- in de breedte (koud, gelijmd)
- in de lengte
- pen- en gatverbindingen
- deuvelverbinding
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindterm 1 t/m 5 ‘onder begeleiding’
uitvoeren.
B/K/5
Introductie metselen
De kandidaat kan
1 metselwerkzaamheden voorbereiden
- eenvoudige werktekeningen lezen
- aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op schaal natekenen en schetsen,
- materiaal en materieel voor metselen
uittrekken
- verwerkingsvoorschriften lezen
2 de metselplek
inrichten
- stelwerk ten behoeve van eigen werk
uitvoeren
- meterrpeil overbrengen met
waterpasinstrument
3 met gangbare gereedschappen
een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen
- basistechnieken metselen uitvoeren
- uitvoeren in kalkzandsteen (vuilwerk)
- uitvoeren in baksteen (schoonwerk)
- voegen
- het product tussentijds controleren en de
werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
4 met KAM-zorg de
werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
- gereedschap schoonmaken
- (verpakkingen) en afval volgens milieu
voorschriften afvoeren
5 de werkwijze,
materialen en gereedschappen bij het metselen noemen
- de basistechnieken van het metselen
- de materialen bij het metselen van een
halfsteensmuur (vuilwerk/schoonwerk)
- de gereedschappen t.b.v. metselen
- de werkwijze bij het opruimen en
onderhouden van de werkplek
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 3 ‘onder begeleiding’ en de eindterm 4 ‘zelfstandig’ uitvoeren.
B/K/6
Introductie stukadoren
De kandidaat kan
1 stukadoorswerkzaamheden voorbereiden
- eenvoudige werktekeningen lezen
- aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen
op schaal natekenen en schetsen,
- materiaal en materieel voor het stukadoren
uittrekken
- verwerkingsvoorschriften lezen
2 het stukwerk
voorbereiden
- binnenwand ondergronden controleren op
eigenschappen voor de stukafwerking
- te behandelen ondergronden repareren
- ondergronden stukwerk voorbehandelen
- reien/profielen stellen ten behoeve van het
berapen van ondergronden
3 met gangbare
gereedschappen stukadoorswerkzaamheden uitvoeren
- wanden traditioneel vertinnen en berapen
- wanden afwerken als blauwpleisterwerk en
witpleisterwerk
- het product tussentijds controleren en de
werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
4 met KAM-zorg de
werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
- werken met trappen
- gereedschap schoonmaken
- verpakkingen en restanten volgens milieu
voorschriften afvoeren
5 de werkwijze, de
materialen en de gereedschappen bij het stukadoren noemen
- de basistechnieken bij het voorbereiden van
de ondergronden
- de basistechnieken bij het rapen, schuren
en pleisteren
- de materialen bij raap- en schuurwerk
- de gereedschappen t.b.v. stukadoren
- de werkwijze bij het opruimen, onderhouden
en van de werkplek
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 3 ‘onder begeleiding’ eindterm 4 ‘zelfstandig’uitvoeren.
B/K/7
Introductie schilderen
De kandidaat kan
1 schilderwerkzaamheden
voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- gereedschap bepalen
- materiaal bepalen
- verwerkingsvoorschriften lezen
- eigen werk plannen
2 kleuren mengen
- kleuren namaken aan de hand van een
kleurenstaal
- kleuren lichter en donkerder maken
- de kleurencirkel van Goethe schilderen met
plakaatverf
3 ondergronden
voorbehandelen
- hout, steenachtig, kunststof, metaal
- te behandelen ondergronden
reinigen/repareren/plamuren
- ondergronden schuren
- het product tussentijds controleren en de
werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
4 met gangbare
gereedschappen en materialen verfsystemen aanbrengen hout, metaal, kunststof en
steenachtige ondergronden
- grondlagen aanbrengen
- voor- en afschilderen
- het product tussentijds controleren en de
werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
5 met KAM-zorg de
werkzaamheden uitvoeren
- de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
- werken met trappen
- juiste persoonlijke beschermingsmiddelen
gebruiken
- het gereedschap schoonmaken en opruimen
- verpakking en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6 aspecten van KAM-zorg
noemen
- veiligheidsmaatregelen voor het omgaan met
trappen
. controle op gebreken
. vervoer
- veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en
zijn omgeving
. ademhalingsbescherming
. ventilatie
. milieuvoorschriften voor afvoer van verpakking
en restanten
7 de belangrijkste
verschillen in voorbewerken en afwerken van ondergronden noemen
- metalen, houtsoorten, kunststoffen en
steenachtige ondergronden
8 de werkmethoden,
materialen en gereedschappen voor het gereed maken van ondergronden noemen
- type ondergrond
- reinigen
- het repareren van gaten en scheuren
- schuren en plamuren
- het verzorgen van het gereedschap
9 de werkmethoden,
materialen en gereedschappen voor het aanbrengen van een verfsysteem noemen
- het aanbrengen van grondverf/primer met
kwasten en roller
- voor- en aflakken met kwasten en roller
- het spuiten van metalen
- het verzorgen van gereedschappen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen
1 t/m 4 'oriënterend' uitvoeren;
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 5
'onder begeleiding' uitvoeren.
B/K/8 Introductie reclame- en
decoratieve technieken
De kandidaat kan
1 reclame- en decoratie werkzaamheden voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- gereedschap en materiaal bepalen
- ontwerp tekening lezen
- verwerkingsvoorschriften lezen
2 eenvoudige vlakke en driedimensionale objecten behandelen en
decoreren
- uitvlakken
- afwerken met acrylverf
- wikkelen
- sponsen
- eenvoudige afbeeldingen inschilderen
(acrylverf)
3 handmatig en/of met computer eenvoudige meetkundige
constructies tekenen
- cirkels, veelhoek, ellips
- slagschaduw
4 eenvoudige letterteksten vervaardigen
- tekenen met behulp van computer
- uitsnijden met plotter
- aanbrengen op vlak
5 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- werkplek tussentijds opruimen
- gereedschap verzorgen
- verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
behandelen en decoreren van vlakke en drie dimensionale objecten noemen
- basistechnieken voor het uitvlakken en
afwerken
- materialen en gereedschappen voor het
uitvlakken en afwerken
- aftekenengereedschap
- basistechnieken voor het decoreren
- materialen en gereedschappen voor wikkelen
en sponsen
- veiligheid
7 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
inschilderen van afbeeldingen noemen
- schilderstechnieken
- gereedschappen en materialen bij het
schilderen
8 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het tekenen
van eenvoudige meetkundige figuren noemen
- tekenmateriaal en gereedschap
9 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
vervaardigen van eenvoudige letterteksten noemen
- materiaal en gereedschap
- computer en snijplotter
- werkwijze
- verzorgen van materiaal en gereedschap
- typografie
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen
1 t/m 4 'oriënterend' uitvoeren;
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindterm 5
'onder begeleiding' uitvoeren.
B/K/9 Introductie
infrastructuur
De kandidaat kan
1 eenvoudige werktekeningen lezen
- hoeveelheid materiaal bepalen
- materieel bepalen
- werkplanning maken
2 aan de hand van voorbeelden relevante bouwdelen op andere
schaal (schalen) natekenen/schetsen
- rechte en gebogen kantaansluiting
- betontegels en opsluitbanden
3 eenvoudig betonwerk maken binnen de wettelijke gewichtsklasse
(betonband, betontegel, betonpaal)
- mengen en storten
- grondstoffen voor betonwerk
- beproeven beton
- voorbereiden en maken betonwerk
- wapening aanbrengen
- nabehandelen beton
4 meet- en uitzetgereedschap hanteren
- duimstok, meetband, rolmaat, meetwiel
- pas, rei en zichtje
- jalons
en jalonniveau
- bouwhaak
5 bij de uitvoering van landmetingen assisteren
- waterpasinstrumenten
- laserapparaat
6 eenvoudig straatwerk van betontegels maken
7 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- tillen, bukken
- werkplek tussentijds opruimen
- gereedschap verzorgen
8 materialen, wapening en condities voor het maken van beton
omschrijven
- grondstoffen, wapening en chemische stoffen
- voorbereiden, mengen en storten
- eenvoudige proeven
- nabehandelen
9 de (mechanische) handgereedschappen, machines en materieel
toegepast bij het betonwerk noemen
10 toepassingen van meet- en uitzetgereedschap noemen
- duimstok, meetband, rolmaat, meetwiel
- pas, rei en zichtje
- jalons
en jalonniveau
- bouwhaak
- waterpasinstrumenten
- laserapparaat
11 de infrastrutuur van de nutsvoorzieningen noemen
- elektrische energie
- telefoon en cai
- aardgas
- drinkwater
- afvalwater (riolering)
12 de vervoersinfrastructuur omschrijven
- overwegen en spoorwegen
- waterhuishouding
- transport over water
12 de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen
- rijkswaterstaat
- provinciale waterstaat
- waterschap en hoogheemraadschap
- revisietekeningen en beheerkaarten
- inspectie en onderhoud
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 7 ‘onder begeleiding’
uitvoeren.
B/K/10 Het bouwproces
De kandidaat kan:
1 (m.b.v. een CAD-applicatie) voorzieningen van een nieuw te
bouwen woonwijk in beeld brengen
- kadastralegegevens
- maatschappelijke voorzieningen
- nutsvoorzieningen
- indeling bouwkavels
2 het proces van het bouwproces vastleggen in een tijdsschema
- wie
- wat
- wanneer
3 m.b.v. een CAD-applicatie een eigen woning ontwerpen
- voorschriften
- doel: Wonen? Werken? Wonen en werken?
- materiaalkeuze/DUBO
4 m.b.v. een spreadsheet een globale kosten calculatie maken
- uitsplitsen naar beroepsgroep
- uitsplitsen naar kosten plaats
- duur- of goedkoop bouwen
- budgettaire consequenties
5 m.b.v. een spreadsheet een bouwplanning maken
- wie, waar, wanneer
- werkbare dagen (verletbestrijding)
- werkcontrole momenten
- bouw & woningtoezicht
6 m.b.v. een kleurenprogramma een kleurontwerp maken
- kleurenleer
- stijlleer
7 m.b.v. een spreadsheet een onderhoudsplan maken
- meerjarenplanning
- inspecteren
- controleren
8 m.b.v. een CAD-applicatie een plan voor het perceel maken
- indeling
- kosten paden
- kosten beplanting
- aanleg kosten
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen
1 t/m 6 'oriënterend' uitvoeren.
B/K/11
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
De kandidaat kan
1 met behulp van
CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken
- formaat en indeling van de tekening bepalen
- geometrie ontwerpen
- geometrie volgens normalisatie bematen
- geometrie volgens normalisatie van
bewerkingstekens voorzien
- plotten/printen
- tekening opslaan
2 met behulp van
CAM-software CNC-programma ontwerpen
- geometrie ontwerp uit CAD-software generen
in CAM-software
- geometrie bewerken
- machine condities (M-codes) toevoegen
- bewerkingscondities (G-codes) toevoegen
3 m.b.v. CAM-software
simuleren van het CNC programma testen en zo nodig wijzigen
- testen
- wijzigen
- opslaan
4 met houtbewerkingmachines werken
-
afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag
-
vlakbank, vandiktebank
-
langgatboormachine
5 de algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen
- de beginselen van CNC-bewerking opnoemen
- de concrete uitwerking daarvan op de machine
aanwijzen
6 de werkzaamheden met
houtbewerkingmachines noemen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 4 ‘oriënterend’ uitvoeren.
B/K/12
Industrialisering en automatisering in de bouw
De kandidaat kan
1 in een experimentele situatie een meting
uitvoeren en de resultaten omschrijven
- meetopdracht interpreteren
- instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid
- instrument instellen: schaalkeuze,
nauwkeurigheid
- metingen uitvoeren
- weergave meting: tabelvorm, grafiek
2 de grondbeginselen
van het meten omschrijven
- meten: vergelijken grootheid met
eenheidsmaat
- begrippen: grootheid en eenheid, analoog en
digitaal
- instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid,
symbolen voor nauwkeurigheid
- weergave meting: tabelvorm, grafiek
3 de opbouw en werking
van een meetsystemen omschrijven
- opbouw: sensor, verwerkingseenheid,
uitlezing
- ijken/kalibreren
4 de opbouw en werking
van sensoren omschrijven
- vormen van energie-omzetting:
thermisch/elektrisch, mechanisch/elektrisch, chemisch/elektrisch,
(elektro)magnetisch/elektrisch
- typen: directe opnemers, indirecte opnemers
5 de rol van automatiseringspaketten in het bouwproces aangeven
- softwaregebruik in de ontwerpfase
- softwaregebruik in de voorbereidingsfase
- softwaregebruik in de uitvoeringsfase
- softwaregebruik bij relatiebeheer
6 het historisch
perspectief van de technologische ontwikkelingen noemen
- van mechanisering naar informatisering
- technologische ontwikkelingen: de
agrarisch-ambachtelijke maatschappij, de industriële maatschappij, de informatiemaatschappij
- mechanisering: van ambacht naar machine
(menselijke krachten vervangen, energiebronnen,
gevolgen),
veranderingen in het beroep, wat wel en niet mechaniseren
- automatisering: van machine naar automaat:
(menselijke besturing vervangen, energie- bronnen),
sturen met gaten, gevolgen
- informatisering: van automaat naar computer
(schrijf- en denkwerk vervangen, flexibele computer,
gevolgen), basisschema computer: (invoer, verwerking, uitvoer), vergelijking met de mens: (invoer, verwerking,
uitvoer), toekomstige ontwikkelingen
- penetratiegraad van productietechnologie in
wonen, werken en transporteren
7 de maatschappelijke
effecten van technologische ontwikkelingen omschrijven
- economische effecten: werkgelegenheid: van
productie naar dienstverlening
- sociale effecten: senioren, gehandicapten
- ethische overwegingen: milieueffecten
8 het begrip logistiek relateren aan het bouwproces
- just in time, interne en externe logistiek afstemming
toeleveranciers en gespecialiseerde aannemers
- bouwen op moeilijk toegankelijke lokaties,
binnenstedelijke herontwikkeling, tijdelijke afsluiting
van infrastructuur
- beheer informatiestromen: selecteren,
verwerken en beheren van informatie
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 1
‘oriënterend’ uitvoeren.
B/K/13
Telematica
De kandidaat kan
1 basishandelingen bij de bedrijfsmatige
telefonie uitvoeren
- telefonische verbindingen tot stand brengen:
intern en extern
- een telefonisch gesprek voeren:
commercieel, niet-commercieel
- het telefoonalfabet hanteren
- intern doorverbinden, oproepen,
gespreksnotitie maken, memo schrijven
- een telefonische vergadering organiseren en
plannen
- telefooncentrale bedienen: interne lijnen,
externe lijnen
- randapparatuur bedienen: pc, fax, modem,
telefoonbeantwoorder
2 basishandelingen met
veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de kenmerken van die
besturingssystemen noemen
- Windows
3 met een
tekstverwerkingsprogramma een document produceren
- tekstbestanden beheren
- tekst invoeren/bewerken
- eenvoudige lay-out
- printen
- gebruik handleiding, referentiekaart,
helpschermen
4 met gebruikmaking van
netwerkdiensten bronnen raadplegen
enige mogelijkheden:
- raadplegen catalogi
- zoeken van leveranciers
- veranderlijke gegevens opvragen
(weerbericht voor de bouw, teletext, etc.)
5 met gebruikmaking van
netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden tot stand brengen
enige mogelijkheden:
- girotel
- betalen met pas, PIN, creditcard
- geld opnemen
- teleshoppen
6 met gebruikmaking van
netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot stand brengen
- E-mail
7 navigeren in
netwerken
- omvang van het informatieaanbod
- menugestuurde navigatiesystemen (Gopher)
- hypertekst (world wide web)
8 met behulp van
diverse multimediaplatforms een aantal multimedia-producten gebruiken/toepassen
- pc + CD-rom
- naslagwerken, gegevensbestand, archief
- educatieve software
9 in een bestaande opstelling
op afstand meten (telemetrie)
- data-acquisitie: sensor, convertor,
computersysteem
- dataverbinding:
modem/netwerkkaart, netwerk
- presentatie van meetwaarden:
computersysteem, beeldscherm
10 de functie van een
aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende apparatuur omschrijven
- telefonische verbindingen: intern en extern
(lokaal, interlokaal, internationaal)
- telefonisch gesprek: commercieel,
niet-commercieel
- regels bij telefoneren: telefoonalfabet
- acties: intern doorverbinden, oproepen,
gespreksnotitie, memo
- telefonische vergadering: organisatie,
planning
- telefoon centrale: interne lijnen, externe
lijnen
- randapparatuur: pc, fax, modem,
telefoonbeantwoorder
- netwerken en protocollen
11 de functie en werking
van netwerkdiensten omschrijven
- raadplegen van bronnen via netwerken
- interactie met gegevensbestanden via
netwerken
- intermenselijke communicatie via netwerken
- navigatie in netwerken
12 het begrip multimedia
en de kenmerken van diverse multimedia-platforms, multimedia-informatiedragers
en multimediatoepassingen omschrijven
- begrip multimedia: integratie (van beeld,
geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit
- multimediaplatforms: pc+ CD-rom +
soundblasterkaart + stereo-luidsprekers
- multimedia-informatiedragers: CD-ROM, CDV,
on-line, ontwikkelingen in opslagcapaciteit
(papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, CDV en overige actuele mediadragers)
- multimediatoepassingen: bouwcatalogi en
bouwdocumentatie
13 voorbeelden van
telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen
- opvragen van meetwaarden op afstand
- telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming,
ventilatie, verlichting
- telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking,
toegangscontrole, beveiliging, brandmelding
- telebewaking bij personen: intensive care
(ziekenhuis), alarmering t.b.v. gehandicapten en
ouderen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9
‘oriënterend’ uitvoeren.
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
B/K/14
Esthetica
De kandidaat kan
1 reclame- en decoratie werkzaamheden voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- gereedschap en materiaal bepalen
- ontwerp tekening lezen
- verwerkingsvoorschriften lezen
2 eenvoudige vlakke en driedimensionale objecten behandelen en
decoreren
- uitvlakken
- afwerken met acrylverf
- wikkelen
- sponsen
- eenvoudige afbeeldingen inschilderen
(acrylverf)
3 handmatig en/of met computer eenvoudige meetkundige
constructies tekenen
- cirkels, veelhoek, ellips
- slagschaduw
4 eenvoudige letterteksten vervaardigen
- tekenen met behulp van computer
- uitsnijden met plotter
- aanbrengen op vlak
5 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- werkplek tussentijds opruimen
- gereedschap verzorgen
- verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
behandelen en decoreren van vlakke en drie dimensionale objecten noemen
- basistechnieken voor het uitvlakken en
afwerken
- materialen en gereedschappen voor het
uitvlakken en afwerken
- aftekenengereedschap
- basistechnieken voor het decoreren
- materialen en gereedschappen voor wikkelen
en sponsen
- veiligheid
7 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
inschilderen van afbeeldingen noemen
- schilderstechnieken
- gereedschappen en materialen bij het
schilderen
8 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het tekenen
van eenvoudige meetkundige figuren noemen
- tekenmateriaal en gereedschap
9 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
vervaardigen van eenvoudige letterteksten noemen
- materiaal en gereedschap
- computer en snijplotter
- werkwijze
- verzorgen van materiaal en gereedschap
- typografie
10 belangrijke wetenswaardigheden omtrent reclame- en diverse andere
mediauitingen noemen
- de invloed tijdsbeeld in de
verschijningsvorm van reclame
- verschil tussen een commerciële en ideële
boodschap/doelstelling
- de relatie tussen marketing, media en
reclame
11 kunststijlen en kunstkenmerken noemen en zelfstandig een
beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse
toepassen op eigen werk
- twintigste-eeuwse kunststijlen en de relatie tussen kunst en
typografie
- het nut van kennis van kunstgeschiedenis
(toegepaste kunst, reclame)
- stijlkenmerken van diverse perioden,
uitgewerkt voor een bepaald thema
12 ontwikkelt een gevoel voor trends en houdt zich voortdurend op de
hoogte van die trends
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 4 ‘oriënterend’ en de eindterm 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/15 Voorbereiding ruwbouw
De kandidaat kan
1
de
uitzet- en stelwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar uitzetgereedschap eenvoudig uitzetwerk verrichten
-
meten
-
bouwmeten
-
bouwraam
-
bouwjuk
-
waterpasinstrument
3
met
gangbaar stelgereedschap stelwerk verrichten
-
waterpassen en loden
-
koppenmaat
-
lagenmaat
-
stellen en weghalen van profielen ten
behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden
-
stellen van houten binnen- en
buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)
4
met KAM-zorg de werkzaamheden
uitvoeren
-
ARBO
-
de werkplek
(tussentijds) opruimen en onderhouden
-
gereedschap
schoonmaken
-
(verpakkingen)
en afval volgens milieu voorschriften afvoeren
5
de
werkzaamheden met betrekking tot het uitzetten omschrijven
-
meten
-
bouwmeten
-
bouwraam
-
bouwjuk
6 de relevante materialen met betrekking tot het uitzetten
noemen
-
bouwplank
-
piket
-
markeerverf
7 de werkzaamheden met betrekking tot het stellen omschrijven
-
waterpassen en loden
-
koppenmaat en lagenmaat
-
stellen en weghalen van profielen ten
behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden
-
stelnagels
-
stellen van houten binnen- en
buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)
8 relevante materialen/materieel met betrekking tot stellen
noemen
-
stellatten
-
profielen
-
kozijnankers
-
waterkerend materiaal
9 de toepassing van uitzetgereedschap noemen
-
waterpasinstrumenten met
randverdeling
-
laserapparaat
-
pentagoonprisma
-
bouwhaak
-
jalons en meetband
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/16
Houtbewerkingtechnieken en afbouw
De kandidaat kan
1
de
afbouwwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal
en materieel uittrekken
-
het eigen
werk plannen (ICT)
2
met
gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig kozijn maken volgens KVT 95
-
afschrijven van pen- en
gatverbindingen
-
enkelvoudig buitenraamkozijn: voor
naar buiten draaiend raam
-
spouwlatten
-
pennenbank
3
met
gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig raam maken volgens KVT 95
-
afschrijven van pen- en
gatverbindingen
-
naar buiten draaiend raam
-
pennebank
4
met
gangbare gereedschappen en vochtweringsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige
kozijnen
-
dichtingprofielen
-
DPC-folie
5
met
gangbare gereedschappen draaiende delen afhangen en sluitbaar maken
-
binnendeur (opdek)
-
stompe binnendeur
-
raam (naar buiten draaiend) volgens
KVT 95
6
met
gangbaar gereedschap aftimmerwerk verrichten
-
aftimmeren van kozijnen,
-
aanbrengen van: vensterbanken,
plinten en lijsten
7
met
KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
ARBO
-
de werkplek (tussentijds)
opruimen en onderhouden
-
gereedschap
en machines schoonmaken
-
(verpakkingen)
en afval volgens milieu voorschriften afvoeren
8 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een
rechthoekig raamkozijn
omschrijven
-
afschrijven van pen- en
gatverbindingen
-
KVT 95
-
enkelvoudig buitenraamkozijn: voor
naar buiten draaiend raam
-
spouwlatten
-
dichtingprofielen
-
DPC-folie aanbrengen
9 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een
rechthoekig raam omschrijven
-
afschrijven van pen- en
gatverbindingen
-
KVT 95
-
naar buiten draaiend raam
-
glaslatten
10 de werkzaamheden met betrekking tot het afhangen en sluitbaar
maken van draaiende delen
omschrijven
-
binnendeur (opdek)
-
stompe binnendeur
-
raam (naar buiten draaiend)
11 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van aftimmerwerk omschrijven
-
aftimmeren van kozijnen
-
aanbrengen van vensterbanken, plinten
en lijsten
12 materialen met betrekking tot het maken, afhangen, sluitbaar
maken en aftimmeren van kozijnen,
ramen en deuren noemen
-
kozijnhout
-
verbindingsmiddelen
-
dichtings-, tocht- en
condensprofielen
-
DPC-folie
-
hang- en sluitwerk
-
montage-binnenkozijn
-
glas-, spouw- en aftimmerlatten
13 de toepassing van elektrische en pneumatische
handgereedschappen omschrijven
-
bovenfrees en reisschaaf
-
handboormachine en schroevendraaier
14 de toepassingen van houtbewerkingmachines en montagemiddelen noemen
-
afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag
-
vlakbank, vandiktebank
-
freesmachine, aanvoerapparaat
-
gatensteekmachine, en
langgatboormachine
-
pennenbank
-
opsluitbank
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/17 Bouwplaatstechniek
De kandidaat kan
1
de
bouwplaatswerkzaamheden voorbereiden
-
relevante bouwdelen op andere schaal
(schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
uittrekken materiaal en materieel
-
werkplanning maken
2
met
gangbare gereedschappen en machines bekistingen maken en beton storten, verdichten
en afwerken
-
bekistingconstructies voor fundering
op staal: stroken bekisting met hoek
-
bekisting voor fundering op palen:
ringbalkbekisting met hoek
-
ontkisten
3
in
vaste opstelling isolatiematerialen verwerken
-
minerale wol,
-
hard schuimplaat
-
voorkomen van koudebruggen
-
isolatiemateriaal (spouwmuur)
4
met
gangbare gereedschappen balklagen en een plat dak maken
-
balklagen
-
dakrand platdak
-
platdakconstructie ravelingen
-
dakdoorbreking in platdak
-
valbeveiliging
5
met
gangbare gereedschappen een hellend dak maken
-
hulpspant voor zadeldak met gelijke
goothoogte stellen
-
steekspant stellen
-
gordingen voor daken zonder hoek- en kilkepers aanbrengen
-
aanbrengen dakbeschot
-
tengels
-
panlatten
-
goten: mastgoten op beugels
-
leggen van dakpannen en hulpstukken
- valbeveiliging
6 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
ARBO
-
de
werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden
-
gereedschap
en machines schoonmaken
-
(verpakkingen)
en afval volgens milieu voorschriften afvoeren)
7 funderingsmethoden herkennen
-
betekenis en functie van funderingen
voor een bouwwerk
-
typen funderingen (op palen, staal)
-
begrippen: draagvlak, aanlegdiepte en
vaste (ongeroerde) grond
8 de aansluiting beganegrondvloer/opgaand werk omschrijven
-
isolatie
-
DPC-folie
-
spouwventilatie
-
kruipruimte
9 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van bekistingen
omschrijven
-
bekistingconstructies voor fundering
op staal: stroken bekisting met hoek
-
bekisting voor fundering op palen:
ringbalkbekisting met hoek
-
ontkisten
10 materialen voor het maken van gewapend beton noemen
-
cement
-
zand
-
grind
-
water
-
betonstaal
6
materialen
voor het maken van bekistingen noemen
-
betonplex
-
houten delen
-
piketten
7
het
werken met materieel voor betonwerk omschrijven
-
beton-/speciemolen
8
de
isolatiematerialen ten behoeve van plat- en hellend dak en spouwmuren omschrijven
-
minerale wol
-
hard schuimplaat
-
PUR-schuim
-
kitten van naden
-
koudebruggen
-
isolatiemateriaal (spouwmuur)
9
het
verwerken van isolatiematerialen omschrijven
-
minerale wol/hard schuimplaat
10
de
werkzaamheden met betrekking tot het maken van een plat dak en balklagen
omschrijven
-
balklagen
-
platdakconstructie
-
ravelingen
-
aansluitingen houten balklaag met
muur
-
dakrand platdak
-
schoorsteen door platdak
- h.w.a.
-
ventilatiekanaal
11
materialen
met betrekking tot platdak en balklagen maken noemen
-
triplex
-
verbindingsmiddelen
-
bitumen
-
lood
-
PVC
17 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een hellend
dak omschrijven
-
hulpspant voor zadeldak met gelijke
goothoogte stellen
-
steekspant stellen
-
gordingen aanbrengen zonder hoek- en
kilkepers
-
aanbrengen dakbeschot
-
tengels
-
panlatten
-
goten: mastgoten op beugels
-
leggen van dakpannen
18 materialen met betrekking tot dakwerk noemen
-
verbindingsmiddelen
-
dampremmend materiaal
-
geïsoleerde dakplaten
-
goten
-
kunststof
-
dakpannen
19 de toepassingen van de elektrische en pneumatische handgereedschappen en machines noemen
-
decoupeerzaag, handcirkelzaag,
bouwcirkelzaag en klopboormachine
-
nietapparaat, compressor en
spijkerapparaat
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 6 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/18 Steenconstructies
metselen
De kandidaat kan
1
de
stel-, isolatie- en metselwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal en materieel uittrekken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metselwerk
-
profielen stellen voor halfsteens- en
spouwmuren (binnenblad), kozijnen
-
spouwmuur (binnenblad),
halfsteensmuren
3
met
isolatiematerialen in vaste opstelling werken
-
minerale wol of hard schuimplaat
4
met
gangbaar gereedschap en machines vuilmetselwerk maken
-
baksteen
-
kalkzandsteen, spouwmuur
(binnenblad), halfsteensmuren
5
met
KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
ARBO
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
-
gereedschap schoonhouden
-
verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6
de werkzaamheden met betrekking tot
het stellen omschrijven
-
stellen en weghalen van profielen ten
behoeve van: spouwmuren (binnenblad), halfsteensmuren
-
stellen van houten buitenkozijnen
7
de werkzaamheden met betrekking tot
het isoleren omschrijven
-
PUR-schuim
-
kitten van naden
-
voorkomen van koudebruggen
-
isolatiemateriaal (spouwmuur)
8
de werkzaamheden met betrekking tot
het maken van steenconstructies omschrijven
-
kalkzandsteen metselen
-
baksteen metselen
-
spouwmuren, halfsteens binnenmuren
-
vertinnen
-
voorkomen vochtbruggen
9
de materialen ten behoeve van het
stellen noemen
-
stellatten, klampen, profielen,
nagels
-
kozijnankers
-
waterkerend materiaal
10
de materialen ten behoeve van
isoleren omschrijven
-
minerale wol/hardschuimplaat
11
de materialen toegepast bij het maken
van vuilmetselwerk omschrijven
-
mortels
-
kalkzandsteen
-
baksteen
-
spouw- en balkankers
12
de toepassing van de gereedschappen
voor het metselen noemen
-
kaphamer, sabel
-
metseltroffel, metseldraad
-
voegbeitel
13
de toepassing van de machines voor
het metselen noemen
-
speciemolen
-
steenknipmachine
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/19 Steenachtige
binnenwanden
De kandidaat kan
1
de
stel- en metselwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal en materieel uittrekken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten
-
cellenbeton: lichte scheidingswand
-
lichte gebakken binnenmuursteen:
lichte scheidingswand
-
kalkzandsteenblokken: binnenblad
spouwmuur en scheidingswand
3
met
gangbaar gereedschap en machines kalkzandsteen verlijmen
-
kalkzandsteenblokken (L70= 437 x 69 x
298 mm)
-
cellenbeton
4
met
gangbaar gereedschap lichte scheidingswand metselen
-
lichte gebakken binnenmuursteen
5
de
werkzaamheden met KAM-zorg uitvoeren
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
-
het gereedschap schoonmaken en
opruimen
-
verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6
de werkzaamheden met betrekking tot
het stellen omschrijven
-
stellen en weghalen van profielen ten
behoeve van: spouwmuren (binnenblad), scheidingswand van cellenbeton, lichte
gebakken binnenmuursteen en kalkzandsteenblokken
7
de werkzaamheden met betrekking tot
het verlijmen/metselen omschrijven
-
kalkzandsteen verlijmen
-
cellenbeton verlijmen
-
lichte gebakken binnenmuursteen
vermetselen
8
de materialen ten behoeve van het
stellen noemen
-
stellatten, profielen, regels, nagels
-
(kozijn)ankers
-
U-profielen
9
de materialen voor het verlijmen van
kalkzandsteen noemen
-
kalkzandsteenblokken (L70= 437 x 69 x
298 mm)
-
lijm
-
ankers
10
de materialen voor het verlijmen van
cellenbeton noemen
-
cellenbeton
-
lijm
-
ankers
-
U-profielen
11
de materialen voor het metselen van
lichte gebakken binnenmuursteen noemen
-
lichte gebakken binnenmuursteen
-
mortel
-
ankers
12 de toepassing van de gereedschappen voor het metselen en verlijmen
noemen
-
kaphamer, sabel
-
metseltroffel, metseldraad
-
voegbeitel, uitkrabber
-
cellenbetonzaag
-
lijmbak, lijmschep
-
spackmes, pleistertroffel
13 de toepassing van de
machines voor het metselen en verlijmen noemen
-
speciemolen
-
kuipmixer
-
steenknipmachine
-
steenzaagmachine
-
warry-bok
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/20 Schoonmetselwerk
De kandidaat kan
1
de
stel-, isolatie-, metsel- en voegwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal en materieel uittrekken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van schoonmetselwerk
-
waterpassen en loden
-
koppenmaat, lagenmaat
-
profielen stellen voor tuinmuren,
halfsteens-, steens- en spouwmuren
-
ondersteuningsconstructies voor
rollagen
3
met
isolatiematerialen in vaste opstelling werken
-
minerale wol of hardschuim
(spouwmuur)
4
voorzieningen
in de constructie aanbrengen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen
-
dilatatievoegen
-
kitten van naden, plaatsen van
rugvulling
-
koudebruggen
5
met
gangbaar gereedschap en machines schoonmetselwerk maken
-
beëindigingen, hoeken en ontmoetingen:
halfsteens- en steensmuren
-
doorkruisingen en overgangen:
halfsteens- en steensmuren
-
tuinmuren met tweezijdige pilasters
-
rollagen
-
muurafdekkingen op halfsteens- en
steensmuren
-
raamdorpelstenen, vensterbanktegels
-
inmetselen lateien (prefab)
6
met
gangbaar gereedschap voegwerk maken en verdichten
-
platvol
-
geborsteld
-
schaduwvoegen
7
met
KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
-
gereedschap schoon maken en opruimen
-
verpakkingen en restanten volgns
milieuvoorschriften afvoeren
8
de stelwerkzaamheden ten behoeve van
metselwerk omschrijven
-
waterpassen en loden
-
koppenmaat, lagenmaat
-
profielen stellen voor tuinmuren,
halfsteens-, steens- en spouwmuren
-
ondersteuningsconstructies voor
rollagen
9
de werkzaamheden met betrekking tot
het isoleren omschrijven
-
PUR-schuim
-
minerale wol
-
hardschuim (spouwmuur)
10
de
werkzaamheden voor het in de constructie aanbrengen van voorzieningen m.b.t.
het werken van materialen omschrijven
-
dilatatievoegen
-
kitten van naden, plaatsen van
rugvulling
-
koudebruggen
11
de werkzaamheden met betrekking tot
het maken van schoonmetselwerk omschrijven
-
onderlinge muuraansluitingen,
beëindigingen, hoeken en ontmoetingen: halfsteens- en steensmuren
-
doorkruisingen en overgangen:
halfsteens- en steensmuren
-
tuinmuren met tweezijdige pilasters
-
rollagen
-
muurafdekkingen op halfsteens- en
steensmuren
-
raamdorpelstenen, vensterbanktegels
-
inmetselen lateien (prefab)
12
de werkzaamheden met betrekking tot
het voegen omschrijven
-
platvol
-
geborsteld
-
schaduwvoegen
-
verdichten
13
de materialen ten behoeve van het
stellen noemen
-
stellatten, klampen, profielen,
nagels
-
(kozijn)ankers
-
waterkerend materiaal
14
de materialen voor de voorzieningen
m.b.t. het krimpen en uitzetten van metselwerk noemen
-
kit
-
compriband
-
veerankers, glijankers
-
koudebrugonderbreking
15
de materialen ten behoeve van
isoleren omschrijven
-
PUR-schuim
-
minerale wol
-
hardschuimplaat
16
de materialen toegepast bij het maken
van schoon metselwerk omschrijven
-
baksteen, kalkzandsteen
-
raamdorpelstenen, vensterbanktegels
-
lateien (prefab)
-
mortels/voegspecie
17
de toepassing van de gereedschappen
voor het maken van schoonmetselwerk noemen
-
kaphamer, sabel
-
metseltroffel, metseldraad
-
voegbeitel, uitkrabber
-
voegbord, voegspijkers
-
handveger, bezem
-
steenklem
-
speciekuip
-
mechanische voegverdichter
18
de toepassing van de machines voor
het schoon metselen noemen
-
speciemolen
-
steenzaagmachine
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/21 Houtachtige
ondergronden en beglazing
De kandidaat kan
1
de
schilder- en beglazingswerkzaamheden voorbereiden
-
werkopdracht interpreteren
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
gereedschap en materieel bepalen
-
materiaal bepalen
-
vochtgehalte van het hout meten
-
verwerkingsvoorschriften lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar gereedschap en materiaal schilderwerkzaamheden op houtachtige
ondergronden verrichten
-
verflagen verwijderen/reinigen
-
te behandelen ondergrond
repareren/plamuren/schuren
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
3
met
gangbaar gereedschap en materieel beglazingswerkzaamheden verrichten
-
glas verwijderen
-
sponningen voorbehandelen
-
glas meten en snijden
-
vlakglas, figuurglas en meervoudig
isolerend glas plaatsen
4
met
KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werkplek
(tussentijds) opruimen en onderhouden
-
werken met trappen en ladders
-
persoonlijke beschermingsmiddelen
gebruiken
-
het gereedschap schoonmaken en
opruimen
-
verpakking en restanten volgens
milieuvoorschriften opslaan en afvoeren
5
veiligheidsmaatregelen
omschrijven voor het omgaan met trappen en ladders
-
controle op gebreken
-
vervoer
-
werken op trapje of ladder
6
veiligheidsmaatregelen voor
zichzelf en zijn omgeving noemen
-
stofmaskers
-
ventilatie
-
milieuvoorschriften voor opslag en
afvoer van verpakking en restanten
7
de
werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op houtachtige ondergronden
omschrijven
-
verflagen verwijderen/reinigen
-
te behandelen ondergrond
repareren/plamuren/schuren
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
8
de
werkzaamheden met betrekking tot het beglazen omschrijven
-
glas verwijderen
-
sponningen voorbehandelen
-
glas meten en snijden
-
vlakglas, figuurglas en meervoudig isolerend
glas plaatsen
9 de gangbare materialen ten behoeve van het schilderen op
houtachtige ondergronden noemen
-
verfafbijtmiddelen
-
reinigingsmiddelen
-
plamuren/vulmiddelen
-
schuurmaterialen
-
grondverven, lakken
-
oplosmiddel- en watergedragen verf
10 de materialen ten behoeve van het beglazen noemen
-
vlakglas, figuurglas, meervoudig
isolerend glas
-
kit, stopverf, beglazingsprofielen,
celband, steun- en stelblokjes
-
condensprofielen
-
glaslatten
11 de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op
houtachtige ondergronden noemen
-
houtvochtgehaltemeter
-
afbrandapparatuur
-
verfkrabbers
-
schuurmachines
-
kwasten en rollers
-
plamuurmes
12 de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het
beglazen noemen
-
glastransportgereedschap (vacuüm)
-
glassnijgereedschap
-
krab- en snijgereedschap
-
kit-applicatiegereedschap
-
glasgereedschap
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/22 Metalen/kunststof ondergronden en decoratieve en reclametechnieken
De kandidaat kan:
1 de schilder- en decoratiewerkzaamheden voorbereiden
-
werkopdracht interpreteren
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
gereedschap en materieel bepalen
-
materiaal bepalen
-
verwerkingsvoorschriften lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2 met gangbaar gereedschap schilderwerkzaamheden op
metalen/kunststof ondergronden
verrichten
-
roest en verflagen verwijderen
-
te behandelen ondergrond
voorbehandelen en repareren
-
roestwerende grondverf/primer
aanbrengen
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de
-
controleresultaten
3 een verfsysteem op metaal/kunststof aanbrengen d.m.v. spuiten
-
primer aanbrengen
-
spuiten
-
controleren
4 met de computer eenvoudige logo’s en letterteksten
vervaardigen
-
tekenen met behulp van computer
-
uitsnijden met plotter
5 met gangbaar gereedschap decoraties en reclame aanbrengen
-
ondergrond voorbereiden
-
uitzetten van de
decoratie/reclame-uiting op het werkstuk
-
plakletters en logo’s aanbrengen
-
sjabloneren
-
eenvoudige logo's, letters en biezen
schilderen
6 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden
-
persoonlijke beschermingsmiddelen
gebruiken
-
het gereedschap schoonmaken en
opruimen
-
verpakking en restanten volgens
milieuvoorschriften opslaan en afvoeren
7 veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen
-
stofmaskers en adembescherming
-
gehoorbescherming
-
ventilatie
-
milieuvoorschriften voor afvoer van
verpakking en restanten
8 de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op metalen
en
kunststof ondergronden omschrijven
-
roest en verflagen verwijderen
-
te behandelen ondergrond
voorbehandelen en repareren
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
9 de werkzaamheden met betrekking tot het decoreren en reclameschilderen omschrijven
-
tekenen met behulp van computer
-
uitsnijden met plotter
-
ondergrond voorbereiden
-
uitzetten van de
decoratie/reclame-uiting op het werkstuk
-
plakletters en logo’s aanbrengen
-
sjabloneren
-
eenvoudige logo's, letters en biezen
schilderen
10 de materialen ten behoeve van het schilderen op metalen
ondergronden noemen
-
roestbehandelingsmiddelen
-
twee-componenten
-
plamuur
-
schuurmaterialen
-
roestwerende en hechtprimers, voor-
en aflak, hamerslagverf
11 de materialen ten behoeve van het decoreren en
reclameschilderen noemen
-
plakfilm, plakletters
-
sjablonen
-
afplakband
-
acrylverf
12 de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op
metalen ondergronden noemen
-
staalborstel en bikhamer
-
kwasten en rollers
-
plamuurmes
-
spuitapparatuur
13 de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het
decoreren en reclameschilderen
noemen
-
computersysteem, tekensoftware en
snijplotter
-
liniaal, waterpas, aftekengereedschap
-
penselen, sjabloonkwast
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BT/K/23 Steenachtige
ondergronden en behangwerk
De kandidaat kan
1 de schilder- en behangwerkzaamheden voorbereiden
-
werkopdracht interpreteren
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
gereedschap en materieel bepalen
-
materiaal bepalen
-
verwerkingsvoorschriften lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2 met gangbaar gereedschap en materieel schilderwerkzaamheden
op steenachtige ondergronden verrichten
bij wanden en plafonds
-
voorbehandelen
-
beschadigingen in te behandelen ondergrond repareren
-
afplakmateriaal aanbrengen
-
dispersiemuurverf, structuurmuurverf
en meerkleurenverf aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
3 met gangbaar gereedschap en materieel behangwerkzaamheden verrichten
-
oud behang verwijderen
-
beschadigingen in te behangen ondergrond repareren
-
behang aanbrengen en afwerken
4 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en onderhouden
-
veilig omgaan met elektrische
installaties
-
werken met trappen en rolsteigers
-
het gereedschap schoonmaken en
opruimen
-
verpakking en restanten volgens
milieuvoorschriften opslaan en afvoeren
5 veiligheidsmaatregelen
omschrijven voor het omgaan met trappen en rolsteigers
-
controle op gebreken
-
vervoer
-
werken op trap of rolsteiger
6 veiligheidsmaatregelen
voor zichzelf en zijn omgeving noemen
-
persoonlijke beschermingsmiddelen
-
ventilatie
-
milieuvoorschriften voor opslag en
afvoer van verpakking en restanten
7 de werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op
steenachtige ondergronden
omschrijven
-
voorbehandelen
-
beschadigingen in te behandelen ondergrond repareren
-
afplakmateriaal aanbrengen
-
dispersiemuurverf, structuurmuurverf
en meerkleurenverf aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
8 de werkzaamheden met betrekking tot het behangen omschrijven
-
oud behang verwijderen
-
beschadigingen in te behangen ondergrond repareren
-
behang aanbrengen en afwerken
9 de materialen ten behoeve van het schilderen op steenachtige ondergronden noemen
-
afplakmateriaal
-
voorbehandelingsmiddelen
-
vulmiddelen
-
dispersiemuurverf, structuurmuurverf
en meerkleurenverf
10 de materialen ten behoeve van het behangen noemen
-
behangafweekmiddelen
-
behangrollen en stroken
-
behanglijm
11 de toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op steenachtige ondergronden noemen
-
plamuurmes
-
spuitapparatuur
-
kwasten en rollers
12 de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het
behangen noemen
-
stoomapparaat
-
behangtafel
-
lijmkwast, behangschaar en -mes
-
behangborstel
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 4 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BB/K/24 Bouwtechniek: Timmeren
1
De kandidaat kan
1 de werkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal en materieel uittrekken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2 met gangbaar uitzetgereedschap eenvoudig uitzetwerk
verrichten
-
meten
-
bouwmeten
-
bouwraam
-
bouwjuk
3 isolatiematerialen verwerken
-
minerale wol
-
hard schuimplaat
-
PUR-schuim
-
kitten van naden
-
koudebruggen en isolatiemateriaal
4 met gangbare gereedschappen
een hellend dak maken
-
hulpspant voor zadeldak met gelijke
goothoogte stellen
-
steekspant stellen
-
gordingen voor daken zonder hoek- en kilkepers aanbrengen
-
dakbeschot aanbrengen
-
valbeveiliging
5 met gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig
kozijn maken
-
afschrijven van pen- en
gatverbindingen volgens KVT 95
-
enkelvoudig buitenraamkozijn voor
naar buiten draaiend raam
-
spouwlatten
6 met gangbare gereedschappen dichtingsmaterialen aanbrengen
bij rechthoekige kozijnen
-
dichtingprofielen
-
DPC-folie
7 met gangbare gereedschappen draaiende delen afhangen en
sluitbaar maken
-
binnendeur (opdek)
-
stompe binnendeur
-
raam (naar buiten draaiend) volgens
KVT 95
8 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
-
het gereedschap en machines
schoonmaken
-
verpakkingen en restanten volgens milieuvoorschriften afvoeren
9 de werkzaamheden met
betrekking tot het uitzetten omschrijven
-
meten
-
bouwmeten
-
bouwraam
-
bouwjuk
10 het verwerken van isolatiematerialen omschrijven
-
minerale wol/hard schuimplaat
11 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een hellend
dak omschrijven
-
hulpspant voor zadeldak met gelijke
goothoogte stellen
-
steekspant stellen
-
gordingen aanbrengen zonder hoek- en
kilkepers
12 de werkzaamheden met betrekking tot het maken van een
rechthoekig raamkozijn omschrijven
-
afschrijven van pen- en
gatverbindingen volgens KVT 95
-
enkelvoudig buitenraamkozijn: voor
naar buiten draaiend raam
-
spouwlatten
-
dichtingprofielen
-
DPC-folie aanbrengen
13 de werkzaamheden met betrekking tot het afhangen en sluitbaar
maken van draaiende delen omschrijven
-
binnendeur (opdek)
-
stompe binnendeur
-
raam (naar buiten draaiend)
14 de relevante materialen met betrekking tot het uitzetten noemen
-
bouwplank
-
piket
-
stelnagels
-
markeerverf
15 materialen met betrekking tot dakwerk noemen
-
verbindingsmiddelen
-
geïsoleerde dakplaten
-
dampremmend materiaal
16 materialen met
betrekking tot het maken van kozijnen en het afhangen en sluitbaar maken van
deuren en ramen noemen
-
kozijnhout
-
verbindingsmiddelen
-
dichtingprofielen
-
DPC-folie
-
hang- en sluitwerk
-
spouwlatten
-
deuren
17 de toepassing van uitzetgereedschap omschrijven
-
waterpasinstrumenten met
randverdeling
-
laserapparaat
-
pentagoonprisma
-
bouwhaak
-
jalons en meetband
18 de toepassingen van de elektrische en pneumatische
handgereedschappen noemen
-
handcirkelzaag, bovenfrees en
reisschaaf
-
nietapparaat, compressor,
spijkerapparaat, handboormachine en schroevendraaier
19 de toepassingen van houtbewerkingmachines noemen
-
afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag
-
vlakbank, vandiktebank
-
freesmachine, aanvoerapparaat
-
gatensteekmachine en
langgatboormachine
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BB/K/25 Bouwtechniek:
Kunststeen 1
De kandidaat kan
1
de
stel- en metselwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal en materieel uittrekken
-
opper- en stelplan maken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar gereedschap stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metsel- en
lijmwerk
-
profielen en regels stellen
-
halfsteens- en steensmuren
-
spouwmuur (binnenblad) en
scheidingswanden
-
ondersteuningsconstructies voor
rollagen
3
met
gangbaar gereedschap kalkzandsteen verlijmen
-
kalkzandsteenblokken
(L70/298-blokken)
4
met
gangbaar gereedschap en machines schoon metselwerk maken
-
baksteen
-
beëindigingen, hoeken en
ontmoetingen: halfsteens- en steensmuren
-
rollagen
5
de werkzaamheden met KAM-zorg uitvoeren
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
-
het gereedschap schoonmaken en
opruimen
-
verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6
de werkzaamheden met betrekking tot
het stellen omschrijven
-
profielen en regels stellen
-
halfsteens-, steens- en gelijmde
kalkzandsteenmuren
7
de werkzaamheden met betrekking tot
het verlijmen en metselen omschrijven
-
kalkzandsteen verlijmen
-
beëindigingen, hoeken en ontmoetingen
metselen: halfsteens- en steensmuren
-
rollagen metselen
8
de materialen ten behoeve van het
stellen noemen
-
stellatten, profielen
-
kozijnankers
-
waterkerend materiaal
-
ondersteuningsconstructies voor
rollagen
9
de materialen voor het verlijmen van
kalkzandsteen noemen
-
kalkzandsteenblokken
-
lijm
-
ankers
10
de materialen voor schoon metselwerk
noemen
-
baksteen
-
mortels
11
de toepassing van de gereedschappen
voor het stellen, metselen en verlijmen noemen
-
kaphamer, sabel
-
metseltroffel, metseldraad
-
voegbeitel, uitkrabber
-
lijmbak, lijmschep
-
spackmes, pleistertroffel
-
stelwaterpas
12
de toepassing van de machines voor
het metselen en verlijmen noemen
-
speciemolen
-
kuipmixer
-
steenknipmachine
-
steenzaagmachine
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 5 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BB/K/26 Bouwtechniek:
Afwerkingtechnieken 1
De kandidaat kan
1
de
schilder- beglazings- en decoreerwerkzaamheden voorbereiden
-
werkopdracht interpreteren
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
gereedschap en materieel bepalen
-
materiaal bepalen
-
verwerkingsvoorschriften lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar gereedschap en materieel schilderwerkzaamheden op houtachtige
ondergronden verrichten
-
verflagen verwijderen
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
3
met
gangbaar gereedschap en materieel beglazingswerkzaamheden verrichten
-
glas verwijderen
-
sponningen voorbehandelen
-
glas meten en snijden
-
vlakglas plaatsen
4
met
gangbaar gereedschap schilderwerkzaamheden op metalen/kunststof ondergronden
verrichten
-
te behandelen ondergrond
voorbehandelen en repareren
-
roestwerende grondverf/primer
aanbrengen
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
5
met
gangbaar gereedschap decoraties aanbrengen
-
sjabloneren
6
met
gangbaar gereedschap en materieel schilderwerkzaamheden op steenachtige
ondergronden verrichten bij wanden en plafonds
-
voorbehandelen
-
beschadigingen in te behandelen ondergrond repareren
-
afplakmateriaal aanbrengen
-
dispersiemuurverf aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
7
met
KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werkplek
(tussentijds) opruimen en onderhouden
-
werken met trappen, ladders en
steigers
-
stofmaskers gebruiken
-
het gereedschap schoonmaken en
opruimen
-
verpakking en restanten volgens
milieuvoorschriften opslaan en afvoeren
8
veiligheidsmaatregelen
omschrijven voor het omgaan met trappen, ladders en steigers
-
controle op gebreken
-
vervoer
-
werken op trap, ladder of
steiger
9
veiligheidsmaatregelen voor
zichzelf en zijn omgeving noemen
-
stofmaskers
-
ventilatie
-
milieuvoorschriften voor afvoer van
verpakking en restanten
10
de
werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op houtachtige ondergronden
omschrijven
-
verflagen verwijderen
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
11
de
werkzaamheden met betrekking tot het beglazen omschrijven
-
glas verwijderen
-
sponningen voorbehandelen
-
glas meten en snijden
-
vlakglas plaatsen
12
de
werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op metalen en kunststof
ondergronden omschrijven
-
te behandelen ondergrond
voorbehandelen en repareren
-
voor- en afdeklagen aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
13
de
werkzaamheden met betrekking tot het decoreren en reclameschilderen omschrijven
-
sjabloneren
14
de
werkzaamheden met betrekking tot het schilderen op steenachtige ondergronden
omschrijven
-
voorbehandelen
-
beschadigingen in te behandelen ondergrond repareren
-
afplakmateriaal aanbrengen
-
dispersiemuurverf aanbrengen
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
15
kleuren
afstemmen en relevante kleurentheorie omschrijven
16
de
materialen ten behoeve van het schilderen op houtachtige ondergronden noemen
-
oplosmiddel- en watergedragen verf
17
de
materialen ten behoeve van het beglazen noemen
-
vlakglas
-
kit, stopverf
-
condensprofielen
-
glaslatten
18
de
materialen ten behoeve van het schilderen op metalen en kunststof ondergronden
noemen
-
roestwerende grondverf, metaalprimer,
voor- en aflak
19
de
materialen ten behoeve van het decoreren noemen
-
sjablonen
-
acrylverf
20
de
materialen ten behoeve van het schilderen op steenachtige ondergronden noemen
-
afplakmateriaal
-
voorbehandelingsmiddelen
-
vulmiddelen
-
dispersiemuurverf, structuurmuurverf
en meerkleurenverf
21
de
toepassing van de gereedschappen voor het schilderen op houtachtige,
steenachtige en metalen ondergronden noemen
-
plamuurmes
-
kwasten en rollers
22
de
toepassing van de gereedschappen en materieel voor het beglazen noemen
-
glassnijgereedschap
-
kit-applicatiegereedschap
23
de
toepassing van de gereedschappen en materieel voor het decoreren noemen
-
liniaal, waterpas, aftekengereedschap
-
sjabloonkwast
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 7 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
4. De eindtermen van het
verrijkingsdeel
4.1 Exameneenheden voor de kaderberoepsgerichte leerweg
B/V/1 Integratieve opdracht
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
1 criteria bepalen voor
de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product
c.q. het doen van een onderzoek
2 criteria vaststellen
voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
3 informatie verzamelen
4 een werkwijze
vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
5 het werkstuk/product
maken, c.q. het onderzoek doen
6 het werkstuk/product,
c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen
geformuleerde criteria
7 het werkstuk/product,
c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
8 de voorbereiding, de
uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q.
het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins
presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria
4.2 Exameneenheden voor de basisberoepssgerichte leerweg
(niet verplicht)
BB/V/2 Bouwtechniek: timmeren
2
De kandidaat kan
1
de
stel- en timmerwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal
en materieel uittrekken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar stelgereedschap stelwerk verrichten
-
waterpassen en loden
-
koppenmaat
-
lagenmaat
-
stellen en weghalen van profielen ten
behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden
-
stellen van houten binnen- en
buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)
3
met
gangbare gereedschappen en machines een rechthoekig raam maken volgens KVT 95
-
pen- en gatverbindingen volgens KVT
95
-
naar buiten draaiend raam
4
met
gangbaar gereedschap en machines aftimmerwerk verrichten
-
aftimmeren van kozijnen,
-
aanbrengen van: vensterbanken,
plinten, lijsten en montage-binnenkozijn
5
met
gangbare gereedschappen en machines bekistingen maken
-
bekistingconstructies voor fundering
op staal: stroken bekisting met hoek
-
bekisting voor fundering op palen:
ringbalkbekisting met hoek
-
ontkisten
6
met
gangbare gereedschappen balklagen en een plat dak maken
-
balklagen
-
dakrand platdak
-
platdakconstructie ravelingen
-
dakdoorbreking in platdak
-
valbeveiliging
7
de werkzaamheden met betrekking tot
het stellen omschrijven
-
waterpassen en loden
-
koppenmaat en lagenmaat
-
stellen en weghalen van profielen ten
behoeve van halfsteens- en spouwmuren en scheidingswanden
-
stellen van houten binnen- en
buitenkozijnen en buitenraamkozijn monteren (hoekjes)
8
de
werkzaamheden met betrekking tot het maken van een rechthoekig raam omschrijven
-
pen- en gatverbindingen volgens KVT
95
-
naar buiten draaiend raam
-
glaslatten
9
de
werkzaamheden met betrekking tot het maken van aftimmerwerk omschrijven
-
aftimmeren van kozijnen
-
aanbrengen van vensterbanken,
plinten, lijsten en montage-binnenkozijn
10
funderingsmethoden
herkennen
-
betekenis en functie van funderingen
voor een bouwwerk
-
typen funderingen (op palen, staal)
-
begrippen: draagvlak, aanlegdiepte en
vaste (ongeroerde) grond
11
de
aansluiting beganegrondvloer/opgaand werk omschrijven
-
isolatie
-
DPC-folie
-
spouwventilatie
-
kruipruimte
12
de
werkzaamheden met betrekking tot het maken van bekistingen omschrijven
-
bekistingconstructies voor fundering
op staal: stroken bekisting met hoek
-
bekisting voor fundering op palen:
ringbalkbekisting met hoek
-
ontkisten
13
het
werken met materieel voor betonwerk omschrijven
-
beton-/speciemolen
14
de
werkzaamheden met betrekking tot het maken van een plat dak en balklagen
omschrijven
-
balklagen
-
platdakconstructie
-
ravelingen
-
aansluitingen houten balklaag met
muur
-
dakrand platdak
-
schoorsteen door platdak
15
relevante materialen/materieel met
betrekking tot stellen noemen
-
stellatten
-
kozijnankers
-
waterkerend materiaal
16
materialen met betrekking tot het
maken en aftimmeren van ramen noemen
-
verbindingsmiddelen
-
montage-binnenkozijn
-
aftimmerlatten
17
materialen
voor het maken van gewapend beton noemen
-
cement
-
zand
-
grind
-
water
-
betonstaal
18
materialen
voor het maken van bekistingen noemen
-
betonplex
-
houten delen
-
piketten
19
materialen
met betrekking tot platdak en balklagen maken noemen
-
triplex
-
verbindingsmiddelen
-
bitumen
-
lood
-
PVC
20
materialen
met betrekking tot dakwerk noemen
-
verbindingsmiddelen
-
dampremmend materiaal
-
geïsoleerde dakplaten
-
goten
-
kunststof
21
de
toepassing van elektrische en pneumatische handgereedschappen omschrijven
-
bovenfrees en reischaaf
-
decoupeerzaag, handcirkelzaag en
klopboormachine
-
handboormachine en schroevendraaier
-
nietapparaat, compressor en
spijkerapparaat
22
de
toepassingen van houtbewerkingmachines en montagemiddelen noemen
-
afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag
-
vlakbank, vandiktebank
-
freesmachine, aanvoerapparaat
-
gatensteekmachine, en
langgatboormachine
-
opsluitbank
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 6 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BB/V/3 Bouwtechniek:
Kunststeen 2
De kandidaat kan
1
de
uitzet-, isolatie-, metsel- en voegwerkzaamheden voorbereiden
-
aan de hand van voorbeelden relevante
bouwdelen op andere schaal (schalen) natekenen en schetsen
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
materiaal en materieel uittrekken
-
een eenvoudig opper- en stelplan
maken
-
het eigen werk plannen (ICT)
2
met
gangbaar uitzetgereedschap eenvoudig uitzetwerk verrichten
-
meten
-
bouwmeten
-
bouwraam
-
bouwjuk
3
isolatiematerialen
verwerken
-
PUR-schuim
-
minerale wol
-
hardschuim (spouwmuur)
4
met
gangbaar gereedschap en machines vuilmetselwerk maken
-
kalkzandsteen
-
baksteen
5
met
gangbaar gereedschap en machines lichte scheidingswanden maken
-
cellenbeton
-
lichte gebakken binnenmuursteen
6
voorzieningen
in de constructie aanbrengen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen
-
dilatatievoegen
-
kitten van naden, plaatsen van
rugvulling
-
koudebruggen
7
met
gangbaar gereedschap en machines schoon metselwerk maken
-
doorkruisingen en overgangen:
halfsteens- en steensmuren
-
tuinmuren met tweezijdige pilasters
-
muurafdekkingen op halfsteens- en
steensmuren/rollagen
-
raamdorpelstenen, vensterbanktegels
-
inmetselen lateien (prefab)
8
met
gangbaar gereedschap voegwerk maken en verdichten
-
platvol
-
geborsteld
-
schaduwvoegen
9
de werkzaamheden met betrekking tot
het uitzetten omschrijven
-
meten
-
bouwmeten
-
bouwraam
-
bouwjuk
10
de werkzaamheden met betrekking tot
het isoleren omschrijven
-
PUR-schuim
-
kitten van naden
-
koudebruggen en isolatiemateriaal
(spouwmuur)
11
de werkzaamheden met betrekking tot
het maken van vuilmetselwerk omschrijven
-
kalkzandsteen metselen
-
kalkzandsteen verlijmen
-
baksteen metselen
-
spouwmuren
-
vertinnen
-
voorkomen vochtbruggen
12
de werkzaamheden met betrekking tot
het verlijmen/metselen omschrijven
-
kalkzandsteen verlijmen
-
cellenbeton verlijmen
-
lichte gebakken binnenmuursteen
vermetselen
13
de
werkzaamheden voor het in de constructie aanbrengen van voorzieningen m.b.t.
het werken van materialen omschrijven
-
dilatatievoegen
-
kitten van naden, plaatsen van
rugvulling
-
koudebruggen
14
de werkzaamheden met betrekking tot
het maken van schoon metselwerk
omschrijven
-
doorkruisingen en overgangen:
halfsteens- en steensmuren
-
tuinmuren met tweezijdige pilasters
-
muurafdekkingen op halfsteens- en
steensmuren
-
raamdorpelstenen, vensterbanktegels
-
inmetselen lateien (prefab)
15
de werkzaamheden met betrekking tot
het voegen omschrijven
-
platvol
-
geborsteld
-
schaduwvoegen
16
de
relevante materialen met betrekking tot het uitzetten noemen
-
bouwplank
-
piket
-
stelnagels
-
markeerverf
17
de materialen ten behoeve van
isoleren omschrijven
-
minerale wol/hardschuimplaat
18
de materialen toegepast bij het maken
van vuilmetselwerk (d.m.v. metselen,
verlijmen), omschrijven
-
mortels
-
lijm
-
kalkzandsteen
-
baksteen
-
spouw- en balkankers
19
de materialen voor het verlijmen van
cellenbeton noemen
-
cellenbeton
-
lijm
-
ankers
-
U-profielen
20
de materialen voor het metselen van
lichte gebakken binnenmuursteen noemen
-
lichte gebakken binnenmuursteen
-
mortel
-
ankers
21
de materialen voor de voorzieningen
m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen noemen
-
kit
-
compriband
-
veerankers, glijankers
-
koudebrugonderbreking
22
de materialen ten behoeve van isoleren
omschrijven
-
PUR-schuim
-
minerale wol
-
hardschuimplaat
23
de materialen toegepast bij het maken
van schoon metselwerk omschrijven
-
baksteen
-
raamdorpelstenen, vensterbanken
-
lateien (prefab)
-
mortels
-
voegspecie
24
de toepassing van de gereedschappen
voor het metselen en verlijmen noemen
-
kaphamer, sabel
-
metseltroffel, metseldraad
-
voegbeitel, uitkrabber
-
cellenbetonzaag
-
lijmbak, lijmschep
-
spackmes, pleistertroffel
25
de toepassing van de machines voor
het metselen en verlijmen noemen
-
speciemolen
-
kuipmixer
-
steenknipmachine
-
steenzaagmachine
-
warry-bok
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals
omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
BB/V/4 Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 2
De kandidaat kan:
1 voorbereidingen uitvoeren met betrekking tot behangen
2 behang aanbrengen en afwerken
3 figuurglas en meervoudig isolerend glas plaatsen
4 plakletters aanbrengen
5 eenvoudige logo's, letters en biezen schilderen
6 omschrijven hoe voorbereidingen worden uitgevoerd met
betrekking tot
behangen
7 omschrijven hoe behang wordt aangebracht en afgewerkt
8 de materialen, gereedschappen en materieel met betrekking
tot het
behangwerk en de belangrijkste toepassingen noemen
9 omschrijven hoe, figuurglas en meervoudig isolerend glas
geplaatst
worden
10 omschrijven hoe plakletters aangebracht worden
11 schilderen van letters, logo's en biezen omschrijven
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals
omschreven in de eindtermen 1 t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
B/V/5 Tegelzetten
De kandidaat kan
1 het te maken tegelwerk
voorbereiden
-
ondergrond voorbewerken en
schoonmaken
-
lengte- en breedte maten uitzetten
-
verdeellat maken
2 voor een tegelwerkstuk de
materiaalhoeveelheden bepalen
-
hoeveelheid tegels en lijm
3 de werkplek opruimen en
onderhouden
-
afval scheiden en opruimen
-
(elektrische) gereedschappen schoon
en droog opruimen
4 wandtegels lijmen en voegen
-
vanaf tekening eenvoudig
wandtegelwerk uitzetten en aanbrengen
-
wandtegels snijden
-
rekening houden met veiligheids- en
gezondheidsaspecten
5 eenvoudige werktekeningen
lezen
-
ten behoeve van het te tegelen werk
tekening en afwerkstaat lezen
-
aan de hand van voorbeelden relevante
details op andere schaal natekenen en schetsen
6 de werkzaamheden met
betrekking tot de voorbereiding voor het maken
van tegelwerk
omschrijven
-
voorbereiden ondergrond
-
verdeling berekenen, voegmaat
berekenen, benodigde hoeveelheid tegels berekenen
-
uitzetten
7 omschrijven hoe wandtegels
gelijmd en afgewerkt worden
-
aanbrengen, voegen en inwassen
8 gereedschappen, materialen en
materieel toegepast bij het lijmen van
tegels noemen
-
handcreme, mixer, spaan, voegrubber,
spons, emmer, tegelsnijder
-
lijm en tegels
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 5 'onder begeleiding'
uitvoeren.
BT/V/6 Civiele techniek
De kandidaat kan
1 werken volgens eenvoudige
opgedragen werkindelingen, waarin rekening gehouden is met
- benodigd(e) personeel, machines, apparaten, gereedschappen,
materialen en hulpstoffen
- geldende vergunningen en eisen van beheerder
- werkprocedures
2 de werkplek zodanig
inrichten dat er veilig en ergonomisch verantwoord gewerkt kan worden
3 de werkzaamheden
uitvoeren volgens de voorschriften en richtlijnen voor
- eigen veiligheid en die van anderen
- de sociale en hygiënische voorzieningen op
de werkplek
- de bescherming van het milieu
4 opdrachtbonnen invullen, per dag
aangevoerde en verwerkte materialen bijhouden, dag- en weekrapporten maken,
interne schadeformulieren invullen en gemaakte afspraken schriftelijk
vastleggen
5 eenvoudige
werktekeningen en detailschetsen lezen en eenvoudige maatschetsen van
werksituaties maken
6 kabels en leidingen
lokaliseren en beschadigingen melden
- aan de hand van een tekening en door in
opdracht een proefsleuf te graven
- zo nodig gebruikmakend van een lijst van
telefoonnummers van leidingbeheerders
7 meten
- werken met lengtemeetgereedschap
. duimstok/meetband
. jalons/jalonniveau
- assisteren bij detailmetingen
- gegeven hoogtematen met waterpas, rei en
zichtjes overbrengen
- van gegeven punten hoogten overbrengen met
waterpas en rei en hoogten tussenzichten
tussen twee
gegeven hoogten
8 in haakse
hoeken bochten uitzetten en vastleggen, met bereikbare middelpunten en een R<20
9 volgens voorschriften
op de aangegeven plek plaatsen, onderhouden en verwijderen van
- schaftwagens/containers
- opslagketen/containers
- directieverblijven
- verkeersbebakening
10 assisteren bij het uitleggen
en onderhouden van plankiers en hulpwegen van rijplaten
11 assisteren bij
machinaal graaf- en grondverzetwerk
12 leidingen en
leidingverbindingen aanleggen in pvc
13 inspectiepunten en
straatpotten van nutsbedrijven op een gegeven hoogte
stellen
14 de grond onder profiel
afwerken en een zandbed handmatig afwerken en mechanisch verdichten
15 verhardingen maken
- open en gesloten verhardingen uitbreken en
provisorisch herstellen
- bestratingsmateriaal handmatig en machinaal
schoonmaken en opslaan
- bestratingen schoonvegen, bezanden en
aftrillen
- straatblokken, straattegels en merkplaatjes
aanbrengen
16 zorgvuldig
met beplantingen omgaan en verstoorde grondoppervlakken, grasmatten, taluds,
greppels, bermsloten en verplaatste afrasteringen in de oorspronkelijke
toestand terugbrengen
17 assisteren bij het
transporteren, laden, lossen, opslaan en afvoeren van machines, apparaten,
gereedschappen, materialen, hulpstoffen, puin en afval
18 machines, apparaten,
gereedschappen, materialen en hulpstoffen
- controleren of deze in voldoende
hoeveelheden en in deugdelijke, veilige staat aanwezig zijn
- tekortkomingen, defecten en noodzakelijke
reparaties mondeling en schriftelijk rapporteren
19 werken met eenvoudige
handgereedschappen en transportmiddelen
- werken met kleine werktuigen
zoals tril- en walsapparaten en knip- en schrapmachines, met eenvoudige, hijs-
en takelwerkzaamheden lasten aanslaan
20 aggregaten,
compressoren, motoren, mechanisch gereedschap en pompen
- bedienen
- er dagelijks onderhoud aan verrichten
- voorzorgsmaatregelen treffen bij lang
verwachte stilstand
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 8 t/m 15, 17, 18 en 20 'onder
begeleiding' en de eindtermen 1 t/m 4, 6, 7, 16, 19 'zelfstandig' uitvoeren.
B/V/7 Meubelmaken
De kandidaat kan
1 eenvoudige werkzaamheden voor
het maken van meubels voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- werktekening lezen
- eenvoudige materiaalstaat maken
- gereedschappen en machines bepalen
2 met gangbare gereedschappen en
machines basisvaardigheden uitvoeren ten behoeve van het maken van meubels
- afschrijven
- zagen
- schaven
- steken
- boren
3 eenvoudige meubels maken en
monteren met gangbare gereedschappen en machines
- eenvoudige dekenkist
- eenvoudige stoel
- eenvoudige tafel
4 materialen toepassen en
monteren in meubels
- hout en plaatmaterialen
- beslag
- hang- en sluitwerk
- bevestigingsmiddelen
5 de werkzaamheden met
betrekking tot het maken van eenvoudige meubels omschrijven
- eenvoudige dekenkist
- eenvoudige stoel
- eenvoudige tafel
6 materialen met betrekking tot
het maken van eenvoudige meubels omschrijven
- beslag
- hang- en sluitwerk
- bevestigingsmiddelen
7 de toepassingen van
houtbewerkingsmachines en gereedschappen bij het maken van eenvoudige meubelen
noemen
- zaagmachines
- freesmachine met doorvoerapparaat
- langgatboormachine
- schaafmachine
- handgereedschappen
- elektrisch en pneumatisch handgereedschap
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding'
uitvoeren.
B/V/8 Interieurbetimmering
De kandidaat kan
1 eenvoudige werkzaamheden met
betrekking tot het maken van eenvoudige interieurbetimmeringen voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- werktekening lezen
- eenvoudige materiaalstaat maken
- gereedschappen en machines bepalen
- materiaal bepalen
2 met gangbare gereedschappen en
machines basisvaardigheden uitvoeren ten behoeve van het maken van eenvoudige
interieurbetimmeringen
- afschrijven
- zagen
- schaven
- steken
- boren
3 eenvoudige
interieurbetimmeringen maken met gangbare gereedschappen en machines
- betimmeringen
met rechte hoeken
- aanbrengen van grondhout
- kunststof of fineren panelen en schrootjes
aanbrengen op grondhout
4 materialen toepassen
en monteren bij eenvoudige interieurbetimmeringen
- betimmeringen
met rechte hoeken
- aanbrengen van grondhout
- kunststof of fineren panelen en schrootjes
aanbrengen op grondhout
5 de werkzaamheden met
betrekking tot het maken van eenvoudige betimmeringen omschrijven
- betimmeringen
met rechte hoeken
- aanbrengen van grondhout
- kunststof of fineren panelen en schrootjes
aanbrengen op grondhout
6 de relevante
materialen omschrijven
- betimmeringen
met rechte hoeken
- aanbrengen van grondhout
- kunststof of fineren panelen en schrootjes
aanbrengen op grondhout
7 de toepassingen van
houtbewerkingsmachines en gereedschappen bij het maken van eenvoudige
werkplaatstimmerproducten noemen
- zaagmachines
- freesmachine met doorvoerapparaat
- langgatboormachine
- schaafmachine
- handgereedschappen
- elektrisch en pneumatisch handgereedschap
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding'
uitvoeren.
B/V/9 Werkplaatstimmeren
De kandidaat kan
1 eenvoudige werkzaamheden met
betrekking tot het maken van eenvoudige werkplaatstimmerwerkzaamheden
voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- werktekening lezen
- eenvoudige materiaalstaat maken
- gereedschappen en machines bepalen
- materiaal bepalen
2 met gangbare gereedschappen en
machines basisvaardigheden uitvoeren ten behoeve van het maken van
werkplaatstimmerproducten
- afschrijven
- zagen
- schaven
- steken
- boren
3 eenvoudige
werkplaatstimmerproducten maken met gangbare gereedschappen en machines
- raam
- raamkozijn
- paneeldeur
- binnendeurkozijn
4 de KVT’95 in zijn
werkzaamheden toepassen
5 materialen toepassen en
monteren bij eenvoudige timmerproducten
6 de werkzaamheden met
betrekking tot het maken van eenvoudige werkplaatstimmerproducten omschrijven
- raam
- raamkozijn
- paneeldeur
- binnendeurkozijn
7 de relevante materialen
omschrijven
- hang- en sluitwerk
- actuele houtsoorten en plaatmaterialen
8 de toepassing van elektrische en
pneumatische handgereedschappen omschrijven bij het maken van eenvoudige
timmerproducten
9 de toepassingen van
houtbewerkingsmachines en gereedschappen bij het maken van eenvoudige
werkplaatstimmerproducten noemen
- zaagmachines
- freesmachine met doorvoerapparaat
- langgatboormachine
- schaafmachine
- handgereedschappen
- elektrisch en pneumatisch handgereedschap
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding'
uitvoeren.
B/V/10 Industriële
lakverwerking
De kandidaat kan
1 de industriële
lakverwerkingswerkzaamheden voorbereiden
-
werkopdracht interpreteren
-
eenvoudige werktekeningen lezen
(ophangschema)
-
de staat van de ondergrond, van
metalen, houten en kunststof objecten vaststellen
-
verf controleren volgens de
voorschriften
-
droge en natte verflagen controleren
volgens voorschriften
-
verwerkingsvoorschriften
lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2 het werkstuk en de materialen voorbereiden
-
ondergrond voorbehandelen volgens
voorschriften
-
verfproducten gebruiksklaar maken
volgens voorschriften
3 met gangbaar gereedschap en materieel de basistechniek van
het spuiten toepassen
-
3 dimensionale objecten ophangen met
haken in rekken en aan rails
-
verflagen aanbrengen door middel van
spuiten
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
-
goederen en producten door het
bedrijf transporteren
4 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
de werkplek
(tussentijds) opruimen en onderhouden
-
persoonlijke
beschermingsmiddelen gebruiken
-
het
gereedschap schoonmaken en opruimen
-
verpakking
en restanten volgens milieuvoorschriften opslaan en afvoeren
5 veiligheidsmaatregelen
voor zichzelf en zijn omgeving noemen
-
stofmaskers,
adembescherming
-
ventilatie
en afzuiging
-
milieuvoorschriften
voor opslag en afvoer van verpakking en restanten
6 de werkzaamheden met betrekking tot de industriële lakverwerking
omschrijven
-
de staat van de ondergrond, van
metalen, houten en kunststof objecten vaststellen
-
verf controleren volgens de
voorschriften
-
droge en natte verflagen controleren
volgens voorschriften
-
ondergrond voorbehandelen volgens
voorschriften
-
verfproducten gebruiksklaar maken
volgens voorschriften
-
objecten ophangen met haken in rekken
en aan rails
-
verflagen aanbrengen door middel van
spuiten
-
het product tussentijds controleren
en de werkwijze aanpassen op basis van de controleresultaten
-
goederen en producten door het
bedrijf transporteren
7 de materialen ten behoeve van de industriële lakverwerking
noemen
-
verf, lak
-
verdunningsmiddelen
-
reinigingsmiddelen
-
schuurmiddelen
-
ontvettingsmiddelen
8 de toepassing van de gereedschappen en materieel voor de
industriële lakverwerking noemen
-
verfspuitapparaat
-
compressor
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen, zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 'onder begeleiding'
uitvoeren.
B/V/11 Stukadoren binnenwanden
De kandidaat kan
1 de stukadoorswerkzaamheden voorbereiden
-
werkopdracht interpreteren
-
eenvoudige werktekeningen lezen
-
aan de hand
van voorbeelden relevante bouwdelen op schaal natekenen en schetsen
-
materiaal
en materieel voor het stukadoren uittrekken
-
verwerkingsvoorschriften
lezen
-
het eigen werk plannen (ICT)
2 het stukwerk op
binnenwanden voorbereiden
-
ondergronden
controleren op eigenschappen voor de stukafwerking
-
te
behandelen ondergronden repareren
-
ondergronden
stukwerk voorbehandelen
-
reien en/of
profielen stellen ten behoeve van het berapen van ondergronden
3 met gangbaar gereedschap en materieel binnenwanden stukadoren
-
wanden traditioneel berapen
-
ondergronden berapen/afwerken met
hand- en hechtgipsen
-
wanden afwerken met blauwpleisterwerk
-
wanden afwerken met witpleisterwerk
-
wanden afwerken met fijnschuurwerk
-
wanden afwerken met sierpleisterwerk
-
het product
tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de
controleresultaten
4 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
ARBO voorschriften
-
stofmaskers gebruiken
-
de werkplek (tussentijds) opruimen en
onderhouden
-
werken met trappen, ladders en
rolsteigers
-
gereedschap schoonmaken
-
verpakkingen en restanten volgens
milieu voorschriften afvoeren
5 veiligheidsmaatregelen voor zichzelf en zijn omgeving noemen
-
stofmaskers
-
ventilatie
-
werken op
trap, ladder of rolsteiger
-
milieuvoorschriften
voor opslag en afvoer van verpakking en restanten
6 de werkzaamheden met betrekking tot het stukadoren van
binnenwanden omschrijven
-
binnenwand
ondergronden controleren op eigenschappen voor de stukafwerking
-
te behandelen
ondergronden repareren
-
ondergronden
stukwerk voorbehandelen
-
reien en/of
profielen stellen ten behoeve van het berapen van ondergronden
-
wanden traditioneel berapen
-
ondergronden berapen/afwerken met
hand- en hechtgipsen
-
wanden afwerken met blauwpleisterwerk
-
wanden afwerken met witpleisterwerk
-
wanden afwerken met fijnschuurwerk
-
wanden afwerken met sierpleisterwerk
-
het product
tussentijds controleren en de werkwijze aanpassen op basis van de
controleresultaten
7 de materialen ten behoeve van het stukadoren van binnenwanden
noemen
-
reparatie-/vulmiddelen
-
voorbehandelingsmiddelen
-
hand- en hechtgipsen
-
blauwpleister, witpleister,
sierpleister
8 de toepassing van de gereedschappen en materieel voor het
stukadoren van binnenwanden noemen
-
rei, profiel
-
speciekuip, handmixer
-
plamuurmes, bord, schuurbord, spons,
spaan, borstel
-
trap, ladder, rolsteiger
-
spuitapparatuur
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’
uitvoeren.
B/V/12 Decor en standbouw
De kandidaat kan
1 een gegeven ontwerp vergroten
-
werkopdracht interpreteren
-
op papier
-
rechtstreeks op ondergrond
-
rastermethode
-
epidiascoop
-
meten
2 een vergroot ontwerp invullen
-
inschilderen met kwast en roller
-
egaal en verlopend spuiten
-
airbrush en decoratieverfspuit
3 een driedimensionaal object vervaardigen
-
plaatmateriaal
-
aftekengereedschap
-
decoupeerzaag/schroefboormachine
-
pneumatisch niet-apparatuur
-
handgereedschappen
4 een eenvoudige decoropstelling vervaardigen
-
stelhulpmiddelen
-
uitvlakken
-
schilderen
-
belettering aanbrengen
(computer/snijplotter zeefdrukken)
5 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
-
ARBO
-
werkplek (tussentijds) opruimen
-
verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften opslaan en afvoeren
6 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
vergroten, vervaardigen van objecten,en behandelen van objecten noemen
-
basistechnieken
-
materialen en gereedschappen
7 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
vervaardigen van decoropstelling
-
basistechnieken
-
materialen en gereedschappen
-
werkwijze
-
computer en snijplotter
-
zeefdruktechniek
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’
uitvoeren.
B/V/13 Decoratieve technieken
A
De kandidaat kan
1 volgens een werktekening verschillende lettertypen en
motieven op een vlakke ondergrond aanbrengen
2 de techniek van wikkelwerk uitvoeren
3 de techniek van dopwerk en klopwerk uitvoeren
4 kleuren mengen en kleuren toepassen bij het uitvoeren van
decoratieve technieken
5 eenvoudige sjabloonmotieven met behulp van sjabloonpapier
tekenen, snijden en aanbrengen op vlakke ondergronden
6 omschrijven hoe volgens een werktekening verschillende
lettertypen en motieven op een vlakke ondergrond worden aangebracht
7 kan de techniek van dopwerk en klopwerk omschrijven
8 omschrijven hoe kleuren worden gemengd en toegepast bij het
uitvoeren van decoratieve technieken
Toelichting
De kandidaat kan de
handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘onder begeleiding’
uitvoeren.
5. De eindtermen voor de gemengde leerweg
B/K/1 Oriëntatie op de bouw en
bouwberoepen
De kandidaat kan
1 de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk omschrijven
-
voorbereiding bouwplan
-
organisatie
-
bouwplaatsinrichting
-
bouwmethoden
-
bouwvormen
-
bouwconstructies
-
onderhouden, renoveren en restaureren
van gebouwen
2 bouwbranches noemen
-
timmerfabrieken
-
bouwtimmeren
-
metselen en tegelzetten
-
schilder- en afwerkingstechnieken
-
stukadoor- en afbouwtechnieken
-
meubelmaken en interieurbouw
-
stofferen (meubel- en
woningstofferen)
-
timmer-, beton/staal- en
toeleveringsindustrie
-
de sector grond-, weg- en waterbouw
3 aspecten van het bouwproces noemen
-
fasen in het bouwproces
-
partijen zoals
× opdrachtgever
× architect
. ingenieursbureau/adviesbureau
× aannemer
-
iso-certificering
-
verantwoordingniveaus
× leidinggevende
× toezichthoudende
× uitvoerende beroepen
- KAM-zorg
- duurzaam bouwen
. levenscyclusanalyse (LCA)
. milieuquota
. energieprestatie
4 organisaties noemen
- werkgevers-/werknemersorganisaties
× CAO
× ondernemingsraad
5 de basisgegevens van belangrijkste wetten en regelgeving in
de bouw noemen
-
bouwbesluit/bouwstoffenbesluit
× NEN-normen
× NPR-bladen
-
wet op de ruimtelijke ordening
-
(bouw)wetgeving op de bouwplaats
-
milieuwetgeving
-
aansprakelijkheid voor fouten
-
Arbobesluit, afdeling bouwplaatsen
6 relevante aanverwante bedrijfstakken noemen
-
elektrotechniek
-
installatietechniek
-
metaaltechniek
7 de taken van een uitvoerend werknemer in de bouw omschrijven
-
werkvoorbereiden
-
materiaal bewerken
-
monteren/construeren
-
afwerken
-
opleveren
8 een bewuste keuze
maken voor een geschikte vervolgopleiding
-
de eigen
(on)mogelijkheden
× web-niveau’s
-
opleidingsmogelijkheden
× beroepsopleidend
onderwijs
× beroepsbegeleidend
onderwijs
× fondsen
sociale partners
× particuliere
instituten
9 aspecten van technologische vernieuwingen noemen en is zich
bewust van veranderingen voor de beroepspraktijk
-
meer
algemene recente en verwachte technologische ontwikkelingen
-
invloed op
maatschappelijke ontwikkelingen
-
meer
vakspecifiek recente en verwachte technologische ontwikkelingen
-
invloed op
de organisatie van het productieproces
-
verandering
en verdwijning van beroepen
-
gevolgen in
termen van permanente educatie
-
het
toenemend belang van het dienstverlenend aspect
-
invloed op de organisatie van het
productieproces
-
verandering en verdwijning van beroepen
-
veranderingsbereidheid:
. anticipatie
. mobiliteit
. opleidingsbereidheid
B/K/2 Professionele
vaardigheden
De kandidaat kan
1 op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren
-
werkplannen/werkvoorbereiden
-
systematisch
uitvoeren
-
tussentijds
controleren en bijstellen
-
eindcontrole
uitvoeren
-
afleveren/opleveren
-
evalueren
(oog hebben voor verbeteringen volgende opdracht)
2 de Nederlandse taal functioneel gebruiken
-
op basaal niveau lees- en
schrijfvaardigheden toepassen bij de administratieve verwerking van zijn
werkzaamheden
-
een
eenvoudig zakelijk verslag schrijven met gebruikmaking van geautomatiseerde
systemen
-
mondeling
communiceren
. werkoverleg
. vaktaal
. mondelinge opdrachten interpreteren
. informeel communiceren
3 tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal
niveau berekeningen maken
-
de zakrekenmachine doelmatig gebruiken
-
aftekenen
-
bepalen van
maat en plaats van de te installeren/plaatsen onderdelen
-
verwerken
meetgegevens
4 met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve
werkzaamheden uitvoeren
-
binnen het vakgebied gericht
informatie opzoeken met behulp van moderne technieken
. bronnen gebruiken, geautomatiseerde gegevensbestanden, internet
. informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen
. informatie bewerken: samenvatting, tabel, grafiek
-
CAD-applicatie een eenvoudige
tekening maken/lezen
-
materiaalstaat uittrekken en invoeren
in een beheerapplicatie
-
eenvoudige calculatie uitvoeren
(spreadsheet)
-
eigen werkplanning maken
-
werkbonnen invullen en invoeren in
een beheerapplicatie (spreadsheet) en lezen
-
werkvoortgangsstaat maken en invoeren
in een beheerapplicatie
-
magazijnvoorraadbeheer (database)
-
eenvoudige tekstverwerkingsapplicatie
-
omgaan met een gebruikershandleiding
5 tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering
werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding
schetsen
-
bouwkundige tekeningen:
× schetsen
× werktekeningen
× bestektekeningen
× bouwkundige en installatietechnische
symbolen
-
projectiemethodes
× Europese projectie
× isometrische projectie
-
bestaande bouwonderdelen opmeten en
op schaal schetsen
6 werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale
KAM-zorg
-
Arbo-risicoherkenning
× gezondheid
× veiligheid
× welzijn
-
algemene en persoonlijke preventie
maatregelen
. juiste werkhouding
× persoonlijke beschermingsmiddelen
× beschermingsmiddelen en wegwerpgereedschap
verzamelen en afvoeren
-
werkplekorganisatie
× inrichting werkplek
× gereedschapgebruik
× materiaal ge- en verbruik
. materieelgebruik
. verletbestrijding
-
ISO-certificering
-
milieuzorg/duurzaam bouwen
× energieverbruik
× materiaalgebruik
× hergebruik bouwmaterialen
. aansluitingen bouwelementen
× nauwkeurig werken
. afvalstoffenscheiding
7 zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur
-
bedrijfsnormen
-
overzicht arbeidsorganisatie
-
plaatsen van eigen arbeid
-
functioneren in hiërarchie
8 samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden
-
taken verdelen
-
overleggen
-
zich houden aan afspraken
-
omgaan met kritiek
-
rapporteren
9 een kritische instelling tot eigen belang manifesteren
-
afstand nemen van werk
-
risico's onderkennen
-
omgaan met werkdruk
-
belangenbehartiging
-
eigen belang bij conflicten
-
speelruimte benutten
10 omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en
geslacht
-
normen
-
waarden
-
gewoontes
B/K/10 Het bouwen van een
eigen huis
De kandidaat kan:
1 (m.b.v. een CAD-applicatie) voorzieningen van een nieuw te
bouwen woonwijk in beeld brengen
- kadastralegegevens
- maatschappelijke voorzieningen
- nutsvoorzieningen
- indeling bouwkavels
2 het proces van het bouwproces vastleggen in een tijdsschema
- wie
- wat
- wanneer
3 m.b.v. een CAD-applicatie een eigen woning ontwerpen
- voorschriften
- doel: Wonen? Werken? Wonen en werken?
- materiaalkeuze/DUBO
4 m.b.v. een spreadsheet een globale kosten calculatie maken
- uitsplitsen naar beroepsgroep
- uitsplitsen naar kosten plaats
- duur- of goedkoop bouwen
- budgettaire consequenties
5 m.b.v. een spreadsheet een bouwplanning maken
- wie, waar, wanneer
- werkbare dagen (verletbestrijding)
- werkcontrole momenten
- bouw & woningtoezicht
6 m.b.v. een kleurenprogramma een kleurontwerp maken
- kleurenleer
- stijlleer
7 m.b.v. een spreadsheet een onderhoudsplan maken
- meerjarenplanning
- inspecteren
- controleren
8 m.b.v. een CAD-applicatie een plan voor het perceel maken
- indeling
- kosten paden
- kosten beplanting
- aanleg kosten
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen, zoals omschreven in de eindtermen
1 t/m 6 'oriënterend' uitvoeren
B/K/11
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
De kandidaat kan
1 met behulp van
CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken
- formaat en indeling van de tekening bepalen
- geometrie ontwerpen
- geometrie volgens normalisatie bematen
- geometrie volgens normalisatie van
bewerkingstekens voorzien
- plotten/printen
- tekening opslaan
2 met behulp van
CAM-software CNC-programma ontwerpen
- geometrie ontwerp uit CAD-software generen
in CAM-software
- geometrie bewerken
- machine condities (M-codes) toevoegen
- bewerkingscondities (G-codes) toevoegen
3 m.b.v. CAM-software
simuleren van het CNC programma testen en zo nodig wijzigen
- testen
- wijzigen
- opslaan
4 met houtbewerkingmachines werken
-
afkortzaag, lintzaag en cirkelzaag
-
vlakbank, vandiktebank
-
langgatboormachine
5 de algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen
-
de beginselen van CNC-bewerking
opnoemen
-
de concrete uitwerking daarvan op de
machine aanwijzen
6 de werkzaamheden met houtbewerkingmachines noemen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 4 ‘oriënterend’ uitvoeren.
B/K/12
Industrialisering en automatisering in de bouw
De kandidaat kan
1 in een experimentele situatie een meting
uitvoeren en de resultaten omschrijven
- meetopdracht interpreteren
- instrumentkeuze: type, nauwkeurigheid
- instrument instellen: schaalkeuze,
nauwkeurigheid
- metingen uitvoeren
- weergave meting: tabelvorm, grafiek
2 de grondbeginselen van het meten omschrijven
- meten: vergelijken grootheid met
eenheidsmaat
- begrippen: grootheid en eenheid, analoog en
digitaal
- instrument: schaalkeuze, nauwkeurigheid,
symbolen voor nauwkeurigheid
- weergave meting: tabelvorm, grafiek
3 de opbouw en werking
van een meetsystemen omschrijven
- opbouw: sensor, verwerkingseenheid,
uitlezing
- ijken/kalibreren
4 de opbouw en werking van sensoren omschrijven
- vormen van energie-omzetting:
thermisch/elektrisch, mechanisch/elektrisch, chemisch/elektrisch,
(elektro)magnetisch/elektrisch
- typen: directe opnemers, indirecte opnemers
5 de rol van automatiseringspaketten in het bouwproces aangeven
- softwaregebruik in de ontwerpfase
- softwaregebruik in de voorbereidingsfase
- softwaregebruik in de uitvoeringsfase
- softwaregebruik bij relatiebeheer
6 het historisch
perspectief van de technologische ontwikkelingen noemen
- van mechanisering naar informatisering
- technologische ontwikkelingen: de
agrarisch-ambachtelijke maatschappij, de industriële maatschappij, de informatiemaatschappij
- mechanisering: van ambacht naar machine
(menselijke krachten vervangen, energiebronnen, gevolgen), veranderingen in
het beroep, wat wel en niet mechaniseren
- automatisering: van machine naar automaat:
(menselijke besturing vervangen, energie- bronnen),
sturen met gaten, gevolgen
- informatisering: van automaat naar computer
(schrijf- en denkwerk vervangen, flexibele computer,
gevolgen), basisschema computer: (invoer, verwerking, uitvoer), vergelijking met de mens: (invoer, verwerking,
uitvoer), toekomstige ontwikkelingen
- penetratiegraad van productietechnologie in
wonen, werken en transporteren
7 de maatschappelijke
effecten van technologische ontwikkelingen omschrijven
- economische effecten: werkgelegenheid: van
productie naar dienstverlening
- sociale effecten: senioren, gehandicapten
- ethische overwegingen: milieueffecten
8 het begrip logistiek relateren aan het bouwproces
- just in time, interne en externe logistiek afstemming
toeleveranciers en gespecialiseerde aannemers
- bouwen op moeilijk toegankelijke locaties,
binnenstedelijke herontwikkeling, tijdelijke afsluiting
van infrastructuur
- beheer informatiestromen: selecteren,
verwerken en beheren van informatie
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 1
‘oriënterend’ uitvoeren.
B/K/13
Telematica
De kandidaat kan
1 basishandelingen bij de bedrijfsmatige
telefonie uitvoeren
- telefonische verbindingen tot stand
brengen: intern en extern
- een telefonisch gesprek voeren:
commercieel, niet-commercieel
- het telefoonalfabet hanteren
- intern doorverbinden, oproepen,
gespreksnotitie maken, memo schrijven
- een telefonische vergadering organiseren en
plannen
- telefooncentrale bedienen: interne lijnen,
externe lijnen
- randapparatuur bedienen: pc, fax, modem,
telefoonbeantwoorder
2 basishandelingen met
veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren en de kenmerken van die besturingssystemen
noemen
- Windows
3 met een
tekstverwerkingsprogramma een document produceren
- tekstbestanden beheren
- tekst invoeren/bewerken
- eenvoudige lay-out
- printen
- gebruik handleiding, referentiekaart,
helpschermen
4 met gebruikmaking van
netwerkdiensten bronnen raadplegen
enige mogelijkheden:
- raadplegen catalogi
- zoeken van leveranciers
- veranderlijke gegevens opvragen
(weerbericht voor de bouw, teletekst, etc-)
5 met gebruikmaking van
netwerkdiensten interactie met gegevensbestanden tot stand brengen
enige mogelijkheden:
- girotel
- betalen met pas, PIN, creditcard
- geld opnemen
- teleshoppen
6 met gebruikmaking van
netwerkdiensten intermenselijke communicatie tot stand brengen
- E-mail
7 navigeren in
netwerken
- omvang van het informatieaanbod
- menugestuurde navigatiesystemen (Gopher)
- hypertekst (world wide web)
8 met behulp van
diverse multimediaplatforms een aantal multimedia-producten gebruiken/toepassen
- pc + CD-rom
- naslagwerken, gegevensbestand, archief
- educatieve software
9 in een bestaande
opstelling op afstand meten (telemetrie)
- data-acquisitie: sensor, convertor,
computersysteem
- dataverbinding:
modem/netwerkkaart, netwerk
- presentatie van meetwaarden:
computersysteem, beeldscherm
10 de functie van een
aantal toepassingen van telefonie en de bijbehorende apparatuur omschrijven
- telefonische verbindingen: intern en extern
(lokaal, interlokaal, internationaal)
- telefonisch gesprek: commercieel,
niet-commercieel
- regels bij telefoneren: telefoonalfabet
- acties: intern doorverbinden, oproepen,
gespreksnotitie, memo
- telefonische vergadering: organisatie,
planning
- telefoon centrale: interne lijnen, externe
lijnen
- randapparatuur: pc, fax, modem,
telefoonbeantwoorder
- netwerken en protocollen
11 de functie en werking
van netwerkdiensten omschrijven
- raadplegen van bronnen via netwerken
- interactie met gegevensbestanden via
netwerken
- intermenselijke communicatie via netwerken
- navigatie in netwerken
12 het begrip multimedia
en de kenmerken van diverse multimedia-platforms, multimedia-informatiedragers
en multimediatoepassingen omschrijven
- begrip multimedia: integratie (van beeld,
geluid, video, animatie, tekst), interactiviteit
- multimediaplatforms: pc + CD-rom +
soundblasterkaart + stereo-luidsprekers
- multimedia-informatiedragers: CD-ROM, DVD,
on-line, ontwikkelingen in opslagcapaciteit
(papier, floppy disk, harddisk, CD-ROM/audio CD, DVD en overige actuele mediadragers)
- multimediatoepassingen: bouwcatalogi en
bouwdocumentatie
13 voorbeelden van
telemetrie, telebesturing en telebewaking noemen
- opvragen van meetwaarden op afstand
- telebesturing bij gebouwbeheer: verwarming,
ventilatie, verlichting
- telebewaking bij gebouwbeheer: bewaking,
toegangscontrole, beveiliging, brandmelding
- telebewaking bij personen: babysitten,
intensive care (ziekenhuis), alarmering t.b.v. gehandicapten
en ouderen
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindterm 9
‘oriënterend’ uitvoeren.
De kandidaat kan de handelingen zoals omschreven in de eindtermen 1
t/m 8 ‘onder begeleiding’ uitvoeren.
B/K/14
Esthetica
De kandidaat kan
1 reclame- en decoratie werkzaamheden voorbereiden
- werkopdracht interpreteren
- gereedschap en materiaal bepalen
- ontwerp tekening lezen
- verwerkingsvoorschriften lezen
2 eenvoudige vlakke en driedimensionale objecten behandelen en
decoreren
- uitvlakken
- afwerken met acrylverf
- wikkelen
- sponsen
- eenvoudige afbeeldingen inschilderen
(acrylverf)
3 handmatig en/of met computer eenvoudige meetkundige
constructies tekenen
- cirkels, veelhoek, ellips
- slagschaduw
4 eenvoudige letterteksten vervaardigen
- tekenen met behulp van computer
- uitsnijden met plotter
- aanbrengen op vlak
5 met KAM-zorg de werkzaamheden uitvoeren
- ARBO
- werkplek tussentijds opruimen
- gereedschap verzorgen
- verpakkingen en restanten volgens
milieuvoorschriften afvoeren
6 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
behandelen en decoreren van vlakke en drie dimensionale objecten noemen
- basistechnieken voor het uitvlakken en
afwerken
- materialen en gereedschappen voor het
uitvlakken en afwerken
- aftekenengereedschap
- basistechnieken voor het decoreren
- materialen en gereedschappen voor wikkelen
en sponsen
- veiligheid
7 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
inschilderen van afbeeldingen noemen
- schilderstechnieken
- gereedschappen en materialen bij het
schilderen
8 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het tekenen
van eenvoudige meetkundige figuren noemen
- tekenmateriaal en gereedschap
9 werkmethoden, materialen en gereedschappen voor het
vervaardigen van eenvoudige letterteksten noemen
- materiaal en gereedschap
- computer en snijplotter
- werkwijze
- verzorgen van materiaal en gereedschap
- typografie
10 belangrijke wetenswaardigheden omtrent reclame- en diverse andere
mediauitingen noemen
- de invloed tijdsbeeld in de verschijningsvorm van reclame
- verschil tussen een commerciële en ideële
boodschap/doelstelling
- de relatie tussen marketing, media en
reclame
11 kunststijlen en kunstkenmerken noemen en zelfstandig een
beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse
toepassen op eigen werk
- twintigste-eeuwse kunststijlen en de relatie tussen kunst en typografie
- het nut van kennis van kunstgeschiedenis
(toegepaste kunst, reclame)
- stijlkenmerken van diverse perioden,
uitgewerkt voor een bepaald thema
12 ontwikkelt een gevoel voor trends en houdt zich voortdurend op de
hoogte van die trends
Toelichting
De kandidaat kan de handelingen zoals
omschreven in de eindtermen 1 t/m 4 ‘oriënterend’ en de eindterm 5 ‘onder
begeleiding’ uitvoeren.